Ann Peuteman

Vrouwen moeten nog altijd meer kiezen dan mannen

Anno 2013 kunnen politica’s haast geen goed meer doen. Investeren ze te veel tijd in hun job, dan zijn het al snel ontaarde moeders.

Alles zou anders worden. Het was 1999 en overal traden nieuwe bestuursploegen aan. Meer vrouwen, meer jonge mensen ook. Veel ministers hadden nog kleine kinderen en een behoorlijk normaal gezinsleven. De tijden dat excellenties het opvoeden en huishouden aan hun thuiswerkende echtgenote overlieten, waren definitief achter de rug. Dacht men. Vrouwelijke ministers die de vraag kregen voorgeschoteld hoe ze hun zware opdracht met hun gezin dachten te combineren, gaven journalisten lik op stuk: ‘Vraagt u dat ook aan mijn mannelijke collega’s?’ Jonge vaders wilden toch ook tijd met hun kinderen kunnen doorbrengen? Die hadden toch ook geen zin om avond na avond te zitten vergaderen? Ja, de usances zouden grondig veranderen. Van de Wetstraat tot ver daarbuiten.

Niet dus. Bijna vijftien jaar later wordt er nog altijd ’s avonds, ’s nachts en tijdens de weekends onderhandeld en wordt het als een teken van zwakte beschouwd als je daarbij een blik op je horloge durft te werpen. Het is zelfs nog erger geworden. Anno 2013 kunnen politica’s haast geen goed meer doen. Investeren ze te veel tijd in hun job, dan zijn het al snel ontaarde moeders. Vinden ze het belangrijk om hun kinderen zelf onder te stoppen, hun dansoptredens en voetbalmatchen bij te wonen en in het weekend samen op stap te gaan, dan worden ze niet geschikt bevonden voor de toppolitiek.

Vlaams minister Freya Van den Bossche werd daar een paar jaar geleden keihard mee geconfronteerd toen ze net van haar jongste kind was bevallen. Eerst kreeg ze kritiek omdat ze zwangerschapsverlof opnam en zich in de regering door collega Ingrid Lieten liet vervangen. Toen ze dan toch vroeger dan gepland weer aan de slag ging, kreeg ze het verwijt dat ze haar pasgeboren zoontje de noodzakelijke nestwarmte ontzegde. Of neem federaal minister en voormalig CDH-voorzitster Joëlle Milquet. Moeder van vier. Waar ze ook komt, iedereen wil weten hoe zwaar het haar valt dat ze er niet altijd voor haar kinderen kan zijn. Maar als Milquet in volle regeringsonderhandelingen snel even naar Frankrijk vliegt om haar zieke zoontje op te zoeken, is het kot te klein.

Nee, professionele vrouwen hebben het nog altijd niet onder de markt. Het is zoals Liesbeth Homans, de leading lady van de N-VA, deze week in Weekend Knack zegt: ‘Als een vergadering uitloopt, wordt me steevast gevraagd of ik een babysit voorzien heb, terwijl rond de tafel ook vaders zitten die nooit worden aangesproken op hun ouderlijke verantwoordelijkheid. Ik vind dat niet fair.’ En dat is niet alleen in de Wetstraat zo. Bijlange niet. Alle vrouwen die jongleren om hun job zo goed mogelijk te doen, er voor de kinderen te zijn en ondertussen ook hun relatie nog een beetje spannend te houden, stuiten vaak op onbegrip. Ze zijn te soft of te bitchy. Te bemoederend of te onderkoeld. En dat is meer dan een imagoprobleem. Veel meer. Het betekent dat vrouwen nog altijd keuzes moeten maken. ‘Ja, dat moet iedereen toch?’, zult u misschien denken. En dat is ook zo. Maar vrouwen toch nog altijd meer dan mannen. Tegenwoordig hoeven ze misschien niet meer te kiezen tussen kinderen en een carrière, maar wel of ze een toegewijde supermoeder willen zijn dan wel een echte professional met royale promotiekansen.

Een politica vertelde ons onlangs hoe gespleten ze zich daarbij voelt. Alsof ze twee levens leidt. In Brussel moet ze een harde tante zijn, die vooral geen zwakheid mag tonen en niet kan laten zien hoeveel zorgen ze zich maakt over het tegendraadse gedrag van haar jongste zoon. Thuis is ze een zachte, begrijpende moeder, die probeert te verhullen hoe uitgeput ze is en doet alsof ze niet de hele tijd over haar dossiers loopt te tobben. En waar ze ook is: altijd knaagt dat schuldgevoel. Omdat ze toch wat later naar Brussel is vertrokken om de kinderen naar school te brengen, bijvoorbeeld. Of omdat ze die belangrijke vergadering heeft laten voorgaan op het oudercontact. En dat is iets waar mannen – geen verwijt, louter een vaststelling – minder last van hebben. Of beter: waar minder mannen last van hebben. Bij hen zet dat schuldgevoel vaak veel later in. Als hun carrière gemaakt is en de kinderen groot zijn. Vandaar al die opa’s die zo krampachtig hun best doen met de kleinkinderen. Opa’s zoals LDD-voorzitter Jean-Marie Dedecker, die deze week in Knack zegt: ‘Ik heb het opgroeien van mijn kinderen gemist. Mijn hele leven was gebaseerd op kijken hoever ik te ver kon gaan. Dat probeer ik nu te compenseren met mijn drie kleinkinderen.’ Een nobel streven. Maar de meeste vrouwen nemen daar dus geen genoegen mee.

Ann Peuteman

Partner Content