Robbert de Witt

‘Pijnlijk: Fransen spelen even geen enkele rol’

Robbert de Witt Adjunct-hoofdredacteur EW

Waarom de Franse president Emmanuel Macron maar blijft bellen met zijn Russische collega Vladimir Poetin, ondanks felle kritiek uit Oost-Europa.

Al bijna acht maanden is Duitsland de grootste ontvanger van kritiek als het gaat om de oorlog in Oekraïne. De regering in Berlijn ondergaat het gelaten, het land is immers gewend om internationaal een wat deemoedige rol te spelen. Hoewel de regering in Berlijn na de Russische invasie van Oekraïne op 24 februari ondubbelzinnig achter Kiev ging staan, bleven de daden wat achter. Steeds was er een excuus.

En nog draalt Duitsland met het leveren van echt zware wapens. De Oekraïense president Volodymyr Zelensky wil bijvoorbeeld graag Duitse Leopard-tanks. Berlijn aarzelt, en krijgt vervolgens weer een verbale draai om de oren, vaak van de Oekraïense ambassadeur in Berlijn – of van Zelensky zelf.

Dat zullen ze in Parijs niet zo erg vinden. Want welbeschouwd doen de Duitsers meer dan de Fransen om Oekraïne te helpen. Uit recent onderzoek door de Britse omroep BBC bleek dat de Verenigde Staten bijna de helft van alle westerse wapens leveren aan het Oekraïense le-ger (49 procent), de Polen 22 procent, Duitsland 9 procent. En Frankrijk een schamele 2 procent.

De Fransen verweren zich door te herhalen dat het ‘niet gaat om kwantiteit, maar om kwaliteit’. Keer op keer wijzen de Fransen op het Franse CAESAR-artilleriegeschut. Achttien stuks heeft Frankrijk naar Oekraïne gestuurd, en die blijken inderdaad heel effectief tegen het Russische leger. Maar veel meer zit er niet in: de achttien CAESAR’s schijnen een kwart van de mobiele artillerie te zijn. Frankrijk heeft een deel in gebruik bij militaire missies in Afrika, en het land wil ook nog een en ander achter de hand houden voor de landsverdediging. Het stuurt binnenkort nog wel enkele CAESAR’s naar Oekraïne die het eigenlijk al had verkocht aan Denemarken. En de Fransen zeggen dat er achter de schermen nog meer gebeurt om Oekraïne te helpen tegen Rusland, maar dat uit veiligheidsoverwegingen niet alles kan worden bekendgemaakt.

Ondanks felle kritiek uit Oost-Europa blijft Macron maar bellen met Vladimir Poetin.

Maar goed staat Frankrijk er niet op. De Franse defensieanalist François Heisbourg zei dat hij, tot zijn eigen ontzetting, onlangs in Kiev merkte dat de Oekraïners weliswaar heel aardig tegen hem deden, maar niet eens boos waren over de magere Franse bijdrage. ‘Ik kreeg sterk het gevoel dat Frankrijk irrelevant wordt.’ Dat moet pijnlijk zijn voor het land dat zich op militair gebied graag ziet als machtigste Europese natie. Zeker na het vertrek uit de Europese Unie van de Britten, die ongeveer net zoveel uitgeven aan defensie en een stevige militaire reputatie hebben. Ook omdat Frankrijk sinds Brexit de enige kernmacht is in de Europese Unie, ziet de Franse regering zich als natuurlijke leider op defensiegebied. Die rol kan Frankrijk immers niet spelen in de NAVO, waar de Franse grootsheid verbleekt naast de Amerikanen en Britten die vaak gezamenlijk optrekken. (Ook NAVO-lidstaat Turkije heeft een groter leger dan Frankrijk.)

Dat is een van de redenen waarom Emmanuel Macron het voortdurend heeft over ‘strategische autonomie’: het besef dat Europa zelfstandiger wordt, zich kan redden zonder hulp van de Amerikanen. ‘We kunnen niet afhankelijk zijn van anderen om ons te voeden, te verzorgen, te informeren, te financieren, te verdedigen,’ legde de president afgelopen voorjaar nog eens uit.

Alsof Macron de Franse onafhankelijkheid wil onderstrepen, kiest hij politiek ook voor een eigen weg. Ondanks felle kritiek, vooral uit Oost-Europa, blijft hij maar bellen met Vladimir Poetin. ‘Wie wil dat Turkije het enige land is dat met Rusland blijft praten?’ rechtvaardigde Macron zijn pogingen om een vooraanstaande rol in het conflict te spelen, tijdens een toespraak voor Franse diplomaten in september. Nog in juni herhaalde hij dat moet worden voorkomen dat Poetin wordt ‘vernederd’. Opnieuw reageerden vooral Oost-Europese regeringen woedend vanwege zo veel meelevendheid met de agressor in deze oorlog.

Schouderophalen en irritatie zijn vast niet wat Macron bedoelt met zijn strategische autonomie. Dat is een les die Frankrijk (maar ook Nederland) kan trekken: met fraaie termen alleen bereik je weinig. Het afgelopen jaar laat zien dat ouderwetse wapens onmisbaar zijn.

Partner Content