Voor de Universiteit Van Vlaanderen staat professor Piet Hoebeke (UGent) stil bij het genderspectrum. Hij laat zien hoe je je eigen seksuele identiteit kan beschrijven.
Popster Harry Styles met een flamboyante jurk op de cover van Vogue. Joppe De Campeneere met een rok bij de Zevende dag. József Szájer, Europarlementslid van de Hongaarse conservatieve regeringspartij Fidesz, die langs een regenpijp probeert te ontsnappen wanneer de politie binnenvalt op een lockdown-seksfeestje voor mannen. De Britse zanger Sam Smith die niet meer met ‘hij’ of ‘zij’ wil aangesproken worden maar met ‘hen’.
Elke dag vind je wel een nieuwtje in de pers of op sociale media, al dan niet sensationeel, dat haaks staat op het algemeen aanvaarde beeld dat de wereld in twee groepen is onderverdeeld: in mannen en vrouwen – die liefst ook nog eens heteronormatief zijn.
Traditionele onderscheid tussen man en vrouw is ontoereikend om de complexe realiteit te beschrijven.
Als de wereld al uit twee groepen bestaat, heb je volgens mij aan de ene kant mensen die geloven dat de wereld uit twee groepen bestaat en aan de andere kant mensen die geloven dat zo’n opdeling onzin is. Zelf behoor ik tot de laatste groep.
Hoewel er meestal twee duidelijk biologisch bepaalde geslachten bestaan, ééntje met en ééntje zonder piemel, heb ik in de loop van mijn carrière als uroloog aan het UZ Gent geleerd dat het traditionele onderscheid tussen man en vrouw ontoereikend is om de geweldig complexe realiteit te beschrijven.
De term LGBTQIA+ probeert die vele schakeringen te vatten, maar slaagt daar niet helemaal in. Laten we eens kijken waar de lettersoep LGBTQIA+ voor staat: LGB (Lesbian, Gay, Bisexual) staat voor seksuele voorkeur, T (Transgender) en Q (Queer of questioning) voor genderidentiteit, I (intersekse) voor een variatie in biologisch geslacht, A (aseksueel) voor een mate van seksuele interesse, en ‘+’ staat voor al de rest.
Nu is de rest nog heel wat. Eerder dan seksuele identiteiten in een acroniem of een plusteken te proppen, kunnen we volgens mij beter met een beeld werken: een genderblender, een denkbeeldig toestel dat allerlei elementen samenvoegt en versmelt tot één complex geheel.
Een belangrijk aspect van die genderblender is dat elke persoon zelf kan bepalen hoe zijn, haar of hun seksuele identiteit eruit ziet. Je identiteit is bijgevolg zo uniek als een vingerafdruk. Unieker zelfs, omdat een vingerafdruk levenslang dezelfde blijft terwijl je seksuele identiteit kan veranderen.
Zo was Joszef Sjazer thuis in Hongarije een heteroseksuele man met mogelijks lage seksuele interesse en zeer mannelijk genderexpressie (denk aan zijn opvallende baard) en genderidentiteit terwijl hij in Brussel een duidelijk seksueel geïnteresseerde homoseksuele man was met dezelfde mannelijk genderexpressie en identiteit.
Vergelijk de genderblender met een mengpaneel: een mengpaneel met vier schuifknoppen en een volumeknop.
De eerste schuifknop is je biologisch bepaalde geslacht, man of vrouw en alles daartussenin. Je genderidentiteit, hoe je je voelt, is de tweede schuifknop. Ook hier zijn alle variaties mogelijk. De manier waarom je uiting geeft aan die identiteit, de genderexpressie, is de derde schuifknop. De vierde schuifknop is de seksuele voorkeur: deze bepaalt je aantrekkingskracht tot mannen, vrouwen of beide. De volumeknop, tenslotte, geeft aan hoe sterk je seksuele interesse is.
Natuurlijk is de mens geen machine. Op welke stand de schuifknoppen en het volume staan is van veel factoren afhankelijk en verschilt van mens tot mens. Er zijn geen afzonderlijke, alles bepalende genen voor gender. Je kan dan ook geen DNA-schaartje gebruiken om ‘ongewenste’ of ‘afwijkende’ seksuele identiteiten weg te knippen. Gelukkig maar.
De genetische basis die vervat zit in je geslachtschromosomen (46 XX voor vrouwen en 46 XY voor mannen), is niet meer dan dat: een basis. Dat komt omdat hormonen niet altijd op dezelfde manier te werk gaan, de hoeveelheid hormonen niet constant is en omdat onze weefsels verschillend reageren op hormonen. Daarom heb je grote of kleine borsten, veel borsthaar of een biljartlaken op je torso, een grote of een kleine penis, een hoog of laag libido.
Naast hormonen speelt ook je omgeving een grote rol. De gangbare maatschappelijke en religieuze mores, je ouders, je leerkrachten, je vrienden, allemaal drukken ze een stempel op jouw seksuele identiteit en ontwikkeling. Dat maakt het zo treurig als anderen je gender inperken.
In Hongarije bijvoorbeeld, een conservatief land waar christelijke waarden in de grondwet verankerd zitten, is er sinds kort een wet die zegt dat mensen moeten ‘opgroeien in de sekse die bij de geboorte is toegewezen’. Dit sluit geslachtsverandering uit. Scholen mogen niet langer informatie geven over andere seksuele geaardheden, omdat dat niet in overeenstemming is met de identiteit van het land en de christelijke cultuur.
Ook hier bij ons zijn er mensen die vinden dat informeren van jongeren over gender fluïditeit een besmettingsrisico inhoudt. Er zijn politici die het niet zo lang geleden nog nodig vonden om adoptie door holebi mensen aan de kaak te stellen.
Misschien zullen nieuwe wetenschappelijke inzichten ons helpen om de rijkdom aan seksuele identiteiten beter te begrijpen en te aanvaarden. Al maak ik me geen illusies: kennis alleen zal er niet voor zorgen dat we genuanceerder denken over gender. Wat we vooral nodig hebben is eerlijkheid. Wie eerlijk is met zichzelf en hoe hij, zij of hen zich voelt, zal merken dat gevoelens en voorkeuren zelden in één hokje passen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier