Hoe Europees geld onbedoeld het extremisme in Tunesië voedt

Hamid Ishi staat in zijn huis dat werd bezet door IS-strijders en ernstig beschadigd is geraakt tijdens gevechten, Ben Guerdane, Tunesië, 10 april 2016. © Reuters
Wided Bouchrika
Wided Bouchrika Freelancejournaliste

Door de aanhoudende terreurdreiging in Tunesië en Libië moest traditioneel, informeel grensbeheer tussen beide landen plaats ruimen voor een harde, gemilitariseerde aanpak. Maar investeringen van onder andere de Europese Unie marginaliseren de Tunesische economie: ‘Hun strategie creëert een voedingsbodem voor extremisme in de regio.’

Wie van het zuiden van Tunesië naar Libië reist, doet dat door een bont lappendeken van geïmproviseerde tankstations en politiecontroles. Naarmate je de grens nadert, wordt de geur van petroleum zo intens dat je er licht van wordt in je hoofd. Of toch nu de grens in Ra’s Ajdir na twee maanden weer open is. In één nacht tijd werden alle kurkdroge bidons doorheen het land na de heropening van de grens gevuld met het illegale zwarte goud dat in Libië had staan verdampen en in Tunesië erg gegeerd is.

Islamitische Staat

Het was een hete zomer hier in Ben Guerdane, de Tunesische grensstad 32 kilometer ten westen van Ra’s Ajdir, en niet alleen omdat het kwik er boven de 40 graden piekte. Ben Guerdane was in maart 2016 nog het strijdtoneel van een groot offensief van terreurbeweging Islamitische Staat (IS). Meer dan honderd militanten bestormden toen overheidsinstellingen in een poging een emiraat te stichten in het geboorteland van de Arabische Lente. Daar slaagden ze niet in. Samen met de lokale bevolking konden de Tunesische ordediensten de terroristen doden, arresteren of verdrijven. Maar sindsdien zijn volksprotesten in de stad schering en inslag en is de rust nooit teruggekeerd.

Het is niet fair om jonge inwoners van die regio zomaar te behandelen als tikkende tijdbommen.

Max Gallien, onderzoeker aan de London School of Economics

Hier leeft men van smokkel. Meer dan 90 procent van de bevolking overleeft dankzij de handel in en consumptie van illegaal uit Libië geïmporteerde goederen: van tabak en textiel tot olie. Het Westen, in het kader van de strijd tegen terreur, verstikt vandaag deze kleine smokkelnetwerken.

Smokkel en terreur?

‘Wat vaak vergeten wordt bij zo’n harde aanpak, is dat grenzen waarlangs gesmokkeld wordt niet noodzakelijk onveilige grenzen zijn’, zegt Max Gallien, onderzoeker aan de London School of Economics. ‘Alles wat tussen Libië en Tunesië passeert, wordt gecontroleerd door de veiligheidsdiensten. De staat weet maar al te goed wat er binnenkomt en buitengaat. Bovendien werken sommige smokkelnetwerken nauw samen met de grenspolitie en lichten zij hen in over mogelijke onregelmatigheden. In die zin kun je zelfs zeggen dat zij de grens helpen beveiligen.’

Aanslagen in Tunesië in de nasleep van de Arabische Lente en de aanhoudende onrust in Libië waar een tiental milities strijden om de controle over grensposten als Ra’s Ajdir heeft de Noord-Afrikaanse staten gedwongen het traditionele, informele grensbeheer dat smokkel tolereerde in te ruilen voor een harde Westerse aanpak. Smokkelaars werden plots gelinkt aan terrorisme: een visie die de agressieve aanpak door grenspolitie lijkt te vergoelijken en het vroegere vertrouwen doet verdwijnen.

‘Het is niet fair om jonge inwoners van die regio zomaar te behandelen als tikkende tijdbommen’, waarschuwt Gallien. In Jendouba bij de Algerijnse grens, waar ook geworsteld wordt met terrorisme, overleed de achttienjarige Hamza Bousseha bijvoorbeeld nadat hij zichzelf voor een politiekantoor in brand stak omdat hij er in het kader van een terreurzaak verhoord was. Een gebied wordt een voedingsbodem voor extremisme door een samenspel van factoren – niet louter door het voorkomen van een conservatieve islam of een klimaat waarin misdaden geduld worden.

Gesmokkelde olie wordt te koop aangeboden in Ben Guerdane, Tunesië.
Gesmokkelde olie wordt te koop aangeboden in Ben Guerdane, Tunesië.© Wided Bouchrika

Indirect investeren in extremisme

‘Het is complexer dan dat. Het grootste probleem bij de Libische grens is nu de harde aanpak waarin ook de Europese Unie, de Verenigde Staten en Duitsland een hand hebben. Een strategie die de lokale economische structuren niet in acht neemt’, verklaart Gallien. ‘Daardoor wordt een arme regio economisch nog meer gemarginaliseerd. Het is de combinatie van enerzijds een verwaarloosde economie en anderzijds machtsmisbruik door de veiligheidsdiensten en de politieke elite die een voedingsbodem voor extremisme vormt en daar draagt het Westen momenteel tot bij.’

Het was die explosieve cocktail die aan de basis lag van de Jasmijnrevolutie toen de straathandelaar Mohammed Bouazizi uit de arme centrumstad Sidi Bouzid zichzelf in 2011 in brand stak. Tunesië zag daarop naar schatting 3000 tot 6000 Syriëstrijders vertrekken – het hoogste aantal ter wereld in verhouding met de 11,4 miljoen tellende bevolking. De meesten onder hen waren afkomstig uit achtergestelde centrumsteden. Zo’n 1500 Tunesiërs werden vervolgens opgeleid in Libië. Die IS-militanten brachten enkele jaren later aanslagen mee naar huis: in het Bardomuseum in de hoofdstad Tunis (22 doden) en op het strand van badstad Sousse (39 doden). De aanslagen maakten vooral slachtoffers onder toeristen. De internationale gemeenschap greep in en doet dat tot vandaag.

Zo staat de Belgische Defensie sinds 2015 het Tunesische leger bij met militaire opleidingen – een initiatief dat door de aanhoudende terreurdreiging in het land ook in 2018 wordt voortgezet. De Verenigde Staten hebben ook een honderdtal troepen gestationeerd in het land en de Amerikaanse DTRA – een afdeling van het Pentagon verantwoordelijk voor het counteren van massavernietigingswapens – initieerde in 2016 de bouw van een 200 kilometer lange fysieke grens tussen Tunesië en Libië met een beurs van om en bij de 25 miljoen dollar.

Daarbij komt dat de Verenigde Staten en Duitsland hun financiële krachten sinds september 2017 bundelen met een fonds voor de beveiliging van die grens om migranten, extremisten en drugshandel uit Libië te stoppen. Ook de Europese Unie investeert in de grens – al is die investering niet fysiek zichtbaar ondanks een zestien maanden lange missie van 20 miljoen dollar. Deze EU Border Assistance Mission (EUBAM) in Libië moet het land helpen de controle terug te winnen over haar grenzen en zo de georganiseerde misdaad, inclusief de smokkel, tegengaan.

Spanningen

De inspanningen zijn naast het indijken van terrorisme ook gericht op de stabilisering van Libië. ‘Het conflict heeft onze economie aan diggelen geslagen’, zegt Ibrahim Gibara, een ingenieur uit het Libische Zuwara die nu in het Tunesische Ben Guerdane verblijft. ‘Maar wanneer gesubsidieerde Libische goederen op zo’n grote schaal uit het land worden gesmokkeld, schieten de prijzen hier de hoogte in en wordt het leven voor ons helemaal onbetaalbaar. Ik kon me op een bepaald moment zelfs geen eten meer veroorloven.’ Wanneer enkele Tunesiërs het gesprek opvangen, laait een hevige discussie op. De onhoudbare situatie in Zuwara wordt beschouwd als de reden voor de meest recente sluiting van de grens en de diplomatieke spanningen tussen Libië en Tunesië zijn bij deze lokale spelers het sterkst voelbaar.

Libiërs kunnen niet leven als enorme hoeveelheden uit het land worden gesmokkeld. En Tunesiërs over de grens kunnen niet leven als de smokkel aan banden wordt gelegd.

Ibrahim Gibara, een ingenieur uit het Libische Zuwara

‘Door de sluiting van de grens hadden we hier twee maanden lang geen inkomen’, zegt Abdellah Chniter, een oliehandelaar in Ben Guerdane. De lokale bevolking is het vertrouwen in de overheid kwijt. ‘Voorlopig is er een akkoord over de oliesmokkel. Maar andere goederen komen er nog steeds niet in. De markten verhandelen wel Tunesische en Algerijnse goederen, maar de Libische producten waar het échte inkomen wordt uitgehaald, ontbreken. De grenzen hier sluiten, is als de kraan dichtdraaien of iemand de lucht afsnijden. Het is onze levenslijn.’ Het is duidelijk dat vooral jonge mannen die er economisch slecht voor staan vatbaar zijn voor extremisten die hen proberen te ronselen.

Hoe Europees geld onbedoeld het extremisme in Tunesië voedt
© Wided Bouchrika

Geen duurzaam akkoord

Het lijkt onwaarschijnlijk dat smokkelaars zich aan het pas getekende akkoord zullen houden. Een olieleverancier die net langskomt met een verse lading weet het volgende te vertellen: ‘Hier in de grensgebieden gelden normale wetten niet. We leven reeds tientallen jaren volgens mondelinge, sociale akkoorden. Als ons een beperking van 1000 liter wordt opgelegd, dan maken wij daar in de praktijk 3000 van. De grens is open, dat is voor ons het voornaamste.’

‘Het gaat om wederzijds respect’, vindt Gibara. ‘Libiërs kunnen niet leven als enorme hoeveelheden uit het land worden gesmokkeld. En Tunesiërs over de grens kunnen niet leven als de smokkel aan banden wordt gelegd.’ Ook Gallien twijfelt aan de duurzaamheid van het pas bereikte akkoord. ‘Respect betekent aan weerszijden van de grens iets totaal anders. Het is niet omdat het deze keer maanden geduurd heeft om een akkoord te sluiten, dat het om een uitstekende deal gaat. De cyclus blijft hetzelfde: de grens sluit, protest volgt, onderhandelingen ook, een akkoord wordt gesloten en weer met de voeten getreden. En dat zal zo doorgaan zolang het structureel probleem niet wordt aangepakt.’

Contraproductieve acties

Daarmee wijst Gallien op de informele economie die zich in de grensgebieden kon ontwikkelen door een jarenlange Libische tolerantie tegenover de smokkel – een houding die nu tanende is, met steun van het Westen. ‘We weten al dat een onstabiel Libië ook Tunesië destabiliseert. Maar wat dan met een nieuwe, stabiele Libische staat die smokkel over haar grenzen, terecht, een halt toeroept?’, vraagt de onderzoeker zich af.

‘Eerst en vooral moet de internationale gemeenschap haar contraproductieve acties in de regio stoppen’, meent Gallien. ‘Ze moet de huidige, harde aanpak langs de grens herbekijken en investeren in de economie van historisch verwaarloosde regio’s. Het is verrassend dat de Europese Unie met haar ervaring in het economisch verbinden van achtergestelde regio’s op het eigen grondgebied, dat nog niet in Noord-Afrika heeft gedaan.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content