50 jaar Praagse Lente: hoe de Sovjet-Unie zichzelf wurgde

Sovjets tijdens de invasie - 1968 © Reuters
Frank Schlömer
Frank Schlömer Journalist

De poging om in Praag een ‘communisme met een menselijk gelaat’ in te voeren werd 50 jaar geleden bloedig in de kiem gesmoord. Een ijskoude politieke winter brak aan die meer dan twintig jaar zou duren.

In de nacht van 20 op 21 augustus 1968 werd in Europa een experiment in bloed gesmoord. Tsjechen en Slowaken wilden hun stalinistische regime van binnenuit omvormen tot een socialisme met een menselijk gelaat. Tot woede van de Sovjet-Unie die er duizenden soldaten en tanks op afstuurde en in naam van haar zogenaamde socialisme een bloedbad aanrichtte. Tweehonderdduizend burgers verlieten het land en er trok een ijskoude politieke winter hun staatsgrenzen binnen, die meer dan twintig jaar zou duren. De blijvers verloren hun job, werden opgesloten of weg gecensureerd en de bevolking ging in “binnenlandse ballingschap”.

De verrassing was totaal voor de westerse geheime diensten. Noch de Amerikaanse CIA, noch de BND (Bundesnachrichtendienst) van buurland West-Duitsland hadden iets in de gaten over wat komen zou. De Sovjets sloegen onverwacht en keihard toe.

De Praagse luchthaven Ruzine werd met toeristenvliegtuigen binnen enkele minuten ingenomen door paracommando’s, de Tsjechische luchtverkeersleiders kwamen onder arrest en vanaf dat moment landden elke twee minuten Russische toestellen die honderden soldaten en tonnen materiaal aanvoerden. Zo’n 250 reusachtige Antonov AN-12 transportvliegtuigen brachten op enkele uren tijd militairen en agenten van de geheime dienst KGB binnen.

Tegelijkertijd staken vanuit de buurlanden Polen, DDR (Duitse Democratische Republiek), Hongarije, Wit-Rusland en natuurlijk de USSR tankcolonnes de Tsjechische grenzen over. Liefst zevenduizend tanks kwamen in beweging. Die waren daar de weken voordien in stelling gebracht en de westerse geheime diensten geloofden het fabeltje van Moskou dat die er waren om militaire oefeningen te houden. Alleen de eigenzinnige Roemeense dictator Nicolae Ceausescu durfde het aan om niet deel te nemen aan de invasie van het Warschaupact, de militaire alliantie van de communistische staten in Europa.

Ook de indringers konden, eens ter plekke, hun ogen nauwelijks geloven. De gevaarlijke contra-revolutionairen die het socialisme kwaad wilden doen, in dienst van het yankee-imperialisme, bleken in de straten van Praag vooral jongeren die op blote voeten liepen, bloemen in hun handen hadden en gedichten lazen. De Sovjet-soldaten zelf waren voorgelogen dat ze op manoeuvre waren en dat ze als bevrijders zouden worden gevierd door de Praagse bevolking.

De Sovjet-soldaten waren voorgelogen dat ze op manoeuvre waren en dat ze als bevrijders zouden worden gevierd door de Praagse bevolking.

De leiders van het militaire commando dat de deuren van het Politbureau open beukte, stonden ook al aan de grond genageld. Hun eerste eis was dat de Politbureauleden meteen hun wapens zouden afgeven. Het Bureau, verdeeld tussen de hervormers en de stalinisten, was in nachtelijke zitting bijeen om de maatschappelijke evolutie in het land te bespreken. Tot verbazing van de Sovjets bleek gewoon niemand van het Politbureau gewapend te zijn.

Door de zachte hervormingskoers en het afzwakken van het harde stalinisme in Praag, was niet alleen in Moskou maar ook in de buurlanden behoorlijk wat paniek ontstaan. De DDR had al in 1953 de eerste arbeidersopstand in het communistische blok gekend en die was door de Sovjets neergeslagen. De bouw van de Berlijnse Muur (1961) was er een later gevolg van. De Hongaarse opstand van 1956 was wereldnieuws geweest en werd eveneens onderdrukt door de Kremlin-machthebbers. Poolse studenten en arbeiders waren onrustig en Praag mocht niet diezelfde weg opgaan. De oude mannen in Oost-Berlijn, Warschau en Boedapest klampten zich vast aan de macht en Praag mocht toch in geen geval een nieuwe beweging tegen het stalinisme worden. Er heerste een panische angst voor democratisch besmettingsgevaar vanuit Praag.

Archiefbeeld van de Praagse Lente, 21 augustus 1968.
Archiefbeeld van de Praagse Lente, 21 augustus 1968.© AFP

Op zich kon dat ook helemaal niet. In 1968 zaten we nog volop in de Koude Oorlog en in Centraal Europa was de zogenaamde Breznjev-doctrine van kracht. Alles werd in Moskou beslist, de satellietstaten mochten niets zelf doen of hun eigen weg gaan en al zeker niet experimenteren met een fantasietje als het “socialisme met een menselijk gelaat”. Politieke processen, liquidaties, beroepsverboden, censuur, dictatuur van politie en geheime diensten – dat was een de orde van de dag in de arbeiders- en boerenstaten.

Lente in de winter

De Praagse Lente 1968 begon eigenlijk in de winter. Op 6 januari 1968 zette de communistische partij van Tsjechoslowakije (CPC) haar leider Antonin Novotny af. De oude getrouwe Kremlin-horige werd vervangen door de jonge, amper 46-jarige, Alexander Dubcek. De leeftijd van de nieuwe man alleen was al een halve revolutie in een land waar alleen grijsaards zich in de hoogste macht konden wentelen.

Sommigen gaan zo ver het begin van de Praagse Lente in 1963 te situeren, maar dat is te erg bij de haren getrokken. Toen had in het stadje Liblice een internationale Kafka-conferentie plaats onder voorzitterschap van Eduard Goldstücker, professor literatuur, topintellectueel binnen de CPC en vriend van Dubcek.

Goldstücker wilde de schrijver Franz Kafka uit de stalinistische verdomhoek halen en zijn werken opnieuw uitgeven die in zijn land als “typische vertegenwoordiger van westerse decadente bourgeois literatuur” verbonden waren. Goldstücker speelde een niet onbelangrijke rol in de Praagse Lente ’68, maar dat Franz Kafka een verre voorloper van de hervormingsbeweging zou zijn, is zwaar over het paard getild.

Het waren wel andere schrijvers die de eerste steen legden voor Praag ’68. In de herfst van 1967 riep de Tsjechoslowaakse schrijversbond openlijk op tot afschaffing van de censuur en een verregaande liberalisering van de perswet. Onder hen de toen nog onbekende Milan Kundera, die van de Praagse Lente later een literair monument zou maken in zijn roman “De ondraaglijke lichtheid van het bestaan”. Ook de auteurs Ludvik Vaculic en Ivan Klima stapten mee op de weg die Goldstücker had uit gestippeld.

Alexander Dubcek, de “zachtaardige twijfelaar”, was dus de politieke leider van de Praagse Lente. De Slowaak uit Bratislava zag als niemand anders de groeiende kloof tussen de partij, de regering en de bevolking. Hij wilde een hervormingsbeweging die hij de titulatuur “socialisme met een menselijk gelaat” meegaf, maar hij wilde, in tegenstelling tot wat Moskou beweerde, niet aan het socialistische systeem raken. Hij koesterde de illusie dat het socialistische (communistische) model van binnen uit te hervormen was.

Een maatschappijmodel met meerdere politieke partijen overwoog hij nooit, maar hij dacht wel aan en democratiseringsproces, transparantie, respect voor de mensenrechten, vrije uiting van kunst en cultuur,vrijlating van politieke gevangen, het recht op vergadering en verbetering van de betrekkingen met het Westen zonder met Moskou te breken.

De druppel die de emmer voor Moskou deed overlopen was de afschaffing van de censuur.

De druppel die de emmer voor Moskou deed overlopen was de afschaffing van de censuur. Van “de gekken van Praag” (dixit Sovjet-leider Leonid Breznjev) mochten kranten plots vrij schrijven wat ze wilden, radio en televisie konden brengen wat zij zelf als nieuws beschouwden, auteurs hoefden niet meer voor vervolging te vrezen, een jonge toneelauteur als Vaclav Havel kon zijn stukken opvoeren, beeldende kunstenaars deden hun ding en een eveneens jonge regisseur als Milos Forman mocht zijn films maken.

Vrijheid van meningsuiting veroverde het land en ze werd aangemoedigd door de nieuwe politici, die niet zagen dat ze met vuur speelden omdat de Kremlin-tsaren zich en hun macht bedreigd voeld,en. Toen Alexander Dubcek kort voor de Sovjet-invasie Leonid Breznjev probeerde uit te legen dat een meer liberale koers het socialisme ten goede zou komen, ook in de Sovjetunie, antwoordde die brutaal: “Zwijg, jullie zijn van ons en wij laten jullie niet begaan.”

Weken later volgde de militaire invasie, werd Dubcek vervangen door de harde stalinist Gustav Husak en volgde een jarenlange periode van “normalisatie”, zoals Moskou en de nieuwe machthebbers in Praag die georganiseerde onvrijheid noemden. Dubcek, die tijdelijk in Moskou werd opgesloten, werd totaal vernederd. Hij kon enkel overleven door een job als boswachter. De enige boswachter in het land die permanent door de geheime dienst STB werd gevolgd. Uit protest tegen de Sovjet-bezetting stak de student Jan Palach zich in januari 1969 op het Praagse Wenceslasplein in brand; hij wordt 50 jaar later nog als een nationale held vereerd.

De eerste slachtoffers van de Sovjet-invasie
De eerste slachtoffers van de Sovjet-invasie© Reuters

Berlijn ’89

Praag ’68 was de laatste stap naar Berlijn ’89, toen de Muur viel, het IJzeren Gordijn verdween en de communistische regimes moesten opkrassen. In eigen land maakten Tsjechen en Slowaken het werk af dat ze meer dan 20 jaar voordien waren begonnen. Zelfs het ondenkbare zou kort nadien gebeuren: de grote Sovjet-Unie zelf viel uit elkaar.

Met de Fluwelen Revolutie van november ’89 verjoeg het volk de gehate leiders en verving het regime door een democratisch bestel met een meerpartijenstelsel. De dissidente toneelschrijver Vaclav Havel, die als ondertekenaar van de burgerrechtenbeweging Charta ’77 jaren in de gevangenissen van Husak had gezeten, werd de leider van deze geweldloze beweging. Hij werd zelfs het eerste democratische staatshoofd sinds WO II. De burgers waren klaar om “in waarheid te leven”, zoals Havel zelf altijd zei.

Maar de cirkel was nog niet helemaal rond. In 1993 viel, tot grote teleurstelling van Vaclav Havel, de eenheidsstaat Tsjechoslowakije uiteen en gingen beide delen hun eigen weg, ook deze keer zonder bloedvergieten. Nationalistische krachten in Slowakije hadden op deze splitsing aangestuurd. Slowaken hadden in het verleden vaker beweerd dat ze door Praag als tweederangsburgers werden behandeld, wat niet echt waar was. Zowel Dubcek als Husak waren Slowaak en veel Slowaken bekleedden hoge functies binnen de partij en de samenleving. Sinds 1993 is Slowakije een onafhankelijke staat met als hoofdstad Bratislava, een stad die inderdaad altijd wat in de schaduw van het “gouden Praag” heeft gestaan.

Sinds 2004 maken beide landen deel uit van een groter geheel, met name de Europese Unie en ze zijn ook al jaren lid van de militaire alliantie NAVO.Leonid Breznjev draait zich om in zijn graf. Slowakije is sinds 2009 ook lid van de eurozone, de Tsjechische Republiek nog niet. Beide staten onderhouden de beste relaties met elkaar.

Toch duiken in Tsjechië vandaag weer spoken uit het verleden op. De communisten zijn weer een niet onbelangrijke politieke groep die macht nastreeft, terwijl ze elders in de voormalige satellietstaten nog weinig voorstellen. De regering in Praag blijft overeind met de gedoogsteun van de communistische partij en premier Andrej Babis is van zijn eerste verklaring tegen Europa en tegen het migrantenbeleid niet gebarsten.

Hoe dan ook, de Praagse bevolking is fier op hààr Lente ’68 en ze is dat met recht en reden. De voormalige leider van de Sovjet-Unie, de hervormer Michail Gorbatsjov, heeft in 1989 geweigerd om zijn leger en tanks de sturen naar Oost-Berlijn, Praag, Warschau en Boedapest en hij zou daarmee de geschiedenis in gaan. Voor hem ging het om nationale problemen die de betrokken landen zèlf moesten oplossen. Over Praag ’68 heeft hij ooit gezegd: “De Sovjet-Unie dacht de Praagse Lente te wurgen, maar wij hebben onszelf gewurgd.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content