Taskforce UZ Gent: ‘Bezoekverbod woonzorgcentra zo snel mogelijk opheffen’

Van links naar rechts: hoofd spoedarts Peter De Paepe, hoofdarts Frank Vermassen, hoofd Intensieve Zorg Dominique Benoit en hoofdgeriater Nele Van Den Noortgate © Bas Bogaerts

Heel wat woonzorgcentra en gemeentebesturen werken aan een draaiboek om straks bezoek toe te laten. ‘Hoog tijd,’ reageert de taskforce van het UZ Gent. De artsen doen een oproep om een bezoekregeling zo snel mogelijk toe te laten.

Het besluit van de Nationale Veiligheidsraad om de regels rond bezoek in de woonzorgcentra te versoepelen, veroorzaakte een storm van protest vorige week. ‘Te vroeg’ en ‘onuitvoerbaar’ luidde het bij de sector. De zorgkoepels waren er ook niet over te spreken dat er vooraf geen overleg met hen had plaatsgevonden, waarop Vlaams minister van Welzijn Wouter Beke (CD&V) enkele uren later voorstelde om de nieuwe richtlijn dan toch maar uit te stellen. Premier Wilmès spartelde nog tegen dat het toelaten van bezoek louter een mogelijkheid is en geen verplichting, maar Beke hakte de knoop door. De deuren van de woonzorgcentra en van andere residentiële instellingen blijven vooralsnog op slot voor bezoek.

Ook in andere landen worstelen ze met de kwestie. Er gingen stemmen op om de woonzorgcentra in Europa wellicht te sluiten tot het einde van het jaar.

“Een brug te ver,” reageert de taskforce van het UZ Gent. “Om het met een boutade uit te drukken: dan sterven de bewoners van de woonzorgcentra straks aan Covid-19 ofwel aan eenzaamheid.”

Gesprek met hoofdarts Frank Vermassen, hoofdgeriater Nele Van den Noortgate, hoofdspoedarts Peter De Paepe en hoofd Intensieve Zorg Dominique Benoit.

Frank Vermassen: “Niet alleen in de woonzorgcentra, ook in de ziekenhuizen worden zware beperkingen opgelegd aan het bezoek aan een patiënt, zelfs in de laatste fase van iemands leven. Perfect begrijpelijk, maar het bijkomend effect is dat mensen wegkwijnen van eenzaamheid. Wij vinden het onwenselijk dat iemand in die einde-levensfase verboden wordt om bezoek te krijgen en hebben dit dan ook mogelijk gemaakt. Wat is de zin van het leven nog als je die momenten niet kan delen met je naasten?”

De felle reacties van de zorgkoepel op het besluit van de Nationale Veiligheidsraad om bezoek toe te laten zijn buitensporig, vindt Vermassen. “Als er één onderwerp is in de gezondheidszorg waar we de laatste tijd veel aandacht aan besteden, dan is dat wel aan patiëntenparticipatie. Met andere woorden; het laten meebeslissen van patiënten in bepaalde zaken. Intussen wordt met het standpunt tégen bezoek in de woonzorgcentra totaal geen rekening gehouden met de oudere in kwestie. Die zit opgesloten en heeft er niets over te zeggen.”

Veel woonzorgcentra zeggen dat het te vroeg is. Het is momenteel niet haalbaar om voldoende veiligheidsmaatregelen te treffen voor bezoek. Bovendien zit een groot deel van het personeel nu al op zijn tandvlees.

Vermassen: “Het is niet te vroeg. Bovendien is het geen verplichting. In elk van de verzorgingstehuizen is er genoeg expertise aanwezig is om zelf te beoordelen wat mogelijk, nuttig en goed is voor de bewoners. Een aantal van hen zal momenteel geen behoefte aan bezoek hebben, anderen dan weer wel. Maar met die laatste groep wordt geen rekening gehouden. Ik pleit er dan ook voor om het bezoekersverbod zo snel mogelijk op te heffen.”

Uit een belronde met diverse woonzorgcentra én met een aantal bewoners blijkt dat velen níet wegkwijnen en nog altijd goed met de situatie omgaan.

Dominique Benoit: “Dat is juist. Er zijn uiteraard verschillende categorieën ouderen. Maar het punt is dat het verbod op bezoek niet nog wekenlang gerekt mag worden. Mijn schoonvader bijvoorbeeld zit in een instelling. Hij bevindt zich in een einde-levensfase. Of dat om een paar maanden of een jaar gaat, weet ik niet goed. Maar op het moment kwijnt hij wel degelijk weg omdat hij geen bezoek mag ontvangen. Hoe lang gaan we dat nog volhouden? Ik zou hem graag nog zien, met inachtneming van de nodige voorzorgsmaatregelen natuurlijk. Het is belangrijk om daar een onderscheid in te maken. Er zijn ouderen die via Skype en andere online wegen met hun familie kunnen spreken en daar voorlopig vrede mee hebben. Maar er zijn anderen die wel nood hebben om hun naasten te zien. Ook van de kant van de familie.”

Nele Van Den Noortgate: “In de meeste woonzorgcentra ís er een mogelijkheid om afscheid te nemen van iemand die stervende is. Maar dan gaat het echt over de allerlaatste fase. Nu, in principe zit bijna iedereen in een woonzorgcentrum in een einde-levensfase. Het gemiddeld verblijf van een bewoner in zo’n centrum is anderhalf tot twee jaar. Dan spreken we wel degelijk over een einde-levensfase. Het is al gezegd, iedere bewoner is anders. Maar naast de mensen die het goed doen en zich omringd voelen door de goeie zorgen van het personeel, zijn er ook ouderen die enkel nog maar leven omwille van hun partner of hun kinderen. Als ze die niet meer kunnen zien, hoeft het voor hen niet meer. Daarom zou het niet slecht zijn als de woonzorgcentra de maatregelen voor bezoek uitbreiden en niet alleen beperken tot het afscheid van een stervende bewoner.”

De bezwaren van de woonzorgcentra zijn vooral praktisch van aard. Er zijn niet alleen te weinig beschermingsmiddelen, ook de infrastructuur ontbreekt vaak om veilige zones te creëren voor zowel bewoners als bezoekers.

Vermassen: “Dat is volledig te begrijpen. De capaciteiten van een ziekenhuis als het UZ Gent zijn niet te vergelijken met die van we woonzorgcentra. Maar men kan toch proberen om creatief te zijn, om naar oplossingen te zoeken. Velen doen dat ook.”

Van Den Noortgate: “Ik begrijp dat het voor veel centra nog te vroeg is. Uiteraard willen ze daar ook niet dat hun bewoners wegkwijnen. En de meeste centra hebben nu eenmaal niet zo’n breed middenkader als de ziekenhuizen om bepaalde faciliteiten te organiseren.”

Peter De Paepe: “Met eenvoudige beschermingsmaatregelen is het echt wel veilig te organiseren. Alleen is er nood aan voldoende input van de expertise.”

Van Den Noortgate: “Stel dat alle bewoners getest zijn, dan zit je nog met het risico dat niet geteste bezoekers de ziekte binnenbrengen. Maar dat is een beheersbaar risico. Je kunt een beperkt aantal mensen binnenlaten, de temperatuur nemen, hen een proceduremasker geven en zorgen voor goede handhygiëne. Bezoekers kunnen eventueel zelf de zaken die aangeraakt zijn ontsmetten bij het verlaten van de kamer. Maar er moet natuurlijk voldoende materiaal aanwezig zijn en het moet allemaal goed georganiseerd worden. Dat is niet van de ene op de andere dag geregeld.”

Vermassen: “Er is ook geen verplichting om op bezoek te gaan. Maar dat geeft ons nog niet het recht om mensen de mogelijkheid tot bezoek helemaal te ontnemen.”

Benoit: “Ik vind het nogal een hoogmoedig maatschappelijk standpunt. Alsof we alle besmettingen en doden kunnen voorkomen. Intussen nemen we de humane zorg net weg op een cruciaal moment voor veel mensen. We hebben de Covid-19-periode wereldwijd ruimschoots onderschat. Net zoals we onderschat hebben hoe zwaar ziek de Covid-19-patiënten zijn. Maar er zit bijna iets grenzeloos in de verwachting van de bevolking naar ons toe. We kunnen het niet allemaal oplossen, niet elke patiënt redden.”

Van Den Noortgate: “Het idee dat de geneeskunde alles kan oplossen is niet alleen van deze Covid-19-periode, dat was voordien al zo. We krijgen regelmatig de vraag van familie iets te doen dat medisch totaal niet zinvol is. Het is altijd heel moeilijk om uit te leggen dat we niet àlles kunnen oplossen. Maar loslaten en aanvaarden dat iemand sterft, is nu eenmaal moeilijk. Dat is volkomen normaal maar vragen naar dingen die medisch zinloos zijn, helpt niet om het sterven te aanvaarden.”

Benoit: “Er heerst een algemene ontkenning van onze sterfelijkheid in het debat over de woonzorgcentra. Ik heb de term palliatieve zorgen nog niet horen vallen. Het gaat alleen om het redden of het rekken van levens, niet om stervensbegeleiding.”

Hoe kun je de kwestie van de bezoekregeling in deze omstandigheden dan wel realiseren?

De Paepe: “Wij zijn een van de weinigen die wel bezoek toelaten op de spoedafdeling. Sinds twee maanden gaat er systematisch een begeleider mee met de patiënt. Intussen hebben we op de dienst nog nooit zo weinig zieken onder het personeel gehad. Dat zet het risico van een bezoekregeling toch een beetje in perspectief. Het kan mits een aantal eenvoudige maatregelen.”

Benoit: “Het is denk ik gevaarlijker om naar de supermarkt te gaan dan naar een Covid-19-afdeling in het ziekenhuis.”

Van Den Noortgate: “De woonzorgcentra zouden opnieuw moeten kijken naar wat ze de bewoners kunnen bieden op dit moment met specifieke aandacht voor de noden van mensen die einde-levensfase zijn of mensen met dementie. Vervolgens kan men zo mogelijk in samenspraak met de bewoner stap voor stap beslissen wie eerst bezoek krijgt en wie in een latere fase. Het vergt natuurlijk ook wat discipline van de bevolking om de veiligheidsmaatregelen op te volgen. Maar het moet mogelijk zijn. Het gaat erom verantwoordelijkheid te durven nemen, om te durven kiezen.”

Partner Content