Duizenden Oeigoeren worden jaarlijks vanuit de Chinese regio Xinjiang naar fabrieken in andere delen van het land gestuurd. Ze werken aan de lopende band, plukken kippen, solderen printplaten of naaien schoenen. Vaak onder toezicht, achter hekken, voor een schraal loon. De Chinese overheid noemt het armoedebestrijding, mensenrechtenorganisaties spreken van georganiseerde dwangarbeid. Aan de hand van tienduizenden versluierde socialemediafilmpjes konden journalisten 75 fabrieken lokaliseren waar Oeigoeren worden ingezet, ook bij toeleveranciers van grote westerse bedrijven.
Per trein doorkruisen de Oeigoeren de volledige Volksrepubliek, een tocht die dagenlang duurt. Van hun thuisland Xinjiang, waar de Turkse moslimminderheid in Chinese heropvoedingskampen opgesloten zitten, tot aan de oostkust, naar steden als Yangzhou. Veel van hen zijn arbeidsmigranten die door de staat verplicht zijn te verhuizen.
Waar de Oeigoeren precies terechtkomen, welke bedrijven van hun goedkope arbeidskrachten profiteren en naar welke landen de geproduceerde goederen worden geëxporteerd, is grotendeels een raadsel. In een onderzoek van Der Spiegel, The New York Times en het Londense Bureau of Investigative Journalism is men op zoek gegaan naar Oeigoeren die vermoedelijk in China als dwangarbeiders worden ingezet. Ze analyseerden stukken uit partijbladen, gegevens van provinciale autoriteiten en vooral tienduizenden video’s op Douyin, de Chinese versie van TikTok.
‘De Oeigoeren hebben nauwelijks invloed in waar ze worden ingezet en ze kunnen ook geen werkopdrachten weigeren. Dan spreek je van dwangarbeid.’
De korte filmpjes, meestal door de Oeigoeren zelf geüpload, geven een zeldzame inkijk in hun dagelijks leven:
hoe ze machines bedienen, in overvolle kantines hun eten naar binnen schrokken en door de fabriekshallen dwalen. Meestal dragen ze werkkledij met het logo van het bedrijf. Gebouwen, muren, bomen en andere details die in de video’s te zien zijn, konden met bestaande satellietbeelden vergeleken worden.
Op die manier konden de onderzoekers in totaal 75 fabrieken in 11 provincies opsporen. 24 fabrieken werden ter plaatse bezocht. Sommige behoren tot concerns, andere zijn loonfabrikanten. De producten uit die fabrieken gaan naar Europa, de VS en de rest van de wereld. Aan de hand van databanken van de douane konden Der Spiegel, The New York Times en het Londense onderzoeksbureau meer dan 145.000 leveringen uit deze fabrieken traceren. Dat is slechts een fractie van de totale export, want veel landen publiceren geen exportcijfers.
Armoedegrens: 2 euro per dag
Het is onduidelijk hoeveel Oeigoeren jaarlijks naar andere provincies worden gestuurd. De Duitse antropoloog Adrian Zenz, die al jaren onderzoek doet naar de onderdrukking van de minderheidsgroep in Xinjiang, schat dat het om zo’n 38.000 overplaatsingen per jaar gaat. ‘Ik heb de indruk dat de aantallen toenemen. In 2018 ging het nog om zo’n 27 600 Oeigoeren.’
‘We weten wie je bent en wat je doet’: Chinese dissidenten in België leven in angstklimaat
Zenz’ schatting is gebaseerd op het Nankai-rapport, een document dat onderzoekers van de Nankai Universiteit in de Chinese stad Tianjin in april 2019 opstelden. Begin 2020 kreeg hij het document in handen, het stond enkele weken onbelemmerd online, waarschijnlijk per ongeluk. Het rapport biedt inzicht in hoe de Chinese overheid de arbeidsmigratieprogramma’s organiseert.
Zo moeten Oeigoerse herders en boeren plots arbeiders worden, wat twee voordelen zou opleveren. Als fabrieksarbeiders zouden Oeigoeren gemakkelijker in de Chinese samenleving kunnen integreren. Daarnaast zou het helpen om de armoede, die in de Chinese staatspropaganda veelvuldig wordt benadrukt, te bestrijden.
Kort na zijn aantreden in 2012 stelde president en partijleider Xi Jinping tot doel dat tegen eind 2020 niemand in China nog arm mocht zijn. De officiële armoedegrens ligt extreem laag: wie meer dan twee euro per dag verdient, wordt niet meer als arm beschouwd. Het is moeilijk te zeggen hoeveel een herder verdient, maar het salaris van een fabrieksarbeider valt wel eenvoudig te berekenen. ‘Het salaris is natuurlijk hoger dan in Xinjiang. Maar de Oeigoeren hebben nauwelijks invloed op waar ze worden ingezet en ze kunnen ook geen werkopdrachten weigeren. Dan spreek je van dwangarbeid’, zegt Zenz.
De beschuldiging van dwangarbeid? Volgens de Chinese ambassadeur in Washington zijn dat ‘alleen maar kwaadaardige leugens van anti-Chinese krachten’.
Een expertenpanel van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) stelt ‘dat de werkgelegenheidssituatie van Oeigoeren en andere moslimminderheden in China talloze aanwijzingen voor dwangmaatregelen bevat.’ Er zijn volgens hen duidelijke indicatoren voor een ‘arbeidsbemiddelingsbeleid’ met ‘maatregelen die de vrije keuze van werk sterk beperken’.
De Chinese ambassade in Washington laat weten dat ‘de kwestie in Xinjiang helemaal niets te maken heeft met mensenrechten, maar in wezen gaat om de bestrijding van gewelddadig terrorisme en separatisme’. En de beschuldiging van dwangarbeid? ‘Dat zijn alleen maar kwaadaardige leugens van anti-Chinese krachten.’
Chinese kippen voor McDonald’s
Suizhou is een stad in de centraal gelegen provincie Hubei, op zo’n twee uur rijden van Wuhan. Er wonen een half miljoen mensen, onder wie ook honderden Oeigoeren. Aan een brede weg, afgeschermd door een rij bomen en een hoge omheining, ligt het fabrieksterrein van Hubei CP, een van de grootste voedselfabrikanten van het land.
Dagelijks worden er tienduizenden kippen geplukt, ontbeend en gefileerd. Het bedrijf is een dochteronderneming van het Thaise concern Charoen Pokphand Foods en levert onder meer aan de Amerikaanse supermarktketen Walmart. Op de Chinese markt leveren ze aan fastfoodketens zoals McDonald’s. Geen van deze drie bedrijven wilde commentaar geven.
In het voorjaar zie je in de buurt van de fabriek veel Oeigoerse arbeiders op weg naar hun werk. Als je ze aanspreekt, reageren de meesten terughoudend en weinig spraakzaam. Ze komen uit Kashgar of Hotan, twee steden in het zuiden van Xinjiang, waar het percentage Oeigoerse inwoners bijzonder hoog is, meer dan tachtig procent van de totale inwoners. Sommigen vertellen dat ze nog maar een paar weken geleden zijn aangekomen. Ze maken veel overuren en werken soms vijftien à zestien uur per dag. Een Oeigoerse vrouw vertelt dat ze al drie jaar in Suizhou zit om kippen te slachten. Ze mist haar thuis heel erg.
‘Tranen van verdriet’
Dat blijkt het verhaal van veel Oeigoeren. Veel van de Douyin-video’s zijn ondertiteld met melancholische gedichten, een subtiele vorm van kritiek in een land waar het internet streng wordt gecensureerd. In een van de video’s zie je twee Oeigoeren op het fabrieksterrein van Hubei CP. Ze lopen over een betonnen straat, langs kabelgoten en buizen. Rechts en links bevinden zich de hallen waar er geslacht wordt. Ze zeggen niets, maar je hoort wel een droevig liedje. ‘Tranen van verdriet in mijn ogen’, luidt het refrein.
Filmpjes die Oeigoeren online zetten, zijn ondertiteld met melancholische poëzie. Een subtiele vorm van kritiek in een land waar het internet streng wordt gecensureerd.
In een andere video van een arbeider bij Hubei CP, gefilmd door het raam van een trein, zie je schokkerige beelden van een karstgebergte voorbijglijden. ‘Wat scheidt ons van onze ouders en onze thuis, waar zullen we ons hele leven spijt van hebben, wat lokt ons in slavernij?’ klinkt het in het Oeigoers. Vervolgens verschijnen lichtrode bundels van honderd yuan met het portret van de Mao Zedong, de grondlegger van de Volksrepubliek. ‘Het is het geld’, antwoordt een stem.
Auto-industrie
Aan een kilometerslange boulevard in de stad Wuhan staat de ene fabriekshal naast de andere. In een zijstraat ligt Wuhan Jinrui Technologies, gespecialiseerd in de productie van auto-onderdelen. Als je daar wat rondvraagt, kom je te weten dat het bedrijf momenteel ongeveer tweehonderd arbeiders uit Xinjiang in dienst heeft.
Anders dan bij Hubei CP mogen die arbeiders het fabrieksterrein níét verlaten. In hun video’s op Douyin klinken ze dan ook gefrustreerd. ‘We hebben wel genoeg eten, maar geen familie om samen aan tafel mee te zitten’, zegt iemand in een van die filmpjes. ‘We hebben kleding, maar onze ouders zijn er niet om ons te vertellen hoe goed het ons staat.’
#ChinaTargets: hoe het Chinese repressieapparaat wereldwijd dissidenten intimideert
Uit douanedocumenten blijkt dat Wuhan Jinrui Technologies sinds oktober 2023 minstens zestien leveringen van motoronderdelen naar een bedrijf in Zweden heeft verzonden. Volgens interviews in Chinese staatsmedia behoren ook Mercedes-Benz en BMW tot de klanten.
Mercedes-Benz laat weten dat het concern ‘geen enkele inbreuk op de bedrijfsnormen’ tolereert. ‘Mochten de beschuldigingen toch worden bewezen, dan zullen we de gepaste maatregelen nemen’, zoals het ‘beëindigen van de zakelijke relaties’. Wuhan Jinrui Technologies wilde geen commentaar geven.
BMW schrijft dat er geen ‘actieve, rechtstreekse leveringsrelatie’ bestaat met het Chinese bedrijf. En onrechtstreeks? ‘De BMW Group werkt voortdurend aan meer transparantie in haar toeleveringsketen, ook voorbij de eerste schakel. Wij hopen dat u begrijpt dat we geen specifieke gegevens kunnen vrijgeven over de handelsrelaties van onze Tier 1-leveranciers.’ Dat zijn de rechtstreekse leveranciers, maar wat met de leveranciers van die eerstelijnsleveranciers?
Volkswagen bleef jarenlang trouw aan een omstreden fabriek in Xinjiang die het sinds 2013 uitbaatte, ondanks de onderdrukking in de regio.
Oeigoeren worden vooral gerekruteerd door overheidsinstanties die online reclame maken voor hun diensten. Zo werd in augustus 2023 personeel geworven voor Hubei Hangte, een fabrikant van remsystemen. Er werden tachtig arbeiders, bij voorkeur mannen van 18 tot 35 jaar oud, gezocht voor een salaris van 4500 yuan per maand, zo’n 550 euro.
Vrijwel alle grote autobouwers lijken tot de klanten van Hubei Hangte te behoren, zo valt op de website van het bedrijf te lezen. Ook Volkswagen. Jarenlang bleef de autofabrikant trouw aan een omstreden fabriek in Xinjiang die het sinds 2013 uitbaatte, ondanks de onderdrukking in de regio.
Pas onder druk van mensenrechtenorganisaties, politici en beleggers kondigde Volkswagen in november 2024 aan zich terug te trekken uit het gebied. Tot op heden vermijdt het bedrijf echter kritiek op de Chinese regering.
Volkswagen meldt dat het zal onderzoeken of de toeleveranciers in China Oeigoerse dwangarbeiders in dienst hebben. ‘Afhankelijk van de resultaten beslissen we of er verdere stappen en eventueel maatregelen nodig zijn.’
Strenge invoerwetten
In veel landen is er een invoerverbod voor producten waarbij dwangarbeid is gebruikt. De strengste regels gelden in de Verenigde Staten. Sinds 2022 is daar de ‘Uyghur Forced Labor Prevention Act’ van kracht. Import uit Xinjiang, zoals katoen en tomaten, wordt automatisch verdacht van dwangarbeid.
Alleen als een leverancier kan aantonen dat er geen dwangarbeid is gebruikt, mag het product worden ingevoerd. Oeigoerse dwangarbeid buiten Xinjiang valt moeilijker te bewijzen, want importeurs kunnen zich dan niet baseren op het herkomstlabel ‘Xinjang’. Toch is de Amerikaanse wet helder: ook goederen die elders in China met Oeigoerse dwangarbeid zijn geproduceerd, mogen niet worden ingevoerd.
Ook in Duitsland geldt sinds 2023 het zogenaamde Lieferkettengesetz, dat bedrijven verplicht om de mensenrechten te beschermen van iedereen die wereldwijd voor de Duitse markt produceert. Zo luidt althans het uitgangspunt. De wet verplicht bedrijven met minstens duizend werknemers om hun directe leveranciers streng te controleren en in te grijpen bij misstanden. Wie zich niet aan de regels houdt, riskeert boetes tot twee procent van de wereldwijde jaaromzet. Voor een bedrijf met een omzet van tien miljard euro betekent dat een mogelijke boete van tweehonderd miljoen euro. Daarbovenop kunnen overheidsopdrachten worden geweigerd.
Maar bij de ongeveer drieduizend getroffen Duitse bedrijven ligt de wet bijzonder slecht. Onder zware druk van het bedrijfsleven heeft de regering in Berlijn de bepalingen inmiddels sterk afgezwakt. CDU/CSU en SPD, die de wet in 2021 nog samen invoerden, willen er alweer van af. In de plaats daarvan wil de regeringscoalitie enkel nog de mildere Europese richtlijn invoeren – die bovendien pas in 2028 van kracht zou worden.
Productiefout? Boete!
In het voorjaar van 2023 publiceerde een gemigreerde arbeider online een dagboek over zijn tijd in Yangzhou, in het oosten. van China. De man was geen Oeigoer, maar kwam uit de Zuid-Chinese provincie Yunnan. Hij hield het zes weken vol. ‘Ik ben geen vee, maar ik voel me zeker wel zo’, schreef hij.
‘Na 30 dagen werken zonder vrije dagen of vakantie, inclusief kosten voor het wooncomplex, neem je zo’n 2500 yuan mee naar huis’, vertelde de gemigreerde arbeider. Dat is nog geen 310 euro. En de druk is blijkbaar enorm: ‘Als iemand een productiefout maakt, moet die 200 yuan boete betalen.’ Wie twee keer na elkaar te laat komt, riskeert ontslagen te worden. ‘In feite ligt je salaris in hun handen. Zij bepalen of en hoeveel ze je straffen.’
Wie twee keer na elkaar te laat komt, riskeert ontslagen te worden. ‘Je salaris ligt in hun handen, zij bepalen of en hoeveel ze je straffen.’
Elke dag heb je een half uur lunchpauze, maar het duurt al zeven tot acht minuten om naar de kantine te wandelen. ‘Dus vijftien minuten heen en terug. Dan blijft er nog maar een kwartier over om je eten naar binnen te schrokken’, staat in het dagboek. ‘Je moet het kapitalisme wel nageven, ze hebben van tijdmanagement een exacte wetenschap gemaakt.’ Na anderhalve maand diende de gemigreerde arbeider zijn ontslag in. Weg uit Yangzhou!
Een keuze die voor veel Oeigoeren simpelweg niet bestaat.