Els Van Hoof (CD&V)

‘Een goede aanpak van genitale verminking focust op vrouwen én mannen’

Els Van Hoof (CD&V) Kamerlid voor CD&V

Els Van Hoof (CD&V) stelt vast dat vooral in Europa het engagement van mannen in de strijd tegen genitale verminking problematisch laag is. ‘Het is pas wanneer de hele gemeenschap, dus ook de mannen, overtuigd is en mee aan de kar trekt, dat het besnijden van vrouwen eindelijk zal stoppen.’

Heel recent vernamen we dat er vermoedens bestaan dat ook Belgische artsen verschillende vormen van genitale verminking toepassen bij meisjes en vrouwen. De artsen rechtvaardigden hun daden door te stellen dat ‘het zo toch op een hygiënische manier gebeurt’. Dit soort cultuurrelativisme is voor mij (en volgens de wet) misdadig. Door genitale verminking te medicaliseren hou je het gedachtegoed achter de praktijk in stand.

Een goede aanpak van genitale verminking focust op vrouwen én mannen

Als er dan toch iets positief is voortgekomen uit het schokkende nieuws dat Belgische artsen meewerken aan een praktijk die bij de VN erkend staat als foltering, is het dat meer dan ooit discussie is ontstaan over hoe we de praktijk kunnen uitroeien. Er bestaat dan ook niet één wonderoplossing om genitale verminking de wereld uit te helpen. Wat cruciaal is, is dat we het probleem integraal benaderen. En dat we proberen om niet alleen de slachtoffers verder te helpen, maar ook hun omgeving, de zorgverleners en de daders te betrekken in de oplossing.

Traditie en genderongelijkheid

Om de problematiek ten gronde te kunnen aanpakken moeten we vooral begrijpen welk gedachtegoed eraan ten grondslag ligt. Eeuwenoude traditionele of culturele voorschriften liggen aan de oorsprong van het gebruik. De praktijken worden vaak gelinkt aan religie, nochtans is er geen enkele religie die ze voorschrijft. Het is een eeuwenoude traditie die men zelfs bij Egyptische mummies terugvond. Naargelang de regio en stam in een land wordt de traditie anders toegepast. Zo komt het zelden voor in Marokko en zijn in Egypte bijna alle vrouwen besneden, terwijl ze hetzelfde geloof delen.

Genitale verminking heeft dus vooral te maken met socio-culturele omstandigheden: het is een ‘overgangsritueel’ dat meisjes zou helpen om hun verantwoordelijkheid op te nemen als volwassen vrouw. Meer nog, besneden zijn is er een absolute voorwaarde om als volwaardige vrouw niet te worden gemarginaliseerd en om te kunnen huwen. In sommige praktiserende gemeenschappen bestaat het idee dat genitale verminking de genitaliën reinigt: het zou hygiënischer zijn (wat absoluut niet klopt). Ook economische motieven liggen aan de grondslag van genitale verminking. De besnijdenis van een dochter kan voor de familie een goede gelegenheid zijn om hun welvaart en sociale status in de verf te zetten. Ook de traditionele besnijdsters genieten van een hoge status. Maar genitale verminking is vooral een bestendiging van ongelijke man-vrouwrelaties. Dikwijls wordt de genitale verminking uitgevoerd om de ‘seksuele verlangens van de vrouw te temperen’ en om de echtgenoot te verzekeren van de echtelijke trouw van zijn vrouw.

In sommige praktiserende gemeenschappen bestaat het idee dat genitale verminking de genitaliën reinigt.

Een integrale aanpak, met mannen én vrouwen, met slachtoffers én daders

Genitale verminking is met andere woorden een vrouwonvriendelijke, traditionele praktijk waar veel foute ideëen rond bestaan bij zowel de daders, hulpverleners, slachtoffers als hun omgeving. Hoe kunnen we er dan voor zorgen dat we de praktijk voor goed de wereld uit helpen? Een integrale aanpak die op al deze oorzaken inspeelt is de enige oplossing.

1. Een sterk wettelijk kader is noodzakelijk. Een dertigtal Afrikaanse landen hebben al wetten aangenomen die vrouwelijke genitale verminking verbieden.

2. Maar het heeft geen zin om een sterk juridisch kader te ontwikkelen, wanneer de regels niet erkend worden op het terrein. Een sterke aanpak begint bij informeren over de gezondheidsrisico’s van genitale verminking op fysisch, psychisch en reproductief vlak. We moeten ervoor zorgen dat er weerstand ontstaat tegen de praktijk bij de gewone burgers. Bijvoorbeeld in Egypte lukte dit deels, waar een fatwa werd uitgevaardigd tegen genitale verminking na veelvuldig communiceren over de gezondheidsrisico’s door de overheid.

3. Maar niet alleen burgers moeten geïnformeerd worden, ook hulpverleners en artsen moeten getraind worden. De kwaliteit van de zorg na genitale verminking moet beter, maar ze moeten ook beter geïnformeerd worden over de impact van de praktijk en het wettelijke verbod zodat ze zelf geen genitale verminking meer toepassen.

4. Ten vierde zijn de besnijdenissen vaak van groot belang als traditioneel gebruik. Daarom moeten, vanuit de gemeenschap nieuwe overgangsrituelen gecreërd worden die de besnijdenis vervangen. Bijvoorbeeld in Kenia is dit gebeurd, waardoor miljoenen vrouwen via deze nieuwe rite de overgang maakten van meisje naar vrouw en dit zonder genitale verminking.

5. Ten vijfde moeten we de besnijdsters een nieuwe rol in de gemeenschappen aanbieden. Zij hebben een hoge status en moeten niet alleen geïnformeerd worden over de grote impact, maar ook geheroriënteerd worden naar een nieuwe functie. Het is met andere woorden noodzakelijk om niet alleen de slachtoffers, maar ook de daders te betrekken in de oplossing.

6. Ten zesde moeten we gebruik maken van publieke statements. De publieke verklaringen van leiders van een groep hebben een belangrijke waarde in het mobiliseren van gemeenschappen, waardoor een idee van collectieve verandering kan ontstaan. Zo kan een nieuwe groepsnorm ontstaan waaraan alle leden moeten conformeren.

7. Maar echt cruciaal is dat de aanpak van genitale verminking gericht moet zijn op zowel vrouwen als mannen, zowel jongeren als ouderen, zowel daders als slachtoffers. Vooral in Europa stellen we vast dat het engagement van mannen in de strijd tegen deze praktijk problematisch laag is. Het is pas wanneer de hele gemeenschap, dus ook de mannen, overtuigd is en mee aan de kar trekt, dat het besnijden van vrouwen eindelijk zal stoppen. Hun aandeel in deze strijd is cruciaal en kan het uitroeien van de praktijk in Europa en in de landen van herkomst versnellen.

De strijd tegen genitale verminking is er één die we samen moeten voeren, op alle fronten. In België diende ik een wetsvoorstel in om het spreekrecht van zorgverleners uit te breiden en genitale verminking verplicht op te nemen in het medisch dossier. Ik hoop hier een ruime meerderheid rond te vinden. Ik pleit er dan ook voor om niet te verzanden in polemiek, maar om op constructieve wijze naar oplossingen te zoeken. Want tenslotte willen we allemaal hetzelfde: een vrouwonterende praktijk eindelijk de wereld uit helpen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content