Een VS-soldaat verwijdert een poster van Saddam Hoessein. 21 maart 2003. © Getty

20 jaar na de VS-invasie van Irak: wat Poetin leerde en Biden vergat

Rudi Rotthier

Vandaag 20 jaar geleden, op 20 maart 2003, stuurde VS-president George W. Bush naar schatting 130.000 troepen naar Irak met als doel het regime van Saddam Hoessein omver te werpen. De argumentatie voor die inval bleek fout – gelogen volgens velen. De gevolgen waren voorspeld catastrofaal. Heeft de invasie de wereld wijzer gemaakt?

Na de aanslagen van 11 september 2001 op New York en Washington zochten de VS vergelding in Afghanistan. De militaire acties daar – hoewel die ook tot dubieuze resultaten leidden, zeker op langere termijn – kenden een brede internationale steun. Ze waren gericht tegen de organisatoren van de aanslagen en het regime dat hen de hand boven het hoofd hield.

Al snel, echter, werd de aandacht afgeleid en begonnen Amerikaanse leiders, president George W. Bush en vooral een groep rond hem die te vangen was onder de term ‘neoconservatief’, andere plannen naar voor te schuiven. Zij richtten hun aandacht en die van het publiek op Saddam Hoessein, de bloeddorstige dictator van Irak die na zijn annexatie van Koeweit van lieveling van de VS was veranderd in favoriete vijand.  Saddam hielp terreurgroep Al Qaeda, beweerden regeringsleden. Saddam produceerde massavernietigingswapens, zegden ze ook, nucleair en/of chemisch, of stond op het punt dat te doen.

Dat alles paste in al langer rijpende plannen rond Irak. George Bush had persoonlijke redenen om Saddam naar de verdoemenis te wensen. Zijn vader George Herbert Bush was president tijdens de Golfoorlog en had de coalitie geleid die de troepen van Saddam verdreef uit Koeweit. Maar hij had nagelaten Irak binnen te dringen en Saddam van zijn troon te stoten. George W. wilde het werk van zijn vader, tegen diens zin overigens, ‘afmaken’.

De neocons wilden een grondige ingreep in het Midden-Oosten – een regimewissel en natieopbouw naar model van wat na WO II gebeurde met Duitsland en Japan. Sommigen formuleerden het anders: zij wilden een injectie van westerse democratie in het Midden-Oosten, en daarmee een betrouwbare bondgenoot creëren. Er was een spanning tussen degenen die een snelle en goedkope invasie wilden, en snel weer weg, en zij die echt de regio wilden veranderen.

‘Afghanistan is niet voldoende’

Ten gronde speelde ook iets anders. Henry Kissinger, de gewezen minister van Buitenlandse Zaken van presidenten Nixon en Ford, en een vertrouweling van zoon Bush, verwoordde het volgens een boek tegenover een speechschrijver van Bush als volgt: ‘Afghanistan is niet voldoende. De radicale islamisten willen ons vernederen. En wij moeten hen vernederen’.

Afghanistan was niet genoeg, en dus werd een invasie van Irak gepland, tegen de internationale rechtsorde in, om een regime omver te werpen.

In de VS stond een meerderheid van de bevolking achter de plannen. De president kreeg de steun van een overdonderende meerderheid van het parlement. Hij kreeg ook de militaire steun van enkele landen, het Verenigd Koninkrijk onder Tony Blair op kop. Belangrijke media in de VS publiceerden gelekte, maar naar achteraf bleek valse berichten rond nucleaire initiatieven van Saddam.

Een groot deel van de rest van de wereld, echter, betwijfelde de wankele argumentatie rond steun aan Al Qaeda. Internationale waarnemers werden weliswaar tegengewerkt door Saddam, maar ze konden genoeg gadeslaan om heel sceptisch te staan tegen claims rond massavernietigingswapens. Uiteindelijk en nog voor de invasie, verwierpen ze die claims.

Op 15 februari 2003 werd wereldwijd en massaal gemanifesteerd tegen de invasieplannen voor Irak. De Arabische wereld, de moslimwereld, stond uiterst negatief. In Europa waren er staten, Frankrijk op kop, maar ook België, die actief weerwerk probeerden te bieden.

Noam Chomsky, professor linguïstiek en toen al lange jaren de archetypische linkse commentator en activist, noemde de geplande invasie, in de termen van het proces van Neurenberg, een ‘opperste internationale misdaad van agressie’. Hij waarschuwde voor de reacties in het Midden-Oosten, waar een nieuwe generatie van terroristen zou opstaan. Hij herinnerde eraan dat in Neurenberg, na WO II, mensen waren opgeknoopt voor wat de regering Bush van plan was: een invasie van een soeverein land.

Een minderheid van betogers in Brussel scandeerde op 15 februari niet alleen tegen Bush, maar ook voor Saddam, de dictator. Nuance is geen evidente karakteristiek van massabetogingen.

Op 19 maart begonnen luchtaanvallen. Op 20 maart trokken 160.000 soldaten Irak binnen, 130.000 van hen uit het Amerikaanse leger. Er werd een week of vier echt strijd geleverd. Op 1 mei 2003 riep president Bush vanop een vliegdekschip de overwinning uit: ‘Mission accomplished’.

President Bush op 1 mei 2003. ‘Mission accomplished’. © Reuters

Vele Amerikanen, 36 procent om precies te zijn, denken volgens een enquête ook vandaag nog dat een invasie de juiste manier van doen was.

Elders, onder meer in Irak, denkt men daar anders over.

Al van in den beginne liep het mis met de invasie. De ‘goedkope’ invasiemacht was te klein om ook de orde te handhaven. Plunderingen (onder meer van de kunstschatten van het land) waren niet van aard om de bevolking gunstig te stemmen over de nieuwe machthebbers.

De laconieke minister van Defensie, Donald Rumsfeld, gaf niet echt een verklaring of een remedie voor het gebrek aan planning en voor de plunderingen. ‘Stuff happens‘, zei hij, ‘die dingen gebeuren’.

De massavernietigingswapens werden, zoals door de internationale waarnemers voorspeld, niet gevonden.

Het voornaamste wat wél was gelukt: Saddam zat niet langer in het zadel. Hij was ondergedoken, zou uiteindelijk worden teruggevonden, en na een proces worden terechtgesteld.

Voor het zover was, kwam het verzet op gang. Degenen die gedacht hadden dat het een goedkope en korte invasie zou worden: omwille van het verzet en omwille van de chaos werden juist méér troepen naar Irak gestuurd. De invasiemacht werd een bezettingsmacht, die heel hardhandig optrad, en tijdelijk ook een bestuursmacht.

De VS-leiders, die de gewelddaden en repressie van Saddam in de verf gezet hadden om hun invasie te verantwoorden, kregen dat deksel op hun neus toen in april 2004 bleek, geïllustreerd met gelekte, iconisch geworden foto’s, dat VS-soldaten in de gevangenis van Abu Ghraib zelf gevangenen hadden gemarteld.

Abu Ghraib in 2004: gevangenen werden onder meer met honden bedreigd. © Getty

Niet alleen machthebbers hadden boter op het hoofd. Ook media waren meegestapt in het verhaal. The New York Times zag zich verplicht zich te verontschuldigen voor de berichtgeving over de massavernietigingswapens.

Intussen liepen de dodencijfers op. Tegen 2011 waren bijna 4800 invasietroepen omgekomen. Over de burgerslachtoffers lopen de cijfers uiteen, van 150.000 tot 1 miljoen.

Vanaf 2007 werden buitenlandse troepen uit Irak weggetrokken, maar dat werd weer omgekeerd toen bleek dat het terreurleger van IS het intussen heringerichte Iraakse leger onder de voet liep. Tot op vandaag blijven VS-troepen in Irak.

‘Het spook van Irak’ duikt op in Syrië

Zoals Chomsky had voorspeld: de invasie leidde tot meer terrorisme. IS vond een vruchtbare voedingsbodem en propaganda in de Amerikaanse gevangenissen en in de gewelddadige bezetting.

Iran maakte van de chaos in het buurland gebruik om zelf meer invloed te krijgen, en werd door de invasie gemotiveerd om zelf versneld aan atoomwapens te werken.

Donald Rumsfeld in Fallujah, 2005. Hij kondigde aan dat er méér troepen naar Irak gestuurd zouden worden. © Getty

De VS verloren, niet voor het eerst, de vermeende morele superioriteit. Ze verloren aan geloofwaardigheid inzake informatieverstrekking. Ze verloren aan geloofwaardigheid omdat ze zich zelf niet hielden aan internationale regels, die ze officieel ondersteunden. Ze verloren aan geloofwaardigheid omdat ze er niet in slaagden een aantrekkelijke democratie in het Midden-Oosten op poten te zetten. Meer: toen bewoners in de regio zelf, tijdens de Arabische Lente, democratie eisten, kozen de VS in Egypte voor een erfgenaam van het vroegere repressieve regime.

De schaduw van de invasie werd heel groot tijdens de oorlog in Syrië, waar president Barack Obama zijn ‘lijn in het zand’ had getrokken en met interventie had gedreigd mocht het regime van Bashar al-Assad chemische wapens inzetten. Er werden chemische wapens gebruikt, Obama dubde over zijn beslissing maar slikte uiteindelijk zijn dreigement weer in. ‘Je voelde het spook van Irak die hele week’, zei Ben Rhodes vorige week. Rhodes was destijds Obama’s topadviseur inzake buitenlandse aangelegenheden.

Vergeten of geleerd

Zowel Obama als Trump, en nu Biden, zijn niet geneigd Amerikaanse troepen in buitenlandse avonturen te storten. Dat is een les die de opvolgers van Bush hebben getrokken.

Maar verder, argumenteerden commentatoren de voorbije dagen, schijnen de VS de invasie en de erop volgende bezetting en oorlog te hebben vergeten, in tegenstelling tot grote delen van de rest van de wereld.

Dat werd de voorbije tijden met één voorbeeld heel duidelijk.  

VS-president Joe Biden gaf op 22 februari van dit jaar een toespraak in Warschau over de oorlog in Oekraïne. ‘Het idee’, sprak hij, ‘dat meer dan 100.000 troepen een ander land zouden binnenvallen – sinds de Twee Wereldoorlog is niets als dat gebeurd’.

Hij vergat de oorlog uit 2003 waarvoor hij zelf als senator mee de toestemming had gegeven.

De bewering, schrijft Stephen Wertheim van de Carnegie Endowment for International Peace in The Guardian, werd niet door het Witte Huis gecorrigeerd. ‘Reporters hebben er klaarblijkelijk geen vragen over gesteld. De leidende kranten van de VS, de New York Times en de Washington Post, hebben de uitspraak geciteerd. Geen van beide heeft het waarheidsgehalte gecontroleerd of de hypocrisie opgemerkt’.

Een tweede voorbeeld toont misschien gewrongen herinnering. Het Pentagon wil een nieuwe oorlogsbodem, die 2,4 miljard dollar kost, de naam USS Fallujah meegeven.

In een mededeling liet het leger weten dat de Amerikaanse troepen de slag om Fallujah hadden gewonnen op ‘een vastbesloten vijand die het voordeel had een stedelijk gebied te verdedigen. De slag om Fallujah is gegrift, en zal gegrift blijven, in de hoofden van alle marines en zal dienen ter herinnering aan ons land, en aan onze vijanden waarom onze marines zichzelf de beste van de wereld noemen’.

Zet dat over naar Irak, waar de stad Fallujah, ooit een machtsbasis van Saddam, meteen bij de invasie onder dodelijk vuur kwam. Het volgende jaar, 2004, vielen er naar schatting 1000 burgerdoden. Abu Ghraib, op 30 kilometer van Fallujah gelegen, bevatte tal van gevangenen uit de stad. En sinds de in de VS geroemde slag om Fallujah worden de bewoners in toenemende mate getroffen door kanker, genetische defecten en miskramen, die te wijten zouden zijn aan het uranium dat verwerkt zat in VS-munitie.

Het viel te voorspellen dat Irakezen, en ook Arabische verenigingen in de VS, niet stonden te juichen toen ze de naam van het nieuwe schip ontdekten.

De lijn naar Oekraïne

Sommigen trekken een lijn van de VS-invasie in Irak naar de Russische invasie in Oekraïne.

Het was geen rechte lijn, geeft Patricia Lewis in The Guardian aan. Lewis staat aans het hoofd van het Internationaal Veiligheidsprogramma van Chatham House, een denktank in Londen. ‘Als Poetin het heeft over massavernietigingswapens in Oekraïne’, zegt ze, ‘is het ten dele zijn bedoeling om mensen te herinneren aan Irak.’

De invasie van Irak, argumenteert ze, creëerde de ruimte voor figuren als Poetin om een van de meest essentiële elementen van de internationale wetgeving aan te vechten: dat staten geen territorium mogen verwerven via verovering.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content