Jeroen Wijnendaele

‘Wanneer overheden wetenschappers wegrelativeren, komen we in een gevaarlijk straatje terecht’

Jeroen Wijnendaele FWO Senior Post-Doctoraal onderzoeker aan de UGent

‘Wetenschappers zijn het in dit land meer dan ooit aan de samenleving en zichzelf verplicht om het debat blijven aan te gaan, zelfs met een overheid die hen financiert’, schrijft Jeroen Wijnendaele. ‘De andere kant op kijken is de rest van de samenleving in de steek laten.’

‘Wetenschappers die verklaren de wetenschap te kleuren om hun financiering rond te krijgen en op rust ‘hun waarheid’ lossen op de wereld.’ … ‘Ik schets de man even voor u. Een wetenschapper die een “analyse” en “evaluatie” maakte van het beleid van -toen nog- Antwerps schepen Liesbeth Homans nog voor het goed en wel was opgestart.’

Zuhalhttps://www.facebook.comFacebook1

ENKELE BEDENKINGEN BIJ HET JAARBOEK ‘ARMOEDE IN BELGIË’

• “Specialisten maken brandhout van armoedebeleid”

• “Het…

Geplaatst door Zuhal Demir op donderdag 12 oktober 2017

rich1.0https://www.facebook.com/zuhal.demir.3956/posts/1930884840271327552

Zo schrijft Zuhal Demir, staatssecretaris van armoedebestrijding en wetenschapsbeleid, over twee onderzoekers die zich in hun Jaarboek Armoede recent kritisch uitlieten over haar beleid. Dat Vlaamse wetenschappers op basis van hun onderzoek kritiek geven op maatregelen van politici is al decennia een constante in het maatschappelijk debat. Veel verontrustender is echter dat een staatssecretaris individuele academici uit haar eigen domein aanvalt. Een dergelijk voorval is een goed moment ons te bezinnen over de verhouding wetenschap en maatschappelijk debat in Vlaanderen anno 2017.

Wetenschap in het vizier

De Morgen berichtte reeds dat Demirs uitspraken in een bredere strategie paste van eerdere ministers zoals Liesbeth Homans en Geert Bourgeois wanneer die harde kritiek te verduren kregen over de twijfelachtige basis van hun beleidscijfers. Dit punt kan veel verder getrokken worden: het past binnen internationale tendensen.

Op de vooravond van het Brexit-referendum in het Verenigd Koninkrijk vorig jaar sloeg Michael Gove, toenmalig minister van Justitie, hard terug naar economische experts toen men hem vroeg wie onder hen het plan steunde om de E.U. te verlaten. ‘Het volk in dit land heeft het gehad met experts!’. Een boude uitspraak van een minister die kort daarvoor zelf nog onderwijs onder zijn portfolio had. Nu het referendum gestemd is en artikel 50 geactiveerd, blijkt echter hoe langer hoe meer dat de economische schade voor zowel als het V.K. én haar West-Europese buren enorm zal zijn wanneer de breuk zich voltooit. In de aanslepende onzekerheid zakt de pond ondertussen naar een dieptepunt door quasi gelijk te staan met de euro.

Veel recenter mocht de voormalige Australische premier Tony Abbott in Londen speechen over klimaatopwarming. Abbott heeft zich steeds openlijk bekend als iemand die niet gelooft in het fenomeen en stelde deze keer zelfs dat als het fenomeen bestaat het waarschijnlijk goed doet. Critici die maatregelen tegen klimaatopwarming willen afdwingen worden vergeleken met primitievelingen die geiten offerden aan vulkanen om hen te behagen. De zwaarste politieke aanval op klimaatwetenschap wordt echter aan de overkant van de Atlantische Oceaan gevoerd, waar Donald Trump bestaande instellingen zoals het Environmental Protection Agency zwaar saneert en laat besturen door ambtenaren die vijandig staan tegenover de instelling. De gevolgen voelt men vandaag nog steeds tot in het door orkanen verwoestte Puerto Rico.

Wanneer overheden wetenschap wegrelativeren komen we in een gevaarlijk straatje terecht.

Wanneer een staatssecretaris voor wetenschappelijk beleid onderzoekers uit haar eigen domein onder vizier neemt en hun vaardigheden letterlijk tussen aanhaaltekens zet komen we in een Newspeak-stadium terecht. Het is niemand verboden om kanttekeningen te plaatsen bij de wetenschappelijke discipline. Au contraire, een wetenschappelijke discipline leeft op inhoudelijke kritiek. Maar dat maakt van twee plus twee nog steeds geen vijf (‘1984’ ten spijt). Het negeren van essentiële wetenschappelijke bevindingen kan in de meest extreme gevallen zelfs potentieel dodelijk zijn. Zo kunnen wij in de officiële rapporten van Wereldgezondheidsorganisatie zien hoe mazelen globaal een van de voornaamste oorzaken van kindersterfte blijft. In 2015 velde de ziekte wereldwijd nog 134,200 individuen. Nochtans kan dit perfect vermeden worden door vaccinaties. Nederland richtte in 1976 een Rijksvaccinatieprogramma op dat sindsdien overweldigdend er in slaagt de ziekte vanaf het eerste levensjaar te temmen. Maar niet exclusief. In de zogenaamde “bijbelgordel” van het land weigeren streng-gereformeerde ouders hun geloof te compromitteren en laten zij hun kinderen niet vaccineren. Zelfs zo recent als 2013 tot 2014 brak er in deze regio nog een mazelenepidemie uit waarbij een zeventienjarig meisje overleed aan een ziekte die perfect vermeden had kunnen worden.

Wetenschap aan band[werk]en

Nochtans hoeven politici zich niet snel zorgen te maken over de mogelijk hete adem in de nek van de publieke opinie door de laatste wetenschappelijke expertise. Onderzoekers gaan immers meer dan ooit gebukt onder zware druk om op korte termijn gerenommeerde publicaties en onderzoeksfondsen te vergaren. In de academische rattenrace is er zo goed als geen ruimte voor continue wetenschapscommunicatie naar de rest van de samenleving, sporadische interventies van enkele dappere zielen niet nagelaten. Sterker nog, de rest van de samenleving komt zelden in aanraking met de vrucht van het laatste wetenschappelijk onderzoek dat zij mee financiert, aangezien het achter slot en grendel gaat op peperdure databanken of gepubliceerd wordt in ditto boeken. Het is een context waarin men het als academicus “maakt of breekt”, met een klimaat van mentale gezondheidsproblemen als gevolg. Tijd en ruimte om baanbrekend lange-termijn onderzoek te kunnen doen dat de wereld grondig zou veranderen wordt moeilijker dan ooit. Indien Einstein vandaag aan een Vlaamse Universiteit werkte zou hij waarschijnlijk ontslagen worden wegens onvoldoende targets halen.

We mogen we niet tolereren dat politici individuele academici viseren louter omdat ze hun werk doen.

Desondanks mogen we niet tolereren dat politici individuele academici viseren louter omdat ze hun werk doen, zoals ook de staatssecretaris deed met Ides Nicaise en Jan Vranken. Wanneer overheden wetenschap weg relativeren én bedreigen komen we in een zeer gevaarlijk straatje terecht. Dit is opnieuw overduidelijk in de Angelsaksische wereld, waar wetenschappers die wel nog tijd willen opofferen om hun kritische bevindingen met het grote publiek te delen ondertussen de impact voelen van een opgehitst electoraat. Zo besteedde de Amerikaanse historica Sarah Bond enkele maanden geleden haar wekelijkse column in Forbes magazine aan polychrome standbeelden in de Oudheid. Hoewel het idee nog steeds gemeengoed is dat de maagdelijk blanke standbeelden en gebouwen van het oude Hellas en Rome zich steeds in deze toestand bevonden hebben, weten experts maar al te goed dat deze oorspronkelijk in de meest bonte kleurenpracht geverfd werden. Bond koppelde daar meteen aan dat beide gemeenschappen zeer etnisch divers waren en dat het belangrijk is om te beseffen dat deze klassieke kunst zoals we haar nu zien niet per se een weerspiegeling was van een blanke maatschappij (ooit een dominante visie in de kunstgeschiedenis). Dit schoot in het verkeerde keelgat bij extreme-rechtse Amerikanen die de onderzoekster met haatmail en zelfs doodsbedreigingen begonnen te overstelpen Wanneer overheden niet alleen wetenschap verdacht maken, maar ook nog eens hun achterban aan moedigen zich te laten ontgelden tegenover haar experts is dit het resultaat.

Feiten en fairness

Zuhal Demir verwijt de wetenschappers in kwestie expliciet niet als wetenschappers te werken, maar “als wetenschappers schelden als politici”. In een ideale wereld zouden wetenschappers dus zich beter niet bemoeien met wat een overheid doet. Dat is een situatie die we eigenlijk begin vorige eeuw reeds meemaakten. Theodor Mommsen, mogelijk de grootste moderne historicus van Romeinse geschiedenis die we tot heden gekend hebben, stelde in zijn publiek testament dat hij zich eigenlijk gefaald voelde. Ondanks zijn academische verwezenlijkingen had hij zich immers als burger nooit kunnen toeleggen op politiek en maatschappelijk engagement. Dat was eenvoudigweg niet mogelijk in de toenmalige omstandigheden. Mommsen wist zeer goed waar hij ’t over had, zoals ook zijn jongere tijdsgenoot Ludwig Quidde zou ondervinden.

In een pamflet dat ogenschijnlijk over de flamboyante keizer Caligula ging, maakte hij zeer impliciet vergelijkingen met de megalomanie van zijn eigen keizer Wilhelm II. Samen met andere kritiek zou hij hiervoor uit zijn ambt ontzet worden en zelfs in de gevangenis belanden. Mommsen en Quidde mochten dan wel nobelprijswinnaars worden, ze leefden niet in een parlementaire democratie, maar het autoritaire nieuwe Duitse keizerrijk waar geen plaats was voor publiek mondige academici. Het kon en kan ook anders. Een generatie later stelde C.P. Scott, de liberale politicus en hoofdredacteur van de krant die later zou uitgroeien tot The Guardian, dat ‘commentaar vrij staat, maar feiten heilig zijn’ en ‘het wel moge wezen om frank te zijn, maar nog beter fair’.

Het zijn vuistregels die een gezonde democratie nodig heeft. De basis voor elke democratische samenleving is debat dat gestoeld is op argumentatie en kennis van zaken. Wetenschappers zijn het in dit land meer dan ooit aan de samenleving en zichzelf verplicht om het debat blijven aan te gaan, zelfs met een overheid die hen financiert. De andere kant op kijken is de rest van de samenleving in de steek laten.

Jeroen Wijnendaele is FWO Post-Doctoraal onderzoeker (vakgroep geschiedenis, UGent) en auteur van ‘Romeinen en barbaren’ (Davidsfonds, 2013). Hij schrijft dit stuk in eigen naam.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content