Premier Bart De Wever (N-VA) is een graag geziene gast op het Europese toneel. En hij voelt zich daar naar eigen zeggen ook erg goed – er klinkt zelfs wat optimisme in zijn woorden. Maar met dat optimisme kan het snel gedaan zijn.
‘Waar hangt jullie premier eigenlijk uit?’ Een buitenlandse ambassadeur wond er in maart geen doekjes om. Na ruim een maand als eerste minister had Bart De Wever (N-VA) nog geen enkel werkbezoek gebracht aan Den Haag, Londen, Parijs of Berlijn. In 2020 zou De Wevers voorganger Alexander De Croo (Open VLD) normaal gezien al na twintig dagen premierschap naar Den Haag gaan – uiteindelijk gooide de coronapandemie roet in het eten. Charles Michel (MR) op zijn beurt had in 2014 zelfs maar zeventien dagen nodig voor zijn eerste buitenlandse visite.
Wilde De Wever tijdens zijn wittebroodsweken als eerste minister bewust in eigen land blijven? Per slot van rekening kon hij meteen na zijn eedaflegging als premier kennismaken met zijn collega-leiders op een EU-top in Brussel, waar ook de Oekraïense president Volodymyr Zelensky was.
Bovendien verbleven twee van zijn diplomatieke adviseurs nog tot eind maart in Zwitserland en Oostenrijk. En tijdens de verkiezingscampagne had De Wevers entourage De Croo verweten dat die te veel in het buitenland was geweest, zogezegd om naar een internationale topfunctie te hengelen. Dat nu zelf ook doen, het zou niet bepaald geloofwaardig overkomen.
‘Ze weten dat De Wever in België uiterst rechts heeft tegengehouden. En dat wekt in het Europa van vandaag interesse.’
Of was het toch vooral de buitenlandse diplomatie die zich zorgen maakte over de eerste Vlaams-nationalistische premier van België? Waren ze bang dat De Wever de traditionele pro-Europese koers van ons land plots zou bijsturen? Dat zou me niet verwonderen, zegt professor Europapolitiek Steven Van Hecke (KU Leuven). ‘De N-VA profileert zich officieel als een “eurorealistische” partij – een afgezwakte versie van wat regelrechte eurosceptici bepleiten. Ze zit als partij dus niet bij de traditionele Europese partijfamilies. De Croo en Michel konden gemakkelijk aankloppen bij hun liberale collega’s Emmanuel Macron of Mark Rutte. Voor De Wever lag dat aanvankelijk niet voor de hand.’
Therapeutische sessie
Maar vandaag is premier Bart De Wever niet meer van het Europese toneel weg te slaan. Sinds zijn premierschap nam hij deel aan negen Europese vergaderingen – zowel in EU-verband als via de coalition of the willing voor Oekraïne. Hij deed Berlijn, Parijs en Den Haag aan, bezocht Oekraïne en woonde een Benelux-top in Luxemburg bij. Dat loont, vertelt een goedgeplaatste Europese bron. ‘Ook als hij niet aan het gesprek deelneemt, noemen zijn collega-leiders hem al “Bart”, en niet “De Wever”. Dat doe je niet als het op persoonlijk vlak niet klikt. Velen weten bovendien dat hij in België uiterst rechts heeft tegengehouden. En dat wekt zeker in het Europa van vandaag interesse.’
De Wever is een graag geziene gast tijdens een Europese Raad, vertelt een andere hooggeplaatste Europese diplomaat. ‘Voor veel leiders doen de EU-vergaderingen dienst als therapeutische sessie. Ze zijn even weg van huis en kunnen de nationale politiek deels achter zich laten. Dat daar dan plots iemand opduikt met een flinke dosis humor, een portie zelfrelativeringsvermogen en een brede talenkennis werkt stimulerend. Bovendien komt De Wever altijd goed voorbereid voor de dag. Hij heeft nooit zijn papieren nodig om precies te weten wat hij wanneer moet zeggen, ook als hij nadien de Europese journalisten te woord staat. Zo kan hij boven zijn gewicht boksen.’

Ook De Wever, die zich op zijn kabinet door maar liefst vijf diplomatieke adviseurs laat bijstaan, voelt zich naar eigen zeggen goed in de Europese Raad, hoewel hij het daar de komende jaren niet altijd gemakkelijk zal hebben. ‘Als je een halve polyglot bent en je kunt in Europa een beetje bewegen, dan biedt onze geografische ligging enorm veel mogelijkheden om met onze buurlanden een agenda te ontwikkelen, en daar je eigen belangen in te verweven. Ik steek daar veel tijd in, en ik doe het ook graag’, zei De Wever begin september bij de Vlaamse werkgeversorganisatie VOKA. ‘Ik heb een tour door Europa gemaakt en ben als halve optimist teruggekomen.’
Nu zou De Wever De Wever niet zijn als hij over zijn toespraken geen laag pessimisme – of alarmisme – zou gieten. ‘Verwaand, afgeleefd en hypersensitief’, noemde hij het Oude Continent zopas tijdens de HJ Schoo-lezing in Rotterdam. Maar in tegenstelling tot zijn louter droefgeestige betoog tijdens het UGent-openingscollege in 2015, in volle Europese asiel- en migratiecrisis, viel er in Nederland geen defaitisme te bespeuren. ‘We staan aan de vooravond van een nieuw Europa. Een Europa waar we serieus bergop voor moeten fietsen als we er iets van willen maken. Zoals Antwerpen in de negentiende eeuw herrees, zo kan ook Europa het juiste pad terugvinden.’
Tijdsgeest
‘Bart goes European, en de gids weet wat hij wil’, viel eind augustus in de entourage van De Wever te horen toen hij op het Alpbach Forum in Oostenrijk een strengere Europese asiel- en migratiepolitiek bepleitte. Van Hecke kan dat optimisme verstaan: ‘De Wever werd eerste minister op het moment dat zijn favoriete thema’s – industrie, deregulering en veiligheid – in heel Europa bovenaan de agenda staan, en niet klimaat en digitalisering, zoals tijdens de eerste regeerperiode van Commissievoorzitter Ursula von der Leyen. Bovendien merkt De Wever, net zoals zijn voorgangers, hoe moeilijk het is om in België zélf zaken in beweging te krijgen – kijk maar naar de recente begrotingsdiscussies. Dan biedt Europa de logische uitweg.’
Zal De Wever bevoegdheden van de Nationale Bank aan een EU-instantie in Frankrijk afstaan? De N-VA is wel tegen het ‘waanbeeld van een Europese superstaat’.
Ook Stanley Pignal, Europaspecialist van het Britse weekblad The Economist, ziet dat De Wever de wind in de rug heeft in Europa. ‘Tien jaar geleden vond het gros van het toenmalige EU-leiderschap dat De Wever en de N-VA niet thuishoorden in de Europese centrumcoalitie. Vandaag wordt hij gezien als iemand uit het midden. Dat komt omdat het centrum naar rechts is opgeschoven én omdat de muren tussen rechts en uiterst rechts vervagen. Bovendien is de Italiaanse premier Giorgia Meloni De Wever voorgegaan. Zij komt uit dezelfde Europese partij en werd eerst ook gevreesd, maar al snel bleek ze netjes in de Europese pas te lopen.’
Dat helpt De Wever om Europese coalities te smeden. Zo speelt België een leidinggevende rol in een groep van 19 lidstaten die geregeld vergadert over het asiel- en migratiethema. Dat is niet zo verwonderlijk. Tien jaar geleden pleitte De Wever voor asielcentra aan de buitengrenzen of voor een langere lijst met landen die de EU veilig acht, vandaag zit dat al in het EU-migratiepact vervat of wordt er over onderhandeld. ‘De Europese migratiekoers is de voorbije jaren fors veranderd’, aldus Pignal. ‘De retoriek die vroeger alleen aan de uiterste flanken te horen was, is bijna mainstream. Kijk hoe de Duitse bondskanselier Friedrich Merz en zijn CDU-partij vandaag over migratie spreken in vergelijking met Angela Merkel en haar Wir schaffen das-uitspraak tien jaar geleden.’
Ook als het gaat over de tanende concurrentiepositie van het Europese bedrijfsleven loopt De Wever voorop. Daarmee treedt hij in de voetsporen van De Croo, die voor en tijdens het Belgische EU-voorzitterschap in 2024 meerdere Europese initiatieven nam om de industrie aan te zwengelen. Samen met Von der Leyen brengt De Wever een groep leiders, bijvoorbeeld uit Oostenrijk, Italië, Nederland en Duitsland, regelmatig over het onderwerp samen. Midden februari nodigt de premier alle Europese leiders daarom ook uit in de landcommanderij van Alden Biesen, bij Hasselt. ‘Het klooster werd gesticht door een Duitse orde, en het Europees continent kan wel wat Duitse orde gebruiken’, aldus De Wever.
Afval
Toch blijft de vraag hoe gerechtvaardigd De Wevers optimisme is – ook in de EU gaapt een kloof tussen theorie en praktijk. Elke leider pleit vandaag voor een verdieping van de interne markt, maar zodra de gesprekken binnenskamers starten, primeert niet zelden het nationaal belang. De kapitaalmarktenunie, bijvoorbeeld, waarmee De Wever bedrijven wil helpen groeien, vraagt volgens sommigen meer bevoegdheden voor de Europese toezichthouder in Parijs – België verzet zich daar al jarenlang tegen. Is De Wever bereid bevoegdheden van de Nationale Bank naar een EU-instantie in Frankrijk af te staan? Zijn partij zet zich op haar website wel af tegen het ‘waanbeeld van een Europese superstaat’. Ziet hij dan misschien toch niet liever dat de kapitaalmarktenunie uitblijft?
Min of meer hetzelfde dilemma geldt voor de benepen begrotingssituatie waarin België verkeert, en hoe zich dat op EU-niveau vertaalt. Europa is hoogdringend op zoek naar cash – voor Oekraïne, voor de volgende zevenjarenbegroting en om het coronaherstelfonds vanaf 2028 terug te betalen. Daarom stelt de Commissie nieuwe eigen middelen voor, zoals een hogere heffing op niet-recycleerbaar plastic, een nieuwe belasting op elektronisch afval en een heffing op tabak. Dat zou betekenen dat België méér moet betalen – geld dat uit de geplaagde federale begroting zou moeten komen – maar verhoudingsgewijs wel minder dan het EU-gemiddelde. Wil De Wever, die liever niet heeft dat België méér betaalt aan de Europese pot of dat de EU nieuwe eigen schulden aangaat, daar wel in meestappen?

Verraad
Het Europese spel wordt soms bikkelhard gespeeld, dat ondervindt De Wever vandaag ook. Eind augustus kreeg hij in Berlijn nog de steun van Merz om de bevroren Russische tegoeden, waarvan het gros bij het Brusselse effectenhuis Euroclear geparkeerd staat, niet risicovoller in te zetten. Ook een maand later leek er tijdens een telefoongesprek tussen de twee geen vuiltje aan de lucht. En toch publiceerde Merz twee dagen later plots een opiniestuk in de Britse zakenkrant Financial Times met een pleidooi om verder te gaan. ‘Het verraad van Merz’ zou De Wever dat achter gesloten deuren genoemd hebben. Zijn verzoek aan collega-leiders om het onderwerp niet publiekelijk aan te boren viel in dovemansoren. ‘Ik denk daar het mijne van’, zei De Wever daarover.
‘Merz maakte met dat manoeuvre een fout’, meent Thomas Gutschker, Europawatcher bij de Duitse krant Frankfurter Allgemeine Zeitung. ‘Sommigen willen de bevroren tegoeden gebruiken voor militaire steun aan Oekraïne en met zijn opiniestuk wilde onze bondskanselier dat idee meer politiek gewicht geven. Maar hij passeerde daarbij België en ontketende een publiek debat nog vóór de technische details waren uitgeklaard. Sindsdien woedt er een politiek steekspel waarin de Europese Commissie telkens weer te laat komt. Ik begrijp dat De Wever met zijn blokkade op de jongste EU-top precies die dynamiek wilde keren. Maar de maximalistische eisen die hij momenteel stelt, zal hij nooit allemaal kunnen afdwingen’, klinkt het.
‘Om op EU-niveau iets gedaan te krijgen, heb je talent nodig voor koehandel – iets wat alle Belgische politici van nature hebben.’
Intussen vraagt vrijwel heel Europa ons land om dat geblokkeerde Russische geld vrij te geven. ‘We moeten ervoor zorgen dat België in de pas loopt’, zei de Finse defensieminister vorige dinsdag botweg over het veto van De Wever. Voor sommige media was dat reden genoeg om De Wever te omschrijven als nieuwe Europese stokebrand, naar het voorbeeld van de Hongaarse premier Viktor Orbán. ‘Ik ben niet de bad boy van Europa’, riposteerde De Wever afgelopen donderdagnacht. Terecht, vindt Pignal. ‘Orbán gebruikt zijn veto met een zeker cynisme, hij probeert zo andere toegevingen af te dwingen. Hij schept er ook een zeker plezier in om de Europese pret te bederven. Dat is van een heel ander kaliber dan wat De Wever doet.’
De Wever betaalt hier leergeld, meent een Europese diplomaat. ‘Het was een kwestie van tijd voordat Frankrijk en Duitsland hun kar zouden keren. Geen enkele West-Europese leider wil vandaag nog aan zijn bevolking uitleggen dat hij de komende jaren opnieuw tientallen miljarden voor Oekraïne vrijmaakt, zeker niet nu iedereen van de Russische tegoeden weet. Bovendien willen Parijs en Berlijn dat die bevroren Russische tegoeden eerst langs de Europese defensie-industrie passeren voordat ze in de vorm van wapentuig naar Oekraïne gaan – en uiteraard hebben Frankrijk en Duitsland de belangrijkste defensie-industrie, en het kleine België niet. De bocht van Merz mag ons niet verbazen. Het is puur politiek.’
Een-tweetje
In eigen land moet De Wever ook oppassen als het over Europa gaat. Hij maakt graag deel uit van de zogenaamde frugals, het Europese clubje van spaarzame lidstaten dat de nationale begrotingen op orde wil hebben, zonder al te veel Europese schulden. ‘Ik ben een frugal uit noodzaak’, zei hij eerder half grappend over de Belgische staatsschuld. Maar eind augustus, vlak voordat hij EU-Raadsvoorzitter Antonio Costa onder vier ogen sprak, postuleerde De Wever aan het begin van de Belgische ministerraad plots dat België vanaf 2027 niet meer aan de Europese pot zal bijdragen, zonder dat de kwestie op de agenda stond. Over die aanpak waren de regeringspartners in België niet te spreken, ook al bestaat er een zekere sympathie voor dat standpunt.
‘Orbán gebruikt zijn veto met een zeker cynisme, en schept er plezier in om de Europese pret te bederven. Dat is van een heel ander kaliber dan wat De Wever doet.’
Ook op andere vlakken moet De Wever opletten, valt bij coalitiepartners te horen. Met partijgenoot en Vlaams minister-president Mathias Diependaele, durft De Wever al eens een een-tweetje op te zetten wanneer ons land een positie moet innemen op het Europese toneel. Eerst, zo klinkt het, laat de N-VA op federaal niveau zijn coalitiepartners een prijs betalen voor een bepaalde toegift – denk aan de klimaatdoelen voor 2040 – waarna Vlaanderen onder impuls van Diependaele op de rem trapt en België zich in Europa alsnog moet onthouden. ‘De Wever moet opletten dat dat niet te vaak gebeurt, want dat beschouwen velen in zijn regering toch als een gebrek aan loyaliteit’, zegt een regeringsbron.
De Wever heeft met andere woorden nog een heleboel werk voor de boeg als hij zijn Europees optimisme ook in de feiten wil waarmaken. In 2015 zei hij dat er een gevoel van onbehagen en een existentiële angst door Europa waarde. Vandaag is dat niet anders, maar nu zit De Wever wél mee in de Europese cockpit in plaats van op het Schoon Verdiep in Antwerpen.
Pignal ziet het wel goedkomen. ‘Om op EU-niveau iets gedaan te krijgen, heb je talent nodig voor koehandel – iets wat alle Belgische politici van nature hebben. Er is een reden waarom zoveel van hen uiteindelijk topfuncties bekleden in Europese of internationale instellingen. Bij De Wever is dat niet anders.’