Bert Bultinck

‘De corona-uitbraak in een Duitse slachterij doet denken aan de wet market in China’

Bert Bultinck Hoofdredacteur van Knack

‘Na meer dan drie maanden coronacrisis hebben we veel fundamentele vragen vooral genegeerd’, meent Knack-hoofdredacteur Bert Bultinck.

De epidemie woekert voort. Afgelopen week bracht het coronavirus zelfs het trotse Duitsland in woelig vaarwater, het land dat tot nog toe met lof overladen werd vanwege zijn kordate en op testen gerichte aanpak van de coronacrisis. Na felle uitbraken in onder meer een fabriek van vleesverwerkingsbedrijf Tönnies, de grootste varkensslachter van Duitsland, steeg het reproductiegetal R in Duitsland tot 2,88. Dat betekent dat 100 besmette personen 288 nieuwe besmettingen veroorzaken. Dat is niet meteen wat we ons voorstellen bij een uitdovende epidemie.

Duitse experts zetten het alarmerende cijfer in perspectief. De plotse opstoot zou te wijten zijn aan enkele plaatselijke uitbraken, meer niet. Maar als iemand nog lessen wilde trekken uit de coronacrisis, dan is de plaats van de nieuwe uitbraak wel opmerkelijk: een slachterij met lamentabele arbeidsomstandigheden. We kampen nu al maanden met een gezondheidscrisis die is ontstaan omdat we dieren te weinig ruimte geven. Naar alle waarschijnlijkheid begon het virus zijn dodelijke veroveringstocht op een wet market in China. De corona-uitbraak in een Duitse slachterij doet denken aan de beestenmarkt in China, want de facto is het gewoon dezelfde fout opnieuw, en opnieuw: te weinig respect voor dieren, te weinig respect voor anderen. Achteloos omgaan met het leven rondom ons: de ander, of het nu een dier of een werknemer is, enkel als middel zien en niet als een doel op zich. In een nietsontziende rush naar winst en status moeten opgehokte dieren en bijeengepakte werknemers het ontgelden. We hebben al maanden geblunderd en gepalaverd, en gepalaverd over het geblunder, maar afgelopen weekend werd het duidelijk: na meer dan drie maanden coronacrisis hebben we veel fundamentele vragen vooral genegeerd. Is de ellende nog niet diep genoeg?

De corona-uitbraak in een Duitse slachterij doet denken aan de wet market in China.

Tönnies betaalt zijn werknemers – vooral migranten uit Roemenië, Bulgarije en Polen – lage lonen, in schimmige constructies met tussenfirma’s. Ze worden ondergebracht in overvolle huizen bij het slachthuis, waar de hygiëne ondermaats is. Het Duitse blad Der Spiegel spreekt onomwonden van ‘uitbuiting’, bij de beesten af. En blijkbaar vindt Sars-Cov-2 net die omstandigheden geweldig voor een nieuwe aanval. We weten nog altijd schrikbarend weinig over het virus, hebben geen goede geneesmiddelen en al helemaal geen vaccin. De vage notie ‘superverspreider’ moet verbergen dat we eigenlijk nog altijd in het begin zijn van de strijd. Dat maakt de besmetting bij Tönnies alleen maar zorgwekkender. Als het een plot van een roman was – bijvoorbeeld het geweldige What a carve up! van Jonathan Coe, die al in 1994 de gruwel van de vleesindustrie, en van thatcheriaans Groot-Brittannië, in detail beschreef – dan zou de wending al snel gezocht lijken. Vandaag speelt het zich af op 350 kilometer van Brussel. Maandagochtend stond de teller op 1331 besmettingen. Allemaal terug te voeren op die ene uitbraak in het slachthuis.

Topman Clement Tönnies gaf afgelopen weekend toe dat het zo niet langer verder kan: ‘De branche kan zo niet doorgaan.’ ‘De branche’, zei hij wel degelijk, en niet ‘mijn bedrijf’: Tönnies sleurde meteen de hele sector in het bad. Dat is ongetwijfeld terecht, maar het is ook een veeg teken. Het wil zeggen dat structurele veranderingen er alleen zullen komen als ze ook voor concurrenten gelden. Het is grappig dat juist een ceo die als superkapitalist wordt omschreven plots over een branche begint. Blijkbaar bestaat het collectief dan toch, maar alleen als een individueel bedrijf eerst in de problemen is gekomen. Het wordt de laatste maanden keer op keer aangetoond: als de overheid niet ingrijpt, concurreren we ons vrolijk naar de afgrond. Alleen een sterke regulator kan de race to the bottom afstoppen. In de enorme fabriek in Rheda-Wiedenbrück in Noordrijn-Westfalen worden er per dag 50.000 varkens geslacht en verwerkt. Met een omzet van zes miljard euro zullen we zien hoe ver de nobele intenties van meneer Tönnies, die ook mede-eigenaar is van andere Tönnies-slachterijen, strekken.

Zal de ellende in Tönnies het kantelpunt zijn naar een betere verhouding met onze leefwereld? Het is zeer de vraag. Begin deze week waarschuwde de Wereldgezondheidsorganisatie dat het wereldrecord van dagelijkse coronabesmettingen opnieuw gebroken werd. De crisis eiste wereldwijd tot nog toe een klein half miljoen levens. In België sukkelt een ondermaatse regering verder. De temperatuur blijft stijgen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content