Siegfried Evens

‘Toekomst van kernenergie is veel meer dan een klimaatvraagstuk’

Siegfried Evens doctorandus aan het Royal Institute of Technology (KTH) in Stockholm

‘Voor we een beslissing maken over een uitstel van de kernuitstap moeten we een beter zicht krijgen op de ouderdomskwalen van onze centrales en hoe die aangepakt gaan worden’, schrijft Siegfried Evens.

De discussie over kernenergie laait opnieuw op in België. De laatste weken verschenen verschillende opinies en analyses over hoe ons land de klimaatdoelstellingen moet halen en de omslag moet maken naar een fossielvrij energiesysteem. De toekomst van kernenergie lijkt daarbij een belangrijke factor te zijn. Ingenieurs van een expertgroep van ingenieursvereniging IE-net vragen de regering om onze kerncentrales langer open te houden. Ook klimaat-autoriteit Jean-Pascal Van Ypersele, naar eigen zeggen geen voorstander van kernenergie, pleit voor de noodzaak om onze centrales open te houden. Zelfs Alexander De Croo van Open VLD, uitgerekend de partij die mee de kernuitstap heeft mogelijk gemaakt, zet nu de deur open voor uitstel. Er groeit dus vanuit alle ooghoeken een bijzondere consensus: we hebben kernenergie nodig. Vanuit historisch oogpunt is dit een bijzondere, maar evenzeer zorgwekkende evolutie.

De toekomst van kernenergie is veel meer dan een klimaatvraagstuk alleen. Het is ook een veiligheidsvraagstuk. Het is verbazingwekkend, en naar mijn mening verontrustend, dat dat veiligheidsvraagstuk op geen enkele manier aanwezig is in het debat. Doorheen de geschiedenis was de toekomst van kernenergie altijd een kwestie van veiligheid en risico’s. Sinds de jaren 70 is de veiligheid van kerncentrales herhaaldelijk en voortdurend ter discussie gesteld. Landen als Italië, Duitsland en Zweden besloten om als reactie op de risico’s van kernenergie hun centrales te sluiten. Ook België deed dat in 2004. Frankrijk hield bijvoorbeeld vast aan kernenergie en beantwoordde de angst voor een herhaling van een kernramp met hervormingen.

CO2 of straling?

In de crisissfeer rond de klimaatproblematiek zijn deze veiligheidsoverwegingen volledig naar de achtergrond verdwenen. Jean-Pascal Van Ypersele vermeldde dat de verlenging van de uitstap enkel kan gebeuren “als de veiligheid gegarandeerd is”. Ik heb dit slagzinnetje al vaker zien terugkomen. Maar over welke garanties spreken we dan? En wat als er niets gegarandeerd kan worden? Hebben we dan een plan?

De gevolgen van klimaatopwarming zijn groots en ernstig, maar de gevolgen van het onderschatten van de risico’s van kernenergie zijn dat ook. Ik kan natuurlijk verwijzen naar Tsjernobyl of Fukushima, waarbij grote hoeveelheden radioactieve stoffen in het milieu terecht kwamen. Maar de geschiedenis is ook bezaaid met kleinere incidenten, bijna-accidenten en accidenten waarbij radioactieve stoffen vrijkwamen of personeelsleden van kerncentrales getroffen werden. In tegenstelling tot wat veel ingenieurs en nucleaire experten beweren, heeft onderzoek in de menswetenschappen ruimschoots aangetoond dat risico’s op kernrampen in het verleden stelselmatig onderschat zijn.

Moeten we dan kiezen tussen CO2 of verhoogde straling in de lucht? Is het kiezen tussen de pest en de cholera? Ik denk van niet. Beide risico’s zijn verschillend en belangrijk om aan te pakken. Maar ik kan niet anders dan mij afvragen of voor sommige mensen of organisaties de hele CO2-problematiek niet goed uitkomt om dat andere (eveneens onzichtbare) risico stil te zwijgen.

Risico’s van oudere kerncentrales

Versta me niet verkeerd. Ik ben zeker niet van mening dat elke kerncentrale onveilig is. Integendeel. Al te vaak worden discussies over kernenergie verschraald tot een ja-nee-vechtpartijtje. Wel is het zo dat we ook moeten durven praten over ouder wordende kerncentrales. Hoe moeten ze aangepast worden? Hoeveel gaat dat kosten? En wie gaat die kosten betalen?

Eerder was al bekend dat het FANC, de nucleaire waakhond in ons land, onderzoekt hoe we de centrales langer kunnen openhouden. Het is vrij verontrustend om te zien dat niemand zich de vraag stelt of onze centrales nog wel veilig genoeg zijn en gaan blijven. Het toont nogmaals aan dat veiligheid (en diens kostprijs) langzaam maar zeker door het klimaatdebat naar de achtergrond is aan het verdwijnen.

Maar wat zijn de risico’s van oudere kerncentrales? Het probleem is niet nieuw. Reeds in de jaren 80 discussieerden ingenieurs over de uitdagingen van oudere centrales. Hét pijnpunt lag in het koelingssysteem. Het is namelijk zo dat het risico op een kernramp niet zozeer ligt in de kern van de reactor, waar de kettingreactie plaatsvindt, dan wel in de conventionele en ‘banale’ technologieën die errond gebruikt worden. Een kerncentrale heeft immers heel veel water nodig, zowel om energie te produceren (door het genereren van stoom) als om de kern te koelen en een meltdown te voorkomen. Doorheen de jaren geraken de stoomturbines, het drukvat, de condensators en de talloze buizen en pijpen aangetast door corrosie en erosie. Dat wordt veroorzaakt door de radioactieve straling, maar ook door de oorspronkelijke samenstelling van het koelwater.

De kerncentrale van Doel had al dergelijke problemen in de jaren 80. Vooral de samenstelling van het (zanderige) koelwater uit de Schelde vormde toen al een grote uitdaging voor de ingenieurs in Doel. Ook de kerncentrale van Tihange heeft al te kampen gehad met erosie. Deze problemen verminderen doorgaans niet met de jaren. Waarom hebben we hier nog niets over gehoord? Corrosie en erosie zijn serieuze problemen. Ze vormen de oorzaak van accidenten, zoals in Japan, de VS en Tsjechië, en hebben geleid tot talloze shutdowns. En dit is maar een van de problemen die moeten opgelost worden om onze veiligheid te garanderen. Er is ook nog het kernafval. Centrales langer openhouden en nadien ook ontmantelen betekent meer radioactief afval dat moet opgeslagen worden. Het is intussen duidelijk, onder meer door een waarschuwing van Europa, dat België onvoldoende op de berging van dat afval is voorbereid. In de kernenergie-discussie dus enkel focussen op het klimaat en daardoor de geschiedenis van nucleaire veiligheid volledig negeren leidt ertoe dat we dergelijke belangrijke risico’s volledig vergeten.

Wat de geschiedenis ons leert

Voor we een beslissing maken over een uitstel van de kernuitstap moeten we een beter zicht krijgen op de ouderdomskwalen van onze centrales en hoe die aangepakt gaan worden. De geschiedenis van nucleaire veiligheid leert ons dat haast en spoed zelden goed is. De kernuitstap had eigenlijk al 20 jaar geleden moeten voorbereid worden. Vandaag geraakt onze tijd op. We zijn snel-snel naar haastige oplossingen aan het zoeken zonder daarbij de gevolgen voor de veiligheid in rekening te nemen.

Het doet mij denken aan de situatie van de jaren 60 en 70, toen de nucleaire sector een enorme groeispurt kende. De reden: de angst dat fossiele brandstoffen zouden opgeraken en we dringend een andere (properdere) energiebron nodig hadden. Het was echter een spurt die ook veel groeipijnen met zich meebracht. Pas nadien kwamen allerlei veiligheidsproblemen boven water. Vandaag is het klimaat een nieuwe reden geworden om nucleaire energie te promoten. Allemaal goed en wel, maar laat ons vooral leren uit de geschiedenis en de ‘vreemde carrière van kernenergie’ (zoals John R. McNeill het noemde). Laat ons dit keer veiligheid (en diens kostprijs) laten primeren op economische en pragmatische argumenten. Dan pas kunnen we onze energietoekomst verder plannen.

Want verlengen is natuurlijk één zaak. Maar een langetermijntoekomst voor kernenergie, dat wil zeggen nieuwe kerncentrales, is een heel andere (veel moeilijkere) zaak…

Siegfried Evens is doctorandus aan het Royal Institute of Technology (KTH) in Stockholm, Zweden. Hij werkt er aan een doctoraat over de geschiedenis van nucleaire veiligheid.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content