Unia over arrest rond religieuze en politieke symbolen: ‘Nodig dat er duidelijkheid kwam’

Unia-directeur Els Keytsman © Belga Image

Volgens Europees Hof van Justitie mogen werknemers hun personeelsleden verbieden om zichtbare politieke, filosofische en religieuze tekens, zoals een hoofddoek of een keppeltje, te dragen. Staatssecretaris Demir en Unia zijn blij dat er duidelijkheid is.

Zowel staatssecretaris voor Gelijke Kansen Zuhal Demir (N-VA) als het interfederaal gelijkekansencentrum Unia reageren positief op het arrest van het Europees Hof van Justitie,. Dat zegt dat een werkgever niet discrimineert als hij zijn werknemers verbiedt kentekens van hun politieke, religieuze of filosofische overtuiging te dragen in het kader hun neutraliteitseleid.

Staatssecretaris Demir zegt in De Standaard dat het interfederaal gelijkekansencentrum Unia het kader van het arrest nu ‘actief en ondubbelzinnig’ moet uitdragen naar zowel de religieuze doelgroepen als de werkgevers’. ‘We moeten rust brengen in dit dossier en die mogelijkheid hebben we nu in handen. Verder polariseren heeft geen zin.’

Unia was oorspronkelijk naar de rechter gestapt met Samira Achbita omdat zij geen hoofddoek mocht dragen op het werk als receptioniste van G4S Secure Solutions. Toch is directeur Els Keytsman niet ontevreden. ‘Deze uitspraak schept duidelijkheid. Dat was nodig want de rechtspraak ging alle kanten uit’, zegt Unia-directeur Els Keytsman.

Keytsman merkt op dat het Hof heeft bepaald dat een algemeen hoofddoekenverbod niet kan. ‘Door dit arrest kan de werkgever religieuze, filosofische en politieke kentekenen alleen verbieden als er direct contact is met klanten. Het bedrijf moet een echt neutraliteitsbeleid hebben dat coherent en systematisch is en dat toegepast wordt op alle filosofische, religieuze en politieke kentekens.’

Waar gaat het over?

Het Hof velde het arrest in de zaak rond een klacht van Achbita. De Belgische moslima werd in 2003 door G4S Secure Solutions aangenomen als receptioniste. In het bedrijf bestond een ongeschreven regel over neutrale klederdracht, die in geschreven vorm van kracht ging na het ontslag van Achbita. Ze werd ontslagen omdat ze tijdens het werk absoluut een hoofddoek wilde dragen.

Achbita trok naar de rechter. Het Hof van Cassatie had vragen bij de interpretatie van de Europese antidiscriminatierichtlijn en trok daarop naar het Hof. Het Franse Hof van Cassatie vroeg hetzelfde over een gelijkaardige zaak.

Het Hof besloot uiteindelijk dat zo’n verbod niet noodzakelijk een vorm van discriminatie vormt, onder meer omdat het alle werknemers van het bedrijf tot neutrale klederdracht verplicht. ‘Uit de gegevens van het dossier waarover het Hof beschikt, blijkt niet dat deze interne regel anders is toegepast ten aanzien van Achbita dan ten aanzien van de andere werknemers van G4S’, klinkt het in een perscommuniqué van het Hof.

‘Verregaangde implicaties voor godsdienstvrijheid’

‘Een dergelijk verbod kan wel indirecte discriminatie vormen, indien vaststaat dat de daarmee vastgestelde ogenschijnlijk neutrale verplichting in feite tot gevolg heeft dat de personen die een bepaalde godsdienst aanhangen of een bepaalde overtuiging hebben bijzonder worden benadeeld’, nuanceert het Hof. ‘Een dergelijke indirecte discriminatie kan evenwel objectief worden gerechtvaardigd door een legitiem doel, zoals het nastreven door de werkgever, in de relaties met zijn klanten, van een beleid van politieke, filosofische en religieuze neutraliteit, mits de middelen om dat doel te bereiken passend en noodzakelijk zijn. Het is aan het Belgische Hof van Cassatie om na te gaan of aan die voorwaarden is voldaan.’

Opvallend: in 2014 zei de Raad van State nog dat het hoofddoekenverbod in scholen een schending is van de vrijheid van religie en mogelijk van het recht op onderwijs. De onderwijsnetten negeerden die beslissing toen.

‘Deze beslissing heeft verregaande implicaties voor de godsdienstvrijheid van gesluierde moslimvrouwen voor de komende decennia’, zegt professor Eva Brems van de UGent op de website van *MO. ‘Het gaat hier over de toegang tot werk van duizenden praktiserende moslimvrouwen. Het Hof had de eerste stap kunnen zetten om de vervolging van gesluierde moslimvrouwen te stoppen. Er is een strijd verloren voor gelijke rechten.

Jihadisten en islamofoben juichen bij deze beslissing, zegt Brems. ‘Ze hebben hetzelfde belang: aantonen dat de islam niet compatibel is met de Europese democratie.’

Partner Content