Voorzitter Grondwettelijk Hof: ‘Werklastmeting bij Justitie had twintig jaar geleden al moeten gebeuren’

Luc Lavrysen: 'Is een zestienjarige, die net uit de puberteit komt, bezig met politiek of veeleer met school, vrienden, relaties, hobby's? Ik ben nogal sceptisch.' © Tim Dirven

In een uitzonderlijk interview neemt Luc Lavrysen geen blad voor de mond over ‘zijn’ Grondwettelijk Hof, maar ook niet over ‘roekeloze plannen’ van de nieuwe regering en de politieke instabiliteit van het land. ‘Een bedrijfsleider of ngo’er als rechter bij het Hof? Geen slecht idee.’

Luc Lavrysen (64) werd recent door zijn Nederlandstalige collega-rechters tot nieuwe Nederlandstalige voorzitter van het Grondwettelijk Hof gekozen, en is daarmee de hoogste magistraat van het land. Het kan tellen, als eindstation van een ‘lange mars door de instellingen’. Lavrysen was in de jaren zeventig als rechtenstudent een van de voortrekkers van de Wetswinkel in Gent, en schuwde daarbij de actie niet. Leegstaande panden die speculanten lieten verkrotten werden gekraakt, aan de gevel van het Gentse gerechtsgebouw werd een spandoek opgehangen met het opschrift ‘In dit tribunaal pleit slechts het kapitaal’. Na enkele jaren als jurist in de sociale sector belandde hij in 1985 via een examen bij het pas opgerichte Arbitragehof, dat in 2007 werd omgedoopt in Grondwettelijk Hof.

Eén reden van de drukte bij het Hof is het vele wetgevende werk van de vorige minister van Justitie. Hij was met zijn potpourriwetten zéér actief.

Dat Hof is bevoegd om de wetgeving die alle regeringen en parlementen produceren aan de grondwet te toetsen wanneer een individuele burger, een organisatie of een andere rechtbank dat vraagt. De arresten van het Hof hebben vaak een enorme impact op maatschappelijke kwesties. Of het nu gaat over de organisatie van justitie of ethische kwesties zoals abortus, nieuwe belastingen, milieumaatregelen of de buitenechtelijke dochter van een koning. Het Hof kan letterlijk vernietigend uithalen en ministers met hun wetten terug naar af sturen.

We spreken Lavrysen in het legendarische Gentse café ’t Vosken, niet ver van zijn kantoor aan de UGent, waar hij doceert. Nieuwbakken premier Alexander De Croo (Open VLD) heeft net zijn minstersploeg en zijn regeerakkoord voorgesteld. Lavrysen mag veel werk verwachten, want ze zijn van plan om duchtig verder te schaven aan de nv België.

De regering-De Croo telt twee ministers van Institutionele Hervormingen. Wat vindt u daarvan?

Luc Lavrysen: Kent u die grap van de Belg die aan een Fransman de structuur van België uitlegt? Als de Fransman zegt dat hij het heeft begrepen, dan is het slecht uitgelegd. (lacht) Je kunt moeilijk ontkennen dat de structuren van dit land eenvoudiger kunnen. We moeten evolueren naar een ernstig federaal land met volwaardige deelstaten. Mijn UGent-collega professor Johan Vande Lanotte heeft gelijk dat de realiteit van een land met vier deelstaten eraan komt. Brussel zal altijd wel wat moeilijk te regelen zijn, maar ook daar groeit een Brusselse identiteit, naast die van Vlaming of Waal. Het is goed dat de regering voldoende tijd neemt om een staatshervorming voor te bereiden en ruim overleg wil organiseren.

Kunnen bepaalde regionale bevoegdheden opnieuw naar het federale niveau?

Lavrysen: Waarom niet? Als Grondwettelijk Hof moeten we de bestaande regels handhaven, maar herfederalisering van bevoegdheden is geen taboe. Het idee van zogenaamde homogene bevoegdheidspakketten zal altijd een stukje illusie blijven. Men moet vooral proberen om de bevoegdheidsverdeling zo logisch en coherent mogelijk te maken, maar dat zal nooit voor 100 procent homogeen zijn, zelfs niet voor beleidsdomeinen die vrij homogeen lijken. Het onderwijs, waarvoor de gemeenschappen bevoegd zijn, lijkt homogeen, maar voor arbeidsomstandigheden, veiligheidsvoorschriften, pensioenrechten van het personeel enzovoort zit je meteen op het federale niveau. Een grote institutionele hervorming zal zeker rekening moeten houden met het Europese beleid, dat steeds dieper in onze nationale en regionale wetgeving doordringt. Kent u nog veel beleidsdomeinen waar een EU-land compleet autonoom over kan beslissen?

Na politieke instabiliteit snel nieuwe verkiezingen organiseren, versterkt de extremen.

De nieuwe justitieminister, Vincent Van Quickenborne (Open VLD), wil prioriteit geven aan een werklastmeting bij Justitie.

Lavrysen: Dat had twintig jaar geleden al moeten gebeuren.

Blijkbaar wringt de magistratuur al twintig jaar tegen. Hoe komt dat?

Lavrysen: Ik denk niet dat de meerderheid tegen een werklastmeting is. Er is een gebrek aan middelen, de informatica staat nog steeds niet op punt, veel justitiegebouwen zijn in belabberde toestand enzovoort. Als men dan de indruk wekt dat een werklastmeting zowat alle problemen zal oplossen, voelen mensen binnen de magistratuur zich onterecht met de vinger gewezen. Uiteraard wekt dat weerstand op.

In vergelijking met andere EU-landen heeft België veel magistraten per hoofd van de bevolking, en toch blijft men meer mensen en middelen vragen.

Lavrysen: In België maakt men vaak verkeerde keuzes over het personeel. Men denkt de problemen op te lossen door meer rechters te benoemen. Maar wat schiet je daarmee op als de ondersteunende functies onderbezet blijven? In Nederland heeft men veel justitieassistenten, die magistraten ondersteunen. Dat is een rationelere keuze. Met meer ondersteunend personeel zouden we het zelfs met minder rechters kunnen doen.

Zijn er geen enorme verschillen tussen rechtbanken? Familierechtbanken worden overspoeld, en sommige vrederechters of arbeidsrechters hebben nauwelijks een halftijdse job.

Lavrysen: (diplomatisch) Dat sluit ik niet uit.

Naar schatting 10 à 20 procent van de magistraten heeft nevenfuncties. Niemand weet precies wie wat doet of hoeveel daarmee wordt bijverdiend.

Lavrysen: Er zijn veel wettelijke verplichte functies voor magistraten in allerlei raden en commissies. Ik ontdek in nieuwe wetgeving nog geregeld het bestaan van een of andere raad of adviescommissie waar magistraten verplicht in moeten zitten. Daarin kan serieus worden gesnoeid.

Het gaat ook over niet-wettelijk verplichte nevenfuncties: magistraten in het bestuur van privéorganisaties zoals sportbonden, woonzorgcentra, serviceclubs, onderwijsinstellingen. Wordt dat niet beter verboden?

Lavrysen: Het zou minstens transparant moeten zijn wie wat precies doet en hoeveel daarvoor betaald wordt.

U hebt zelf een nevenfunctie als professor aan de UGent, terwijl uw Hof met achterstand kampt.

Lavrysen: Mijn lesopdracht loopt volgend jaar af, wanneer ik 65 word. Die lesopdracht is ook maar 20 procent.

U werkt dus 80 procent voor het Grondwettelijk Hof?

Lavrysen: Die rekensom klopt alleen als je ervan uitgaat dat ik een werkweek van 100 procent heb. Wel, mijn werkweek bedraagt soms 160 procent. Ik heb nog nooit een dossierachterstand gehad.

Een klacht moet wettelijk binnen het jaar uitmonden in een arrest, maar slechts in 16 procent van de gevallen slaagt het Hof daarin.

Lavrysen: Dat komt door de besparingsmodus op werkingskosten en personeel waarin we de voorbije vijf jaar zijn beland.

‘Een arrest volgt pas na gemiddeld anderhalf jaar, terwijl dat volgens de wet binnen het jaar zou moeten. Dat is onaanvaardbaar voor de rechtszekerheid.’ Die straffe uitspraak staat in uw eigen jaarverslag.

Lavrysen: Zelfs een wachttijd van een jaar vind ik te lang. Als een wet wordt aangevochten, volgt een periode van rechtsonzekerheid omdat iedereen zich afvraagt of het Hof de wet zal vernietigen of niet. De rechtsonzekerheid zou volgens mij niet langer mogen duren dan negen maanden, zeg maar de duur van een zwangerschap.

Luc Lavrysen: 'Rechtsonzekerheid zou niet langer mogen duren dan negen maanden, zeg maar de duur van een zwangerschap.'
Luc Lavrysen: ‘Rechtsonzekerheid zou niet langer mogen duren dan negen maanden, zeg maar de duur van een zwangerschap.’© Tim Dirven

Misschien moeten de rechters een tandje bijzetten? Oud-minister Johan Vande Lanotte (SP.A) heeft ooit gezegd dat rechters van het Grondwettelijk Hof slechts drie dagen per week werken.

Lavrysen: Ik denk dat hij niet goed wist hoe wij werken toen hij die uitspraak deed. (lacht) Alle dossiers worden eerst voorbereid door de referendarissen, en op die ontwerpen werken de rechters voort. We vergaderen drie volle dagen per week met alle collega’s om over elk dossier definitief te beslissen. De andere dagen bestuderen we grondig al die dossiers.

Het Hof velt ongeveer 180 arresten per jaar. Is dat veel of weinig?

Lavrysen: Er zijn heel wat samengevoegde zaken zodat we jaarlijks in feite 250 à 350 zaken behandelen. Ik vind dat veel. Dat aantal is de laatste jaren plots naar boven geschoten. Een van de redenen is onder andere het vele wetgevende werk van de vorige minister van Justitie (Koen Geens, CD&V, nvdr). Hij was met zijn potpourriwetten zéér actief en enkele actoren, zoals de balies van advocaten en mensenrechtenorganisaties, hebben daar vaak klachten tegen ingediend.

Is de werklast van het Hof verhoogd door een slechtere kwaliteit van het wetgevend werk?

Lavrysen: Dat is een van de oorzaken, zeker op het einde van een regeerperiode. Dan hebben parlementariërs en regeringsleden de onweerstaanbare drang om een lawine aan nieuwe wetgeving door de parlementen te jagen. Dat gaat helaas ten koste van de kwaliteit.

Is die bric-à-bracwetgeving geen reden waarom het vertrouwen van de burger in politiek en justitie zo laag is?

Lavrysen: Het geeft zeker geen fraai beeld. Maar als de minister van Justitie via slecht wetgevend werk bijvoorbeeld assisen wil afschaffen, dan is dat de verantwoordelijkheid van die minister, niet van het Hof. Wij moeten waken over de correcte toepassing van de grondwet.

Hoe komt het dat het wetgevende werk aan kwaliteit heeft ingeboet?

Lavrysen: Er waren periodes met heel sterke parlementscommissies van justitie. Ik denk aan de tijd van Lucienne Herman-Michielsens, Frans Baert enzovoort (jaren ’70-’80, nvdr). Toen werden eventuele problemen op tijd gedetecteerd en rechtgezet. Dat gebeurt nu veel minder. Het probleem zit vooral bij de voorbereiding van wetsontwerpen. Nederland heeft een korps van wetgevingsjuristen, verbonden aan het ministerie van Justitie en Binnenlandse Zaken. Zij schrijven de wet, maar de inhoud wordt bepaald door de politici. In België wordt het voorbereidende werk vaak uitbesteed aan advocatenkantoren of aan kabinetsmedewerkers die net van school komen.

Het parlement zit nochtans vol juristen en advocaten.

Lavrysen: (onverstoorbaar) Goede wetten schrijven is een aparte stiel. Dat is iets anders dan pleiten of adviezen geven.

Is krakkemikkige wetgeving ook een gevolg van steekvlampolitiek? Plots duikt een probleem op in de media, waarna politici prompt nieuwe wetten voorstellen.

Lavrysen: Dat fenomeen speelt zich eerder in de media af. Die steekvlam dooft blijkbaar snel, want veel van die aangekondigde initiatieven komen nooit tot bij ons.

De regering wil de stemgerechtigde leeftijd verlagen tot 16 jaar. Een goede zaak?

Lavrysen: Is een zestienjarige, die net uit de puberteit komt, bezig met politiek of veeleer met school, vrienden, relaties, hobby’s? Ik ben nogal sceptisch. Bovendien zou dat stemrecht alleen gelden voor het Europees Parlement, waardoor je de indruk geeft dat het Europese niveau minder belangrijk is. Ik ben geen specialist van kieswetgeving, maar het lijkt me niet zo simpel om ons kiesstelsel fundamenteel beter te maken. Misschien moet men tijdens het bedenken van nieuwe kiesregels de grondwet er nog eens bijnemen. Daarin staat letterlijk in artikel 62 dat verkiezingen volgens de evenredige vertegenwoordiging moeten verlopen. Dat grondwetsartikel is tijdens deze regeerperiode niet voor herziening vatbaar. Elke wijziging aan het kiesstelsel zal dat artikel moeten eerbiedigen. Ik zal het enthousiasme dus maar wat temperen.

De effectentaks kende zo veel uitzonderingen dat je een pechvogel moest zijn om die taks wél te moeten betalen.

De regering wil tegen 2024 de hele grondwet voor herziening vatbaar maken. Houdt u nu al uw hart vast?

Lavrysen: Ik betwijfel sterk dat we over enkele jaren een compleet nieuwe grondwet zullen hebben. Veel zal ervan afhangen of de algemene toestand van het land stabieler wordt. Als dat niet gebeurt, evolueren we naar een situatie waar vooral de extremen zullen worden versterkt.

De regering kondigt enigszins omzwachteld een belasting op grote vermogens aan. De vorige poging was een effectentaks. Die heeft het Grondwettelijk Hof vernietigd.

Lavrysen: Het grote probleem met de effectentaks was dat er zo veel uitzonderingen waren dat je een pechvogel moest zijn om die taks wél te moeten betalen. Je kon in de wettekst tussen de regels lezen welke lobby een uitzondering had verkregen. Een nieuwe taks kan uiteraard, zolang die niet discrimineert om onduidelijke redenen. Het principe is goed, maar men kan beter eens grondig nadenken voor men het in een wet giet.

Het heeft bijna 500 dagen geduurd om een regering te vormen. Leeft binnen het Grondwettelijk Hof de indruk dat de politieke instabiliteit groot is?

Lavrysen: Je kunt evengoed zeggen dat de Belgische instellingen vrij taai zijn. Ondanks die bijna 500 dagen politieke crisis is het land redelijk goed blijven draaien.

In zowat alle internationale rankings boeren we achteruit, of het nu over onderwijs, milieu, mobiliteit, pensioenen of begrotingstekorten gaat. België stijgt alleen in de rankings over coronabesmettingen.

Lavrysen: Er is inderdaad veel marge voor verbetering op vele vlakken. Dat is een grote bezorgdheid voor iedereen. Maar laten we de nieuwe regering wat krediet geven.

Die regering wil ellenlange formatieonderhandelingen vermijden door verplicht nieuwe verkiezingen te organiseren indien er na zes maanden geen nieuwe regering is.

Lavrysen: Dat zijn roekeloze voorstellen. Landen als Spanje en Israël hebben zo’n systeem, en het heeft helemaal niets opgelost. Na een periode van politieke instabiliteit snel nieuwe verkiezingen organiseren, versterkt alleen de extremen. Ik zie maar één oplossing om dat te vermijden: bewijzen dat goed en degelijk bestuur mogelijk is.

Dus liever 500 dagen gebakkelei dat de antipolitiek voedt, dan nieuwe verkiezingen?

Lavrysen: Ik beweer toch niet dat de politici het gebakkelei van 500 dagen moeten herhalen? Eerlijk gezegd kon wie een beetje had opgelet op de avond van de verkiezingen van mei 2019 al besluiten dat de huidige federale regering zowat de enige realistische mogelijkheid was. Al de rest was politieke strategie en tactiek.

Luc Lavrysen: 'Men denkt de problemen op te lossen door meer rechters te benoemen, maar wat schiet je daarmee op als de ondersteunende functies onderbezet blijven?'
Luc Lavrysen: ‘Men denkt de problemen op te lossen door meer rechters te benoemen, maar wat schiet je daarmee op als de ondersteunende functies onderbezet blijven?’© Tim Dirven

Speelt er politieke invloed bij het Hof? De rechters worden voorgedragen door de politieke partijen.

Lavrysen: Ik heb nog nooit telefoon gekregen van een partijhoofdkwartier, als u dat bedoelt. Wel ben ik een keertje aangesproken op straat door een gewone burger die vreesde dat zijn benoeming vernietigd zou worden. Het is niet omdat je voorgedragen bent door een partij dat je de belangen van die partij moet verdedigen.

In hoeverre spelen privéstandpunten mee in beslissingen van het Grondwettelijk Hof? Als bijvoorbeeld een nieuwe abortuswet moet worden behandeld, zou een collega-rechter als Trees Merckx, voorgedragen door de CD&V, geen bezwaren opperen?

Lavrysen: Dat kan. En waarom ook niet? Elke rechter heeft zijn of haar opvattingen, maar dat belet niet dat het Hof een consensus kan en moet vinden, ook in ethische zaken. Noem het een centrumkoers. Trouwens, mijn ervaring is dat de ex-parlementsleden die rechter werden kritischer kijken naar de wetgeving dan actieve parlementsleden, net omdat ze uit hun verleden goed weten hoe die wettelijke worst wordt gedraaid. Het Hof staat de komende jaren trouwens voor een grote vernieuwing, want een vijftal rechters gaat met pensioen.

Wat vindt u zelf van die politieke benoemingen bij het Hof? Versterkt dat niet het wantrouwen?

Lavrysen: Elke rechter moet worden voorgedragen door een politieke partij. In mijn geval was dat het vroegere Agalev, maar je moet wel aanvaard worden door twee derde van het parlement. Het Grondwettelijk Hof neemt erg belangrijke beslissingen voor de samenleving. Het is dan ook goed dat alle strekkingen vertegenwoordigd zijn. De vraag is hoe je dat moet doen. In ons land heeft men gekozen voor een systeem waarbij de helft van de rechters ex-parlementsleden zijn.

België is wel het enige land met dat systeem.

Lavrysen: In Frankrijk en Duitsland hebben ook ex-politici zitting in het hoogste gerechtshof, maar zonder dat quotum.

Men hoeft in ons land zelfs geen jurist te zijn om rechter bij het Grondwettelijk Hof te worden.

Lavrysen: Dat vind ik een goede zaak. Ik geef les aan de faculteit rechten van de UGent. (droog) Ik zou niet durven te beweren dat een rechtendiploma een absolute kwaliteitsgarantie is voor goede juristen. Bekwame mensen met een andere achtergrond kunnen ook hun rol spelen in het Grondwettelijk Hof. Sterker, sommigen hebben betere juridische feeling dan gediplomeerde juristen. Misschien moet de rekrutering nog breder. Ik zou het bijvoorbeeld geen slecht idee vinden dat bedrijfsleiders of mensen uit de ngo-wereld rechter zouden worden bij het Hof. Zij brengen een pak ervaring mee. De vraag is alleen hoe men zoiets zou moeten organiseren.

Wat vond u van de manier waarop de zaak-Zakia Khattabi (Ecolo) is gelopen? Ze is nu federaal minister, maar blijkbaar was ze niet capabel genoeg om rechter te zijn bij het Grondwettelijk Hof.

Lavrysen: Dat deed bij mij vooral vragen rijzen over de politieke cultuur in ons land. Men kan perfect zeggen dat iemand niet geschikt is voor die functie, maar een regelrechte campagne voeren tegen een persoon? Bovendien op een zeer agressieve manier en door een partij die zich democratisch noemt (de N-VA, nvdr).

Een agressieve campagne tegen een persoon? De zaak-Khattabi deed bij mij vooral vragen rijzen over de politieke cultuur in ons land.

Het Grondwettelijk Hof komt met soms verregaande beslissingen tussenbeide in maatschappelijk gevoelige kwesties. Is het Hof in die zin niet de belangrijkste macht in dit land, en niet de wetgevende of uitvoerende?

Lavrysen: In India kan het Supreme Court zaken naar zich toetrekken. Dat kunnen wij niet. Het beleid wordt gevoerd door onze regeringen en parlementen. Wij kunnen enkel uitspraak doen over prejudiciële vragen van een rechtbank of als een persoon of organisatie ons een zaak voorlegt. Ik vind ons systeem dus vrij evenwichtig. Wij nemen het primaat van de politiek zeker niet over, maar ons land heeft zich wel geëngageerd in verschillende internationale overeenkomsten, zoals de mensenrechtenverdragen. België is lid van de EU en we hebben een grondwet die primeert op de gewone federale en gewestelijke wetgeving. Er moet dus áltijd een instantie zijn die beoordeelt of de wetgever binnen die afgesproken grenzen blijft. Anders bestaat het gevaar dat toevallige meerderheden extreme maatregelen treffen. Kijk maar naar de zorgwekkende evolutie in Hongarije, Polen en ook in de Verenigde Staten over de samenstelling van het Hooggerechtshof. Als president Donald Trump samen met een Republikeinse meerderheid de teugels laat vieren, en er staat geen laatste controleur meer achter de deur…

In de VS zijn de opperrechters benoemd tot hun dood. President Trump heeft systematisch vrij jonge rechters voorgedragen en kan zo voor decennia een conservatieve Republikeinse stempel op de Amerikaanse samenleving drukken.

Lavrysen: Dat lijkt me geen goede zaak. In ons benoemingssysteem ligt de leeftijdsgrens op 70 jaar, en een kandidaat-rechter moet een tweederdemeerderheid behalen in het parlement. Dat biedt toch een zekere garantie wanneer partijen kandidaten voorstellen die nogal, euh, moeilijk liggen.

Kende u de onlangs overleden en uitgesproken progressieve Ruth Bader Ginsburg?

Lavrysen: Ik heb haar eens ontmoet in Washington. Zij maakte een enorme indruk, en wat ze vertelde was zeer to the point. Een vrouw met veel charisma.

Amy Coney Barrett, de nieuwe kandidaat-opperrechter van Trump, is streng katholiek, uitgesproken tegen abortus, lid van een christelijke charismatische groep, maar ze zegt dat ze zich aan de letter van de wet zal houden.

Lavrysen: Die uitspraak van mevrouw Barrett is nogal nonsensicaal. Onze grondwet dateert van 1831, en veel grondrechten dateren dus ook uit die tijd. Ik hoef u niet uit te leggen dat de samenleving sinds 1831 enigszins veranderd is. Neem het grondwetsartikel dat zegt dat het briefgeheim onschendbaar is. Brieven waren toen het belangrijkste communicatiemiddel op langere afstand. Na de brief kwamen telegraaf, telefoon, fax, e-mail en vandaag allerlei digitale berichtendiensten. Als ik me vandaag aan de letter van de grondwet zou houden, dan mag ik dus voluit telefoons aftappen en digitale berichten hacken, want dat zijn geen brieven volgens de letter van de grondwet. Je moet als rechter dus kijken naar de bedoeling van de grondwetgever en die grondrechten interpreteren en aanpassen aan de evolutie en de noden van de samenleving. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft al vaker gesteld dat het Europees Mensenrechtenverdrag ‘ a living document’ is. Dat vat het voor mij perfect samen.

Luc Lavrysen

– 1956: geboren in Turnhout

– 1997: doctor in de rechten (UGent)

Begon zijn loopbaan bij de Wetswinkel en vzw’s Woonfonds Gent en Brusselse Buurtwerken

– 1985-2000: referendaris bij het Arbitragehof

Hoogleraar milieurecht aan de UGent

– 2001: rechter bij het Grondwettelijk Hof

– 2020: Nederlandstalige voorzitter van het Grondwettelijk Hof

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content