Het probleem is dat Europa zich in snel tempo op verschillende oorlogen tegelijk moet voorbereiden, zegt defensiespecialist Daniel Fiott (VUB). ‘Maar misschien zijn we nog nét op tijd.’
Defensiespecialisten beleven boeiende tijden, nu Amerika de Europeanen het mes op de keel zet om hun defensiebijdragen fors te verhogen. Aanvankelijk leek een NAVO-norm van 5 procent van het bbp een openingszet in onderhandelingen tussen Donald Trump en Europese NAVO-bondgenoten.
Inmiddels is wel duidelijk dat een 5 procentnorm de Amerikaanse president bittere ernst is, denkt ook professor Europese defensiepolitiek Daniel Fiott (VUB). ‘Het kan nog alle kanten uit op de NAVO-top in juni in Den Haag, maar Trump wil aan zijn achterban kunnen zeggen: ik heb de Europeanen 5 procent afgedwongen. De vraag is hoe hard het zal worden gespeeld: wat mogen we meetellen als defensie-uitgaven, en hoe snel moeten we die 5 procent halen?’
De Europese Commissie wil alvast tegen 2030 met 800 miljard euro investeringen Europa herbewapenen, nu de VS ‘formeel’, aldus Fiott, nog wel onze bondgenoot is – ‘ondanks alle retoriek hebben de VS voorlopig geen troepen of militaire uitrusting uit Europa weggehaald’ – maar een betrouwbare bondgenoot zeker niet.
‘De Europeanen kunnen niet anders dan zich voorbereiden op het allerergste, namelijk op de dag dat de Amerikanen de NAVO en de EU in de steek laten, en hun troepen en kernwapens weghalen’, zegt Fiott. De professor is net terug uit Krakau, waar hij de European Defense Innovation Days bijwoonde.
Twee, tweeënhalf, drie of vijf: hoeveel procent geven NAVO-landen straks het best uit aan defensie?
Hoe staat de Europese defensiecapaciteit ervoor? Waar zitten de tekorten?
Daniel Fiott: Niet per se op voor de hand liggende plaatsen zoals tanks of andere pantservoertuigen. Polen heeft vorig jaar laten zien dat je die tanks en pantserhouwitsers heel snel kunt inkopen en zelfs deels op het eigen grondgebied kunt produceren. De Europese Commissie wil dat de lidstaten vooral inzetten op luchtafweer, artillerie, munitie, drones en digitale technologie. Niet toevallig de gebieden waar op Europa zwak staat, indien Amerika ons zou dumpen.
‘Als de atoomparaplu verdwijnt, zou dat een complete schok voor ons veiligheidssysteem zijn.’
Zonder Amerikaanse inlichtingen zit Europa in het duister, hoor je soms ook.
Fiott: Dat is absoluut zo. Als we de inlichtingen-, surveillance- en verkenningstechnologie van de VS kwijtraken, zouden we heel erg in het duister tasten, in elk geval in het begin. Maar de Amerikaanse aanwezigheid in Europa is vooral belangrijk omdat de Amerikaanse strijdkrachten instaan voor onze nucleaire bescherming. Als de atoomparaplu verdwijnt, de kernwapens waarmee de VS Europa kunnen beschermen tegen een nucleaire dreiging uit met name Rusland, zou dat een complete schok voor ons veiligheidssysteem zijn.
‘Is Parijs bereid om zijn nucleaire macht te delen met Europa?’
We zeggen al heel lang dat Europa op het gebied van defensie de eigen broek moet ophouden. Er beweegt nu veel, maar is het ook voldoende en gaat het snel genoeg?
Fiott: Misschien zijn we nog nét op tijd. De moeilijkheid is dat veel dingen tegelijk goed moeten gaan. Nationale regeringen en Europa maken nu veel meer geld vrij voor defensie en dat is positief. Geld wordt, in weerwil van wat je nu hoort, de komende jaren ook niet Europa’s grootste probleem als het om defensie gaat. Er zullen steeds meer private investeerders aan boord komen. De Europese Investeringsbank (EIB) zal tientallen miljarden aan leningen verstrekken voor investeringen in het opschalen van de Europese defensie-infrastructuur. Denk aan investeringen in bruggen en spoorwegen voor de mobiliteit van tanks en ander wapentuig, of in communicatiesatellieten en spionagesatellieten, nu nog grotendeels een Amerikaanse aangelegenheid. Maar er komt in Europa dus een stortvloed aan kapitaal voor defensie vrij.
‘Het grootste probleem waarmee Europa op dit moment worstelt, is het geld daadwerkelijk vertalen in contracten.’
Als geld niet het echte probleem is, wat dan wel?
Fiott: Hoe zorg je ervoor dat dit geld op de juiste plekken terechtkomt en het juiste effect sorteert? Als er Europese budgetten worden vrijgemaakt, wil elke nationale regering natuurlijk een stukje van de taart, wat ik begrijp. Het probleem is dat dit op korte termijn die landen en hun nationale defensie-industrie misschien iets opbrengt, maar dat we op lange termijn een nog meer gefragmenteerde Europese defensiemarkt krijgen. Dat is nu juist wat we níét nodig hebben. We moeten in Europa heel snel, heel veel militaire apparatuur produceren. Dus moeten we opschalen en samenwerken. Maar het grootste probleem waarmee Europa op dit moment worstelt, is het geld daadwerkelijk vertalen in contracten. Het is één ding als een minister zegt: ik ga mijn defensiebudget verhogen. Maar concrete bestellingen plaatsen is nog iets anders.
Defensiespecialist Michelle Haas: ‘Wij zijn niet in oorlog met Rusland’
Waarom is het zo moeilijk om geld in contracten om te zetten?
Fiott: Omdat we het binnen Europa niet eens raken over welke militaire capaciteiten we willen en hoeveel we op elk gebied nodig hebben. Hoe kan de defensie-industrie dan plannen en opschalen? Je moet nieuwe fabrieken bouwen, mensen aannemen, productielijnen opstarten. Dat is onmogelijk als er niet eerst een contract ligt voor, ik zeg maar iets, het bouwen van 300 transportvliegtuigen in de komende tien jaar. Die zekerheid is ook heel belangrijk om particuliere investeerders aan te trekken. Het wordt nog ingewikkelder als je weet dat het rendement voor die investeerders niet zozeer zit in bijvoorbeeld een stalen tank zelf, maar in de technologie die in die tank is ingebouwd. Daar zit de potentiële meerwaarde. In Krakau kwamen veel investeerders vrijwel uitsluitend kijken naar nieuwe technologie zoals kunstmatige intelligentie en kwantumtechnologie.
Hoe komt dat?
Fiott: Omdat ze hopen dat als ze daar geld in stoppen en er een succesvolle defensietoepassing komt, er dan later misschien een nog veel succesvollere civiele spin-off komt. Net zoals de touchscreens op onze telefoons, gps, magnetrons of het internet in eerste instantie een militaire toepassing hadden.
De Europese integratie op het gebied van defensie is zwak. De lidstaten aarzelen om die bevoegdheid uit handen te geven. Wie neemt nu de leiding in Europa voor meer defensiesamenwerking?
Fiott: Een belangrijke factor hier zijn de Frans-Duitse relaties. Het boterde niet tussen de vorige Duitse bondskanselier Olaf Scholz en de Franse president Emmanuel Macron. Ze lagen elkaar niet en hanteerden in hun omgang met Donald Trump heel andere draaiboeken. De nieuwe bondskanselier Friedrich Merz zit veel meer op de lijn van Macron en lijkt met de Fransen echt aan een Europese defensie te willen bouwen. Voeg daarbij Polen, dat een enorme defensiefactor is geworden. Samen kunnen die landen de Europese defensiesamenwerking een nieuw elan geven.
We hebben Polen als militaire grootmacht lang over het hoofd gezien. Enfin, misschien niet jullie, de defensie-experts, maar wel de mainstream media.
Fiott: Ook de experts, hoor. Maar als je nu ziet dat Polen al meer dan 4 procent van zijn bbp spendeert aan veiligheid en defensie, bouwt aan een gigantisch leger van 500.000 strijdkrachten en reservisten, en zich tot de tanden aan het bewapenen is…
Onze minister van Defensie Theo Francken (N-VA) is recent naar Polen gegaan en heeft er een militair samenwerkingsakkoord getekend. Is dat de manier waarop je moet samenwerken?
Fiott: Je zult altijd situaties zien waarbij landen buiten de NAVO en de EU om bilaterale overeenkomsten sluiten. België en Polen delen, hoewel het qua grootte heel verschillende landen zijn, de ambitie om snel hun defensie-industrie te ontwikkelen. Niet alleen om de nodige defensiecapaciteit op te bouwen, maar ook gewoon omdat het goed is voor de economie.
‘Op dit moment is er geen Europees alternatief voor het geavanceerde Amerikaanse gevechtsvliegtuig op het vlak van stealth of nucleaire taken.’
Is dat zo? Sommige economen betwijfelen dat.
Fiott: In veel Europese landen zullen niet opeens duizenden tanks van de fabrieksvloer rollen. Daar gaat het ook niet om. Het punt is een eigen niche te vinden in defensietechnologie. België heeft een behoorlijke voorsprong in Europa als het gaat om antimijntechnologie, en in maritieme en onderzeetechnologie. Daarom is deze samenwerking ook voor Polen nuttig. Want voor Polen komt het gevaar niet alleen van Russische tanks die mogelijk over de grens denderen. Maar, en dat is ook besproken in Krakau, Polen heeft ook de Baltische Zee, en een havenstad zoals Gdansk en is daar ook kwetsbaar.
Moeten de andere Europese landen net zoals Polen grote legers opbouwen?
Fiott: We moeten echt proberen alles te doen binnen het kader van de NAVO of de EU. Wat we niet willen, is dat elke Europese regering apart zo’n beetje een eigen leger met wat extra militair materieel gaat opbouwen. Om voor de hand liggende geografische redenen zal het grootste deel van de conventionele legers, de mensen in uniform, zeg maar, zich in landen als Polen, Duitsland en de grensgebieden met Rusland moeten bevinden. België is nogal ver verwijderd van het slagveld bij een eventuele Russische agressie. Dan heb je geen echt zwaar leger nodig zoals Polen, maar moet je allicht meer investeren in luchtafweer, militaire drones en maritieme technologie.
Moeten we, als het gaat over gevechtsvliegtuigen, Amerikaans blijven kopen?
Fiott: Behalve om op goede voet te blijven staan met de Amerikaanse regering, kopen Europese luchtmachten de Amerikaanse F-35 in de eerste plaats vanwege nucleaire taken binnen de NAVO. Maar in een ideale wereld zouden de Europeanen niet afhankelijk zijn van Amerikaanse vliegtuigen. Voor veel niet-nucleaire missies hebben we ook eigen, krachtige straaljagers. In Europa werken we ook aan de SCAF en de GCAP, die ontworpen zijn om in de toekomst de Europese autonomie in de lucht te vergroten, maar het duurt nog even voordat die vliegtuigen er zijn. We zijn dus bezig met een inhaalslag, maar op dit moment is er geen alternatief voor het geavanceerde Amerikaanse gevechtsvliegtuig op het vlak van stealth – het onzichtbaar blijven in de lucht – of nucleaire taken.
Meer geld voor defensie, maar wat is het plan?
Sommige critici beweren dat de Russische oorlogsdreiging wordt overschat, soms zelfs doelbewust, door hoge militairen en ministeries van Defensie, om hoge defensie-uitgaven te legitimeren. Wat denkt u?
Fiott: Rusland vormt zéker een militaire dreiging, al lijkt dat vanuit Brussel bekeken misschien niet altijd zo.
‘Het gevaar dat er Russische raketten op Brussel neerkomen, lijkt me veel reëler dan dat er tanks op de Grote Markt staan.’
Maar dezelfde mensen die het oorlogsgevaar benadrukken zeggen vaak ook: we willen niemand bang maken, er staan morgen geen Russische tanks op de Grote Markt.
Fiott: Dat soort taal zou ik zelf sowieso niet gebruiken, maar het gevaar dat Russische raketten op Brussel neerkomen lijkt me veel reëler dan die tanks. Kijk, Rusland vormt ook een militaire bedreiging omdat we het gewoon niet weten. De Russische economische oorlogsmachine draait op volle toeren. Maar zelfs met alle informatie waarover we beschikken, weten we niet wat Poetin drijft en wat hij met al dat wapentuig van plan is. In een situatie waarin je niet weet wat een tegenstander kan of wil doen, moet je op alles zijn voorbereid. Maar we hebben in Europa onze veiligheid en defensie decennialang verwaarloosd. Daardoor hebben we nu overal capaciteitstekorten, lacunes, gaten en problemen. We moeten een veiligheidsniveau bereiken waarbij we ons comfortabel genoeg kunnen voelen, in ieder geval in conventionele zin, dus zonder een Europese atoomparaplu. Vergeet bovendien ook de bredere geografie van Europa niet.
Rusland is niet het enige gevaar?
Fiott: Op dit moment lijken we allemaal het Midden-Oosten, Noord-Afrika en de Sahel te vergeten als veiligheidsrisico’s voor Europa, terwijl die gebieden vijf jaar geleden nog het brandpunt van onze veiligheidszorgen vormden. We weten niet hoe het er daar de komende jaren zal uitzien. Bovendien is er in Washington nul interesse in dat stuk van de wereld. Amerika heeft natuurlijk de luxe van bescherming door twee enorme oceanen. Wij hebben alleen de Middellandse Zee, een meer in het geheel der dingen.
‘Het zou een goed idee zijn om ons te verdiepen in hoe de KGB en de Russen in de Koude Oorlog te werk gingen.’
De Poolse premier Donald Tusk zei vorige week dat de Russische geheime dienst achter de grote brand zat die in 2024 een winkelcentrum in Warschau verwoestte. Bereiden we ons met de opbouw van grote conventionele legers wel voor op de juiste oorlog?
Fiott: Spijtig genoeg moeten we ons tegelijk voorbereiden op normale, conventionele oorlogen, zoals in Oekraïne – maar zelfs daar heeft Rusland beide technieken gebruikt – en op allerlei vormen van sabotage. In Oekraïne hebben de Russen bijvoorbeeld satellieten en communicatiemiddelen verstoord, waardoor de elektriciteit uitviel. Er was desinformatie, manipulatie, spionage. De Russen weten héél goed hoe ze een tegenstander moeten aanvallen. De NAVO en de EU zijn vandaag niet in oorlog met Rusland. Maar we hebben genoeg bewijs, en de brand in Polen is er één van, dat Rusland op andere manieren onze capaciteiten en ons reactievermogen in crisissituaties uittest. Op zich is dat niet nieuw. Zo werkte de Sovjet-Unie tijdens de Koude Oorlog ook. Het zou een goed idee zijn om onze geschiedenisboeken af te stoffen, en ons te verdiepen in hoe de KGB en de Russen in de Koude Oorlog te werk gingen. Er zijn veel gelijkenissen met vandaag.
Zoals?
Fiott: Eigenlijk is het enige verschil dat nieuwe technologie het de Russen vandaag makkelijker maakt, zoals onder meer botfarms en het gebruik van AI om onze sociale media en nieuwskanalen te manipuleren. De technieken zijn anders, maar het komt altijd neer op hetzelfde: het moreel van je tegenstanders verstoren. Manipuleer ze, verdeel ze, en stel hun reactievermogen op de proef.
Bio Daniel Fiott
1982: Geboren in Malta.
Studeerde internationale relaties aan de Universiteit van Cambridge en politieke wetenschappen aan de VUB.
Professor Europees defensiebeleid, gespecialiseerd in onder meer de defensie-industrie, aan de VUB.
Hoofd van het Defence and Statecraft Programme aan de VUB.
Verstrekt geregeld advies aan internationale organisaties en regeringen.