Filmcomponist Max Richter: ‘Klassieke muziek is institutioneel racistisch en seksistisch’
Met zijn verstilde, vlot verteerbare composities bekoort Max Richter miljoenen mensen die zelden naar klassieke muziek luisteren. Aan de vooravond van zijn concert op Film Fest Gent mocht Knack in de ziel van de Brits-Duitse meester kijken. ‘Elke dag weer uitgescholden en in elkaar geslagen worden, dat deed pijn.’
Meer dan een miljard streams. Meer dan een miljoen platen. Max Richter (55) kan cijfers voorleggen die niet hoeven onder te doen voor die van veel popsterren, en daar heeft hij geen vette beats, blitse videoclips, laat staan escapades naast het podium voor nodig. De in het voormalige West-Duitsland geboren maar in het Verenigd Koninkrijk opgegroeide componist, arrangeur en pianist scoort met verstilde, van alle tierlantijntjes ontdane muziek, die hedendaags klassiek koppelt aan ambient en elektronica.
Noem Richter gerust een van de grootste componisten van de eenentwintigste eeuw. Zijn doorbraakplaat The Blue Notebooks (2004), zijn acht uur durende minimalistische meesterwerk Sleep (2015), zijn recentste project Voices (2020), geïnspireerd door de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens: het zijn eclectische, evengoed naar Johann Sebastian Bach en Luciano Berio als naar Brian Eno en krautrock knipogende werken, die de wereld in alle stilte veroverden.
‘Een oorlogsverklaring aan de geluidsvervuiling’, zo omschrijft Richter zijn vlot verteerbare postminimalisme, dat ook in Hollywood niet onopgemerkt bleef. Martin Scorsese gebruikte zijn muziek in Shutter Island (2010), Denis Villeneuve in Arrival (2016), en sinds hij in 2008 de muziek schreef bij de animatiedocumentaire Waltz with Bashir wordt Richter ook geregeld gevraagd als componist. Meer dan dertig scores voor films en tv-series heeft hij intussen op zijn conto, waaronder die van James Grays scifi-epos Ad Astra (2019) en de cultreeks The Leftovers.
Margaret Thatcher en punkrock hebben me politiek ontmaagd.
Straks mag Richter als eregast de 48e editie van Film Fest Gent afsluiten. Tijdens de jaarlijkse World Soundtrack Awards, die door de jaren heen zijn uitgegroeid tot de officieuze Oscars voor filmcomponisten, zal hij op zaterdag 23 oktober live een selectie van zijn filmmuziek laten horen. Hij neemt plaats aan de piano, met in zijn rug dirigent Dirk Brossé en het Brussels Philharmonic. Het concert is al maanden uitverkocht, of wat had u gedacht?
‘Ik kijk ernaar uit’, zegt Richter vanuit zijn ‘artfarm’, het studiocomplex in een bos bij Oxfordshire waar hij woont en werkt met zijn echtgenote, kunstenares en filmmaakster Yulia Mahr. ‘Ik heb het contact met het publiek enorm gemist. Ik ben vereerd om gevraagd te worden door Film Fest Gent, dat al jaren zo veel doet om filmcomponisten in de kijker te zetten. Bovendien is Gent een prachtige stad. Ik speelde er vijf jaar geleden nog op Gent Jazz.’
Hoe hebt u de coronacrisis en de lockdowns beleefd?
Max Richter: We lijden allemaal aan angstmoeheid, niet? Hoewel bijna al mijn concerten wegvielen, had ik geluk. Ik speel niet in een orkest of band en werk dus altijd in sociaal isolement. Componeren, produceren, nadenken: ik doe het allemaal alleen, in één kamer bij me thuis. Ik heb ook geprobeerd om het positieve aan de crisis voor ogen te houden. De pandemie voelt als een reset, als een herdenken van wat echt belangrijk is.
Vindt u dat er het voorbije anderhalf jaar voldoende aandacht was voor cultuur?
Richter: Overheden hebben de cultuursector verwaarloosd, en daar zullen ze spijt van krijgen. Cultuur draait om commu- nicatie, om verbinden, om wat ons mens maakt. Het is niet alleen een economische kwestie, maar ook een medische. Een gezonde cultuurwereld draagt bij tot een gezonde samenleving. Ondersteun je cultuur niet, dan krijg je dat op lange termijn als een boemerang terug in je gezicht. De Britse regering heeft de grote culturele instellingen tijdens de pandemie wat geld toegestopt, maar veel freelancers hebben er de brui aan gegeven. Kleinere organisaties kunnen niet herstarten. Het is zoals met de brexit: de schade is enorm en zal pas na een tijd zichtbaar worden. Wanneer het culturele leven weer zijn normale gang zal gaan, zal iedereen vaststellen dat er geen acteurs, decorbouwers en technici meer zijn.
Heeft de coronacrisis de manier waarop muziek wordt gemaakt en beleefd voorgoed veranderd?
Richter: Geen idee. Ik weet wel dat er nooit méér naar muziek geluisterd en naar films gekeken werd dan tijdens de crisis. Cultuur is ook een soort vaccin. Livemuziek is een vaccin. Het is zo oud als wijzelf. We hebben het nodig. We moeten op drums slaan. We moeten zingen en dansen. We zijn zo geprogrammeerd en een pandemie zal ons DNA niet veranderen. Ik speel niet zo vaak live, maar ook ik voelde dat ik vanbinnen iets miste, dat ik niet compleet was. Zonder publiek werk je in een vacuüm. Zonder feedback. Zonder communicatie. Als niemand getuige is van mijn muziek, bestaat ze niet eens. Muziek is met elkaar praten met noten in plaats van woorden.
Stuurt u dat gesprek altijd zelf?
Richter: In een ideaal scenario wel, maar soms kiest de muziek haar eigen richting. Van mijn recentste project Voices, dat geïnspireerd is op schendingen van de mensenrechten, heb ik de eerste versie volledig weggegooid. Het was black metal voor orkest. Heel kwade muziek. Muzikaal was het interessant, tot ik besefte dat de muziek het probleem alleen maar groter maakte. Ik wilde dat ze een deel van de oplossing werd. Dus werd ze harmonieuzer, stiller, vrediger.
Waarom wilde u per se muziek schrijven ter ere van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens?
Richter: Ik wilde hoop brengen in tijden die soms hopeloos lijken. Als tegenwicht. Als daad van verzet. Veel progressie die we na de oorlog hebben gemaakt, vloeit voort uit de Verklaring. De Verenigde Naties. De Europese Unie. Ze hebben ons nieuwe, ongekende vrijheden geschonken. Ik had het gevoel dat die ideeën en instituten steeds meer ondermijnd werden, door populisme, door neoliberalisme, door totalitair denken. Dat vond ik een bedreiging. Kijk naar Oost-Europa, waar racisme en homofobie op sommige plaatsen mainstream zijn geworden. Kijk naar Donald Trump, of naar de brexit. De Verklaring is niet perfect en een tikje gedateerd, maar het blijft een wonderlijke, visionaire tekst. Hij was een reactie op problemen waarvan we nog niet zo lang geleden dachten dat we ze opgelost hadden. Racisme, bijvoorbeeld, maar ook seksisme en homofobie. Dat zijn vandaag grotere thema’s dan pakweg dertig jaar geleden. Ik wilde mensen er met muziek aan herinneren dat we waakzaam moeten blijven.
Dat klinkt woke. Wat vindt u van het woke-fenomeen en de verhitte discussie erover?
Richter: Ik reageer op de wereld rondom mij, als mens en als kunstenaar. Natuurlijk is de vrijheid van meningsuiting voor mij essentieel. Maar hoe ver gaat ze? Wanneer breng je er de integriteit van anderen mee in het gedrang? Dat zijn complexe vragen en soms heb ik het gevoel dat het, zoals in de discussie rond woke, allang niet meer gaat over de vragen zelf, maar over mensen die zich tot deze of gene groep hebben bekend. De vragen dienen alleen nog om elkaar te bestoken, om relletjes te creëren op sociale media.
Even terug naar uw filmmuziek. Hoe kiest u uw projecten?
Richter: Het moeten films zijn die ik zelf wil zien. Door het onderwerp, de regisseur, het script. Ze moeten ook iets te zeggen hebben op politiek en sociaal vlak. Het moeten ‘belangrijke’ films zijn, om een gewichtig woord te gebruiken. Er is niets mis met komedies of superheldenfilms, maar ze zijn niets voor mij.
Bellen Brad Pitt en James Gray u dan gewoon op met de vraag: ‘Meneer Richter, wilt u alstublieft de muziek voor Ad Astra schrijven?’
Richter:(onverstoorbaar)Pretty much.
Da’s handig.
Richter: Ik besef dat ik me in een luxepositie bevind. Ik ben geen muziekfabriek. Ik schrijf alles in mijn eentje, dus moet ik veel dingen weigeren. Bovendien zijn Max Richter de componist en Max Richter de filmcomponist andere entiteiten. Mijn solowerk, dat ben ik in een kamer achter een klavier. Werken aan filmmuziek is reageren op beelden, samenwerken met een regisseur en een verhaal dienen. Het is teamwerk. Je moet een bepaald aantal seconden componeren, het moet een bepaalde toon hebben, een bepaald tempo. Het is de artiest versus de ambachtsman. Ik probeer de mooiste, beste muziek te schrijven, maar ik werk altijd binnen het raamwerk van iemand anders. Soms blijken de films achteraf top, soms vallen ze tegen, maar dat hoort erbij. Mijn solowerk daarentegen is honderd procent van mij, van papier tot plaat. Ik ben de enige regisseur en dus ook de enige schuldige als het tegenvalt. (lacht)
Het credo was: moeilijke muziek is goed, eenvoudige is slecht. Ik werd dat beu.
Bent u dan niet trots op uw filmmuziek?
Richter: Ik ben zelden tevreden. Mijn muziek voor de western Hostiles vind ik goed. Die voor Waltz with Bashir ook.
U beweegt zich niet alleen vlotjes tussen de film- en de concertwereld, maar ook tussen die van klassiek en pop.
Richter: Het is organisch gegroeid. Als kind vond ik het al bizar dat pop en klassiek gescheiden werelden waren. Ik luisterde naar Bach, Mozart, Schubert en Beethoven, maar ook naar punk, rock en elektronica. Dus begon ik de muziek te maken die ik zelf wilde horen: muziek die in een studio gefabriceerd wordt, zoals pop, maar die eerst op papier geschreven is, zoals klassiek.
Vindt u de wereld van de klassieke muziek dan te elitair, te monocultureel ook?
Richter: Veel mensen in die wereld hebben een open blik, maar je kunt niet om de vaststelling heen dat de meeste componisten, dirigenten en zelfs luisteraars blank en mannelijk zijn. Dat is historisch zo gegroeid. Klassieke muziek is gemodelleerd naar ideeën uit de achttiende en negentiende eeuw. Het is de blanke patriarch in kostuum die met het stokje zwaait. Ik veralgemeen nu natuurlijk, maar klassieke muziek is institutioneel racistisch, seksistisch en heel hiërarchisch georganiseerd. Het is hoog tijd voor meer diversiteit en universaliteit, want ook muziek is divers en universeel.
U was altijd al sociaal bewust. Waar komt uw activisme vandaan?
Richter: Ik reageer op de wereld om me heen, al sinds mijn jeugd. Ik was een tiener toen Margaret Thatcher premier was. Voor veel mensen was dat een extreem grauwe periode. Thatcher zei bloedernstig dat de samenleving niet bestond, en daar stemde ze haar afbraakpolitiek op af. Enkel het individu telde. Je zou kunnen zeggen dat Maggie me politiek ontmaagd heeft. Zij en punkrock. (lacht) Daarnaast komen mijn vrouw en ik uit een milieu waar politiek altijd een rol heeft gespeeld, aangezien we allebei migrantenkinderen zijn.
U bent geboren in het voormalige West-Duitsland, maar verhuisde op uw vijfde met uw ouders naar het Engelse provinciestadje Bedford. Welke impact had dat op u?
Richter: Mijn jeugdjaren in het Verenigd Koninkrijk hebben me de waarde van mensenrechten, tolerantie en inclusiviteit doen inzien. Van kunst en cultuur ook. Op school werd ik voortdurend met mijn Duitse afkomst geconfronteerd. Elke dag weer uitgescholden en in elkaar geslagen worden, dat deed pijn. (valt stil)
Het heeft u duidelijk getekend.
Richter: Het ging er toen zo aan toe, toch in een stadje als Bedford. Veel van de ouders en grootouders van mijn klasgenoten hadden de oorlog meegemaakt en voor hen bleven Duitsers vijanden. En verliezers. Zelfs in de jaren zeventig. Zelfs kinderen als ik. Die eilandmentaliteit, met het nationalisme en de xenofobie die daarbij komen kijken, is er nog steeds – de brexit is er het resultaat van. Ik was als kind gewoon niet geïnteresseerd in rugby en cricket. Ik hield van Mozart. Mag het? Mozart was trouwens een Oostenrijker, geen Duitser. Net als Hitler. Maar ik kreeg op school meestal niet de tijd om die nuance aan te brengen. (lacht)
Was muziek dan uw manier om aan die vijandige omgeving te ontsnappen?
Richter:(stellig) Ja. Muziek was mijn toevluchtsoord. Vandaar misschien dat mijn werk vaak stil en introspectief is. Muziek was altijd leven, ademen, mijn thuis, mijn land. Ik kom niet uit een muzikale familie, maar ik had altijd muziek in mijn hoofd en wilde altijd in de buurt van muziek zijn. Eerst door pianolessen te volgen, daarna door aan het conservatorium te studeren.
U hebt zich wel pas op uw dertigste aan componeren gewaagd.
Richter: Ik ben na mijn studie be- gonnen als pianist. Ik heb in 1989 het piano-ensemble The Piano Circus mee opgericht. En ik arrangeerde en produceerde hier en daar wat. Componeren kwam daar pas later bij, omdat niemand mijn muziek wilde uitvoeren. Ze was simpelweg onspeelbaar, veel te moeilijk. Ook voor mij. (lacht) Pas op mijn dertigste dacht ik: misschien kan ik dingen schrijven die andere mensen ook mooi vinden, en er carrière mee maken.
Dat is aardig gelukt. Ook mensen die zelden naar klassiek luisteren houden van uw muziek.
Richter: Ik merk dat ik een wat jonger en atypischer publiek heb dan de meeste hedendaagse componisten. Ik veronderstel dat het te maken heeft met de diversiteit van mijn invloeden. Ik hou van grote modernisten als Iannis Xenakis en Luciano Berio, en ben ook in die school gevormd. Ik heb zelfs nog in Italië bij Berio gestudeerd. Maar ik hield evengoed van rock en elektronica. Van Pink Floyd en The Clash, van krautrockbands als Kraftwerk, Neu en Can. Zolang het maar muziek was die iets in gang zette, iets verkende, vragen stelde. Naarmate ik ouder werd, had ik almaar minder behoefte aan muziek die je eerst moet decoderen, die abstract en atonaal is, muziek waar je een referentiekader voor nodig hebt en die al je aandacht opzuigt. Ik wilde meer de andere kant op.
Welke kant dan precies?
Richter: Gaandeweg werd mijn muziek eenvoudiger en stiller. Ik wilde muziek maken waarmee ik een dialoog kan voeren met de luisteraar. Ik wilde meer ruimte voor reflectie scheppen, de luisteraar als het ware ontmoeten in een halve slaaptoestand. Ik wilde schoonheid en puurheid opnieuw een prominente rol laten spelen, iets wat componisten uit het oog verloren hadden. Dat was een heel bewuste keuze. Toen ik het conservatorium verliet, was het credo: complexe muziek is goede muziek en eenvoudige muziek is slechte muziek. Ik begon dat na verloop van tijd problematisch te vinden. Ik was het ook beu om op concerten telkens dezelfde zeven, acht mensen te zien, meestal oudere mannen, die zelfgenoegzaam in de zaal zaten te knikken. Alsof ze wilden zeggen: ‘Ik begrijp het. Ik heb het wél door.’ Ik werd er depressief van.
Is uit dat inzicht in 2015 ook uw meer dan acht uur durende conceptalbum Sleep voortgevloeid?
Richter: Ja. Het was het moment waarop 4G werd ingevoerd. Plots begonnen we de klok rond op onze smartphone te kijken. Muziek, tekst en beeld waren ineens alomtegenwoordig. Ik wilde een kunstwerk creëren dat functioneerde als een wegversperring op de digitale snelweg. Daarom noem ik het protestmuziek. Mijn muziek is een protest tegen de infobesitas, een vrijwillige mentale lockdown. (lacht)
Luistert u soms naar uw eigen muziek?
Richter: Nooit. Behalve tijdens concerten. Waarom zou ik? Ik heb ze al geschreven. Ik ben meer geïnteresseerd in wat volgt, in hoe de conversatie voortgaat.
Max Richter sluit op zaterdag 23 oktober Film Fest Gent af. Info: filmfestival.be
Max Richter
– 1966: geboren in Hameln, West-Duitsland
– Verhuisde op zijn vijfde samen met zijn ouders naar Bedford, Verenigd Koninkrijk
– Woont en werkt in Oxfordshire
– Studeerde compositie en piano aan de Universiteit van Edinburgh, The Royal Academy of Music in Londen en bij Luciano Berio in Firenze
– Maakt postminimalistische muziek die hedendaags klassiek koppelt aan pop, ambient en elektronica
– Breekt in 2008 door als filmcomponist met zijn score voor Waltz with Bashir
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier