Liv Laveyne

Theater: Barakstad, KVS

Liv Laveyne Liv Laveyne

Godverdoeme! Een noodkreet onder het rimpelloze wateroppervlak.

HET VERDRONKEN LAND

Een spiegelglad wateroppervlak met houten balken. Als een plattegrond van wooneenheden in een stad. Het strijkerskwartet Ictus speelt terwijl acteur Nico Sturm sigaretten rolt. Een kwartier lang. En net wanneer je denkt gaat hier eigenlijk nog iets meer gebeuren, klinkt die langgerekte vloek. Godverdoeme…!

“Godverdoeme,” zegt hij bij de lange wachtrij in het stempellokaal. En dan nog zijn bril kapot en geen opticien open, dan moet hij wel een café binnen. Voor een telefoonboek en een pint. Uiteraard. “Godverdoeme” bijna te laat voor de afspraak met zijn psycholoog. “Godverdoeme”. Het wordt hem zwart voor de ogen. Uiteraard. Als ge alleen maar geld hebt voor Koffie, Bruin brood en Bacon. “Godverdoeme”. Hij raast door de stad, die vuile stinkende lawaaierige stad. Antwerpen maar het is om het even welke stad als het zwart ziet voor uw ogen. De ogen van de gaskamerman zoals hij zichzelf noemt. Straks sluit hij zich op en weigert nog naar buiten te komen. “Godverdoeme. Het is genoeg geweest, ik heb het gehad. Ik zie het niet meer zitten.”


Een doos met drie wanden


Het Brusselse stadstheater KVS wijdde de afgelopen maand een festival aan wat symptomatisch is voor elke grootstad: de armoede. “Barakstad”, een regie van KVS-acteur Guy Dermul, vormt het sluitstuk van een never ending story. Met een bloemlezing van werk van Antwerps schrijver J.M.H. Berckmans, een pamflet van de Franse daklozenspecialist Patrick Declerck en een betoog van de Britse filosoof Theodore Dalrymple (met wie rechtse kopstukken in ons land dwepen). Die teksten worden niet geconstrueerd tot een gestructureerd verhaal maar vormen drie afzonderlijke perspectieven. Drie wanden van een doos.

Na Sturms klaagzang komt de succesvolle man in pak, David Dermez. Hij wandelt op de houten balken van de verdronken stad. Hij heeft zijn botten aan, zijn schaapjes op het droge, hij zal geen natte voeten krijgen, laat staan verdrinken in het leven. Hij fulmineert met de woorden van Dalrymple tegen de verzorgingsstaat. “Als elke weldaad (uitkering) een recht is, is er geen plaats voor dankbaarheid.” Vlees! Groenten en Patatten! Zijn dagschotel ziet er anders uit, maar de uitkomst is dezelfde: “Ik heb er genoeg van!”

Binnen het geheel van de voorstelling klinkt Dermez’ fulmineren iets teveel als een noodzakelijk opgevoerd nummertje dat tegenwicht moet bieden. Maar als het al was om schouwburgzittend links een rechts perspectief te geven, tot nieuwe inzichten leidt het niet. Daarvoor is het wachten op de derde act. Het brandscherm gaat neer: Guy Dermul draagt het pamflet voor van Declerck, die de problemen van daklozen aan de lijve ondervond door zelf als dakloze te gaan leven. “’s Avonds in het beste geval in een opvanghuis, ’s ochtends vroeg in dezelfde stinkende kleren waarin je sliep weer de straat op. Een langer verblijf in een opvangtehuis: ja maar geen drank anders sta je meteen weer op straat. Om verzorgd te worden moet je al genezen zijn.” Ook hij heeft er genoeg van. Touché en tromgeroffel van jazzdrummer Han Bennink die zijn woorden muzikaal kracht bijzet.

De vierde wand: het publiek

Maar het sterkste is ongetwijfeld het slotstuk. Sturm, geknield op het rimpelloze spiegelende oppervlak. Kaarsen als een aureool op het hoofd. De afvallige van onze samenleving biecht zijn lijden in een brief aan het OCMW: “Als ge in de puree zit kunt ge nog smullen. Als ge in de stront zit…” Of in een brief aan zijn dode moeder: “Het sneeuwt en ik sneeuw naar boven”, parafraseert hij Brel. En dan – verrassing van deze theateravond, met dank aan het schitterende decor van scenografe Marie Szernovicz – gaat hij kopje onder. In een vloer van water. Laat hij niet meer achter dan een kleine rimpel, een luchtbel voor het doek valt.

Want is het ooit meer dan dat? Voor ons publiek, de vierde wand? De vragende hand, de uitgestoken hand. We passeren ze. Naar jaarlijkse traditie wat ophef rond Kerstmis over daklozenopvang, ergens een eenzame die op een appartementje sterft om pas jaren later gevonden te worden: het zijn faits divers. Nieuw jaar, gelukkig jaar. Onder de beste wensen, onder het onverstoorbare spiegelend oppervlak van schoongeboende vloeren en soldenetalages ligt Barakstad, het verdronken land, nog steeds te week. Weten we. Maar misschien is het ook voor ons genoeg geweest. Vier kanten aan de doos zijn de reden waarom u er wel of niet uw kleingeld ingooit.


Basis van de doos

De inzet van ‘Barakstad’ is hoog. Te hoog misschien. In de drang naar een theoretische omkadering van het armoedeprobleem blijft vooral het psychologische portret van de arme luis (Berckmans) overeind met een weergaloze Nico Sturm, die – fysiek roerloos maar qua emoties in alle bochten wringend – als acteur het stuk volledig draagt. Zo zullen we ons deze voorstelling ook herinneren: als de straffe monoloog van de marginale arme luis, wiens getuigenis – zoals immer ook in de realiteit – het moet afleggen tegen het debat dat boven zijn hoofd plaatsvindt.

Liv Laveyne

Tot en met 16 januari in KVS, Brussel. www.kvs.be

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content