Kan een AI-chatbot ons denken uitdagen, in plaats van het over te nemen? Volgens de Nederlandse onderzoeker Toon Otten wel. Samen met zijn team ontwikkelt hij een chatbot die socratische vragen stelt. ‘Mensen die onze chatbot gebruiken, vertonen even veel hersenactiviteit als mensen die zelfstandig een taak uitvoeren.’
Afgelopen zomer bleek uit een studie van het befaamde Medialab van het Massachusetts Institute of Technology (MIT) dat wie schrijft met behulp van ChatGPT, zijn hersenen veel minder gebruikt dan wie dat doet met behulp van een zoekmachine of op eigen krachten een opdracht tot een goed einde probeert te brengen. ‘Maakt artificiële intelligentie ons dom?’, kopten kranten en magazines.
Het zette docent-onderzoeker Toon Otten (Inholland Hogeschool) aan het denken. Valt er geen chatbot te ontwikkelen die ons denken stimuleert, in plaats van het af te zwakken? Enter de Reflective AI Coach: een chatbot die geen antwoorden geeft, maar socratische vragen stelt en op basis van scaffolding werkt. Dat is een onderwijstechniek die de student ondersteunt, maar het denkwerk niet overneemt. ‘We mogen niet stoppen met onze hersenen te gebruiken.’
Zien jullie in de onderzoeksresultaten dat de AI-tool effectief een verschil maakt?
Toon Otten: Absoluut. In ons onderzoek werken we met EEG-wearables: hoofdbanden met sensoren die hersenactiviteit meten. Daarmee kunnen we geen harde neurologische conclusies trekken, maar wel exploratief zoeken naar patronen bij een beperkte groep proefpersonen.
Voorlopig zien we dat deelnemers die met onze reflectieve AI-coach werken, meer hersenactiviteit vertonen dan mensen die klassieke generatieve AI-tools gebruiken. Bij die laatste groep neemt de activiteit na verloop van tijd sterk af, tot een niveau dat vergelijkbaar is met nauwelijks actief nadenken. Bij onze tool blijft die activiteit hoger, op een niveau dat dicht aanleunt bij zelfstandig werken zonder AI. Dat vormt nog geen sluitend neurologisch bewijs, maar het suggereert wel dat er daadwerkelijk een leerproces plaatsvindt.
Daarnaast analyseerden we teksten die met AI werden geschreven. Die analyse wijst op een directe causale link tussen oppervlakkig AI-gebruik en leerverlies. Studenten die klassieke chatbots gebruikten, schreven teksten met weinig variatie in woordenschat en veel voorspelbare, machinaal gegenereerde zinsstructuren. Toen ze een week later onverwacht werden gevraagd om feiten en argumenten uit hun essay te reproduceren, lukte dat nauwelijks. Dat wijst op het uitblijven van diepe kennisopbouw.
Onze interventie doorbrak dat patroon. De teksten van deze groep waren aantoonbaar rijker en authentieker, en de studenten konden een week later veel beter uitleggen waar hun tekst over ging. Dat wijst erop dat actief denken niet alleen tot betere output leidt, maar ook tot duurzamere kennis.

Moeten we dan stoppen met ChatGPT te gebruiken?
Otten: Nee, want de klassieke generatieve AI-tools kunnen zeker een meerwaarde zijn. Het is wel belangrijk om te weten waarvoor je die verantwoord kunt gebruiken.
AI is uitzonderlijk goed in analytische, rationele taken, zoals cijfers verwerken en patronen herkennen. Daarin is de mens per definitie trager. Maar zodra je interpretatie, context of strategie nodig hebt, kom je in domeinen waar menselijke expertise cruciaal blijft.
Het probleem ontstaat wanneer mensen die afweging niet meer maken en taken zomaar delegeren aan grote taalmodellen. AI-chatbots zullen dan met veel overtuiging antwoorden formuleren, maar zonder rekening te houden met context, menselijk kapitaal of impliciete kennis. Dat creëert een vals gevoel van kwaliteit. De uitdaging is dus om te leunen op wat AI uitzonderlijk goed kan, maar zelf verantwoordelijkheid te blijven nemen waar menselijke oordeelskracht onmisbaar is.
Anders worden we effectief dom?
Otten: Wat zowel de MIT-studie als ons eigen onderzoek laat zien, is dat intensief gebruik van generatieve AI kan leiden tot wat men ‘cognitieve schuld’ noemt: het idee dat je door te veel en te vrijblijvend op AI te leunen, minder diepgaande kennis en vaardigheden ontwikkelt die echt verankerd zitten in je brein.
‘Binnen bedrijven heerst er een gevoel van urgentie, alsof ze nú op die AI-trein moeten springen. Vaak gebeurt dat zonder goed te weten waarom of hoe.’
Dat is niet alleen een probleem voor het onderwijs. Ook voor het lerend vermogen van organisaties is dat essentieel. In organisaties bestaat er nog altijd een impliciete hiërarchie tussen ervaren medewerkers en starters. Via die hiërarchie gebeurt kennisoverdracht. Als beginnende professionals te sterk op AI gaan leunen, bouwen ze mogelijk minder diep verankerde expertise op. Als dat zo is, heeft dat gevolgen voor organisaties als geheel. Kennis verdampt, expertise wordt minder diep, en dat kan op termijn problematisch worden.
Toch worden generatieve AI-tools door veel bedrijven met open armen ontvangen, omdat ze meer efficiëntie beloven.
Otten: Binnen bedrijven heerst er inderdaad veel onrust, en ook wel een gevoel van urgentie, alsof ze nú op die AI-trein moeten springen. Vaak gebeurt dat dus gewoon for the sake of using AI, zonder dat men goed weet waarom of hoe. Dat is gevaarlijk. Zonder dat bewustzijn denk ik dat er in heel wat sectoren dingen fout gaan lopen.
Het idee dat je nooit intelligenter bent dan AI, en daarom maar beter alles delegeert, is een gevaarlijke gedachte. Daarom is er meer AI-geletterdheid nodig. Gebruikers moeten weten hoe AI werkt, maar ook waar de beperkingen en de risico’s liggen. Zodra je die inzichten hebt, word je je bewuster van het feit dat je AI voorzichtig moet inzetten, en dat je AI slechts in zeer beperkte gevallen het laatste woord mag geven.
‘Onze reflectieve AI-coach stelt voortdurend vragen: Waarom maak je die keuze? Welke aspecten zijn hier belangrijk?’
Formuleert jullie AI-tool daar een antwoord op?
Otten: Ja. Wij ontwikkelen een reflectieve AI-coach die geen kant-en-klare antwoorden geeft, maar voortdurend vragen stelt. Waarom maak je deze keuze? Waarom kies je voor deze invalshoek? Welke aspecten zijn hier belangrijk?
Op die manier doorlopen gebruikers een proces waarin ze echt moeten reflecteren. Dat is fundamenteel anders dan wat ik vooral in het begin bij ChatGPT zag: studenten die opdrachten volledig uitbesteedden aan de chatbot, de antwoorden kopieerden en dat indienden.
Ik wil het niet goedpraten, maar als mens kiezen we natuurlijk wel graag voor de makkelijkste oplossing. Zo weten we intussen ook dat ultrabewerkte voeding slecht is voor onze gezondheid, maar het blijft wel handig en daarom verleidelijk.
Otten: Gemak wint het inderdaad vaak van kwaliteit. Bij onze studenten proberen we dat op te vangen door hen niet met generieke AI te laten werken, maar met onze reflectieve tool. Opvallend is dat sommigen die ook vrijwillig blijven gebruiken, omdat ze merken dat de resultaten beter zijn.
Maar technologie alleen volstaat niet. Wat echt ontbreekt, is die structurele AI-geletterdheid, waar ik het daarnet al over had.
Wat zit er nog in de pijplijn van jullie onderzoek?
Otten: We willen, na deze eerste belangrijke maar beperkte verkennende pilot, ons onderzoek nu vooral opschalen. Daarbij kijken we nadrukkelijk naar het onderwijs, maar ook naar organisaties en bedrijven.
AI gaat niet meer weg. De vraag is dus niet of we het gebruiken, maar of we begrijpen wanneer en hoe we dat best doen. Zonder dat bewustzijn riskeren we dat efficiëntie ten koste gaat van ons denken.
Vlaamse middelbare scholen, hogescholen en bedrijven die willen meewerken aan het onderzoek, kunnen zich kandidaat stellen via toon.otten@inholland.nl.