De Soedanese president Omar al-Bashir is afgezet en opgepakt door het leger. Dat heeft de Soedanese minister van Defensie Awad Mohamed Ahmed Ibn Auf donderdag aangekondigd op de staatstelevisie.
Het leger schort de grondwet op en roept de noodtoestand uit voor een periode van drie maanden. Minister van Defensie Awad Ibn Auf is donderdag benoemd aan het hoofd van de militaire overgangsraad in Soedan, meldt de staatstelevisie.
Adjunct van de overgangsraad wordt de stafchef van het leger, generaal Kamal Abdelmarouf, bericht de televisie. De twee legerleiders legden al de eed af.
De militaire raad neemt het bestuur over het land over gedurende een overgangsperiode van twee jaar, luidde het eerder. Daarna worden verkiezingen georganiseerd.
De defensieminister, die ook vicepresident is, drong erop aan dat de mensenrechten zouden gerespecteerd worden en riep de bevolking op de veiligheidsmaatregelen te aanvaarden die geïmplementeerd zullen worden. Awad Ibn Auf zei nog dat Bashir op een ‘veilige plek’ wordt vastgehouden. De grenzen en het Soedanese luchtruim blijven tot nader order gesloten, zei de minister. Over heel het grondgebied van Soedan geldt een staakt-het-vuren.
De afzetting van Bashir komt er na maandenlang protest tegen het regime van de dictator. De protesten gingen midden december van start, nadat de regering besliste om de broodprijs te verdrievoudigen. De acties bleven aanhouden, maar leken de laatste weken wat weg te deemsteren. Sinds vorige zaterdag, en de start van een sit-in voor het legerhoofdkwartier in de hoofdstad Khartoem, hadden de protesten een nieuw elan gekregen.
In afwachting van de ‘belangrijke aankondiging’ van het leger was er donderdag in Khartoem een enorme menigte op de been. De burgers vierden ‘de val van het regime’ van Bashir. Inwoners vielen mekaar in de armen, zwaaiden met Soedanese vlaggen en wisselden lekkernijen uit.
De 75-jarige Bashir kwam in 1989 aan de macht na een staatsgreep. Hij wordt gezocht door het Internationaal Strafhof voor zijn rol bij oorlogsmisdaden in de Soedanese regio Darfoer.
Autoritaire heerschappij geschraagd door geweld en conflicten
Drie decennia lang zat de Soedanese president Omar al-Bashir vast in het zadel. Zijn autoritaire heerschappij werd geschraagd door geweld en conflicten. Tijdens zijn regeerperiode groeide Soedan uit tot een paria-staat. Amerikaanse sancties en arrestatiebevelen van het Internationaal Strafhof leken de 75-jarige dictator niet te deren. Maar nu zijn de massale protesten van een bevolking die zijn heerschappij en de economische grieven in het land meer dan beu zijn, hem fataal geworden.
Al-Bashir heeft een lange carrière in het leger achter de rug. In 1989 zette hij zich aan het hoofd van een groep officieren die zonder bloedvergieten aan de macht kwam. Tegenstanders kregen nauwelijks gelegenheid om in het openbaar stelling te nemen. Maar hij kon aanvankelijk ook op veel sympathie rekenen onder bepaalde groepen van de bevolking, zegt Soedan-experte Annette Weber van de Science and Politics Foundation. ‘Hij heeft zichzelf ook altijd afgeschilderd als een man van het volk’.
Al-Bashir was als president ook verantwoordelijk voor een verdere islamisering van het land, wat de conflicten met de christelijke en animistische Soedanezen in het zuiden van het land en in de provincie Darfoer alleen maar deed toenemen. Zijn reputatie als wrede dictator kreeg Al-Bashir vooral door het conflict in Darfoer. Dat conflict ontstond in 2003 in het westen van het land, tussen etnische groepen die meer politieke participatie eisten en de regering in Khartoem. Naar schatting 300.000 mensen kwamen om het leven en miljoenen mensen werden verdreven.
Het Internationaal Strafhof vaardigde twee arrestatiebevelen uit tegen al-Bashir voor misdaden tegen de menselijkheid, genocide en oorlogsmisdaden. Tijdens de regeerperiode van al-Bashir werd ook de twintigjarige burgeroorlog beëindigd met de rebellen in wat toen Zuid-Soedan was. De olierijke regio scheurde zich uiteindelijk af van Soedan en werd in juli 2011 een onafhankelijke taat. Al-Bashir werd geboren in 1944 in Hosh Bonnaga, ten noorden van de hoofdstad Khartoem aan de oevers van de Nijl.
‘Crisis Soedan ligt in globale trend van bewegingen in Afrika’
De crisis in Soedan, begonnen met een burgerbeweging die maandenlang protesteerde en een regimewissel eiste, ligt in de ruime trend van bewegingen in heel Afrika. Dat zegt Koen Vlassenroot, professor aan de UGent en expert op het gebied Centraal-Afrika van de vakgroep Conflict- en Ontwikkelingsstudies. Donderdag heeft het Soedanese leger president Omar al-Bashir afgezet.
‘Soedan heeft zijn eigen kenmerken en interne problemen maar men kan dat niet los zien van de algemene trend in Afrika’, zegt Vlassenroot. Nadat de regering besliste om de broodprijs te verdrievoudigen, begon in december een resem van protest in het Centraal-Afrikaanse land tegen het regime van president al-Bashir. Het regime moest aan de kant en de vraag tot verandering was duidelijk. Na maandenlange protesten werd de president uiteindelijk donderdag afgezet door het leger. ‘De protesten en de daarop volgende coup d’état is een beweging tegen het autoritaire regime dat gekoppeld kan worden aan een economische crisis’, legt Vlassenroot uit. ‘Dat ligt in de globale trend van bewegingen in Afrika, de landen inspireren elkaar.’
De situatie in Soedan is volgens de hoogleraar vergelijkbaar met de politieke toestand in andere Afrikaanse landen zoals Oeganda, Senegal en Burkina Faso. ‘Het gaat telkens om grote burgerbewegingen die zorgen voor correcties aan het bestuur. Mensen willen echt verandering’, aldus Vlassenroot. De burgerbewegingen vragen verandering maar over welke inhoudelijke verandering dat gaat is niet altijd duidelijk.
Ook voor Soedan blijft het vervolg voorlopig een open vraag. President Bashir is al meerdere keren in opspraak gekomen. Het Internationaal Strafhof in Den Haag vaardigde al twee aanhoudingsbevelen uit tegen de president. Bashir heeft vijf aanklachten voor misdaden tegen de mensheid, twee aanklachten voor oorlogsmisdaden en drie voor genocide op zijn naam staan. De arrestatiebevelen werden uitgevaardigd in 2009 en 2010, maar toch kon de man nog acht jaar het land regeren en de wereld rondreizen. ‘De relatie tussen het Internationaal Strafhhof en de Afrikaanse landen is ambigu’, aldus Vlassenroot. Enkele jaren geleden dreigden enkele Afrikaanse landen ermee om uit het Internationaal Strafhof te stappen ‘omdat ze vinden dat het niet te rijmen valt met lokale justitie en omdat ze de ‘inmenging’ van het strafhof niet wilden dulden’, klinkt het.
Amnesty International Belgique, de franstalige afdeling van de mensenrechtenorganisatie in België, reageert opgelucht. ‘Wat een buitengewoon bewijs van de moed van het Soedanese volk om op deze manier in opstand te komen terwijl het al-Bashir-regime doorging met het mishandelen, martelen en vermoorden’, aldus directeur Philippe Hensmans.