‘Van elke schrijver wordt iets verwacht. Hij moet door een brandende hoepel springen of op zijn achterpoten gaan staan en een bal hooghouden op zijn neus, en als het hem allemaal te veel is, kan hij nog altijd ergens tegenaan gaan pissen, een teken achterlaten, een geur, als een hond die zijn territorium afbakent: ‘M. was here…’ Op tournee met Herman Koch, schrijver van Geachte heer M.

Woensdagavond 18.15 uur. Een jonge zestiger komt het theatercafé van de Vooruit binnengelopen. In jeans, op hippe rood-grijze sneakers en met een marineblauwe zeemanstrui aan. Het is de Nederlandse schrijver Herman Koch. Zijn nieuwe boek is pas uit, meteen is het doorgestoten naar de top van de bestsellerslijsten in Vlaanderen en Nederland. Buiten schijnt de zon, de terrassen zitten vol, de schrijver heeft net een ijsje op. Hij is goedgeluimd. ‘Ik heb een huisje in Zeeland, veertig kilometer hiervandaan. Ik kom dus best vaak in Gent. Mooie stad, veel cultuur.’

Niet veel later steekt hij zijn hoofd de theaterzaal van de Vooruit binnen. ‘Hoeveel mensen kunnen hier nu binnen?’ vraagt hij. ‘Zeshonderd? Prachtig zeg. Het weer wordt al wat minder, dus die komen allemaal wel.’ Straks wordt Herman Koch geïnterviewd door collega-auteur Griet Op de Beeck, over zijn roman Geachte heer M. Dat gaat over een eens gevierde schrijver M. voor wie nu de vergetelheid wenkt. Jaren geleden had hij een bestseller, maar nu wordt hij al enige tijd op straat niet meer herkend. Dat valt M. zwaar. Hij is een grommende misantroop geworden die zijn publiek is gaan verachten. Hij sleept zich van boekenbeurs naar boekenbal naar bibliotheekavond. ‘Het is elke keer weer een afweging: hoe langer hij voorleest, hoe minder geleuter hij hoeft te verdragen, zowel van het publiek als van zichzelf.’

Heel anders is dat met de schrijver Herman Koch. Hij zette zich pas op latere leeftijd echt aan het schrijven en rijgt nu de successen aan elkaar. Het diner is het meest vertaalde boek uit de Nederlandse literatuur, wereldwijd werden er een miljoen exemplaren van verkocht. De Engelse vertaling stond een tijd in de top tien van TheNew York Times en wordt binnenkort verfilmd door de Australische Cate Blanchett. Ook de opvolger Zomerhuis met zwembad werd een megahit. En waarin Koch vooral verschilt van zijn hoofdpersonage: hij heeft zin in het literaire circus vanavond.

‘Bibliotheekavonden doe ik in principe niet meer’, zegt de minzame Koch. ‘Als ik ze de kans zou geven, zou ik drie keer per week naar een bibliotheek kunnen om over mijn werk te praten. Ik zit echt liever thuis, zo simpel is het. Maar dit is iets totaal anders waar ik ook echt nieuwsgierig naar ben. In de eerste plaats is het buiten Nederland en het is in een theater, met een leuke interviewer. Ik denk dat hier toch een ander publiek op afkomt dan op een gemiddelde bibliotheekavond in de provincie in Nederland. Dus ja, laat maar komen.’

Maar dat is voor straks. Eerst maakt Herman Koch tijd voor een interview met Knack.

Geruchtmakende vermissing

De bestseller waarop M. nu al jaren teert, vertelt het verhaal van een waargebeurde en geruchtmakende vermissing van een geschiedenisleraar in de jaren zeventig. Die verdween nadat hij een leerlinge met wie hij een affaire had gehad en haar nieuwe vriend – de scholier Herman – had bezocht in een vakantiehuisje in Zeeland. De leraar is nooit meer teruggevonden en de twee leerlingen werden er destijds van beschuldigd dat ze iets met die verdwijning te maken hadden. De huidige benedenbuurman van M. schrijft veertig jaar later een brief aan de schrijver met daarin de volgende boodschap: ‘Hoe zou het zijn als u aan het eind van uw carrière die niet meer zo goed loopt, nog eens een bestseller zou kunnen scoren? Bijvoorbeeld een herziene druk van uw boek over die leraar en die twee leerlingen? Ik kan u daarbij helpen. Ik ben namelijk een van die twee leerlingen en ik heb aanvullende informatie voor u.’

Geachte heer M. is net als zijn voorgangers opnieuw een erg spannend en meeslepend boek, maar volgens Koch is het ook ‘zijn meest kwetsbare tot nu toe’. ‘Het is niet zozeer autobiografisch in de feiten als wel in de emoties. Dit boek gaat niet over mezelf, maar ik heb wel heel persoonlijke dingen blootgegeven.’ De meest ontroerende passages zijn die over de jonge scholier Lodewijk, een vriend van de twee hoofdpersonages. Diens moeder sterft enkele dagen nadat de jongen is teruggekeerd van een vriendenweekendje weg. Koch verloor zijn moeder op zeventienjarige leeftijd aan darmkanker. Hij heeft Geachte heer M. aan haar opgedragen, én ook aan zijn vader, die net als hij Herman Koch heette en stierf toen de schrijver 25 was.

‘Je kunt maar één keer in je leven een boek opdragen aan je ouders en dit leek me wel het goeie boek daarvoor. Mijn moeder is geboren op 3 mei 1914, dus exact honderd jaar geleden. Bovendien wordt in Geachte heer M. op verschillende momenten over gestorven moeders gepraat. Deze roman heeft dus meer met mijn moeder dan met mijn vader te maken, maar tegelijk vond ik het ook wel iets hebben om hem ook aan hem op te dragen. Het is wel vreemd hoe het daar op die eerste bladzijde staat: Herman Koch (1903-1978). Maar goed, mijn vader heeft ook een graf waarop dat staat, waarop dus ook gewoon mijn naam staat.’

Zieke moeder

‘Ik vond het niet moeilijk om die kwetsbare passages te schrijven,’ zegt Koch, ‘maar ik wilde wel trouw blijven aan de feiten. Zodat mijn moeder, als ze het bij wijze van spreken zou lezen, zou denken: ja, zo was het, dat is het, en hij heeft het ook nog eens een keer goed opgeschreven. Het ging bij mij wel net iets anders dan bij Lodewijk. Ik zou op vakantie vertrekken toen mijn moeder al heel ziek was. Zij drong erop aan dat ik vooral zou gaan. Op dat moment dacht ik: ze wil gewoon sterven zonder dat ik erbij ben. Ik ben toen ook vertrokken en ben zo lang mogelijk weggebleven omdat ik zeker wist dat dat was wat ze wilde.’

Wanneer Lodewijks moeder overlijdt, ervaart hij dat als een bevrijding. Het licht mag weer de kamers binnenstromen. ‘Ook dat heb ik zo eerlijk mogelijk opgeschreven. Dat klinkt misschien een beetje choquerend, maar ik denk dat veel mensen dat voelen na een lang ziekbed van een geliefde. Dat ze dan ook wel denken: wat jammer, ik zal die persoon missen, maar de gordijnen kunnen wel weer open. We hoeven niet meer heel zachtjes door de gang te lopen. We gaan weer verder. Ik vond ook dat ik vooral in haar geest moest voortleven. Ik moest vooral niet depressief worden en bij de pakken neer gaan zitten, daar zou ik haar geen plezier mee doen. Ik ben toen ook wel anders gaan leven, heb meer risico’s genomen. Ik weet nog dat ik dacht: ik heb toch geen moeder meer, er is niemand meer die zich zo zorgen over mij kan maken als zij. Want het is misschien een beetje een cliché, maar een vader is toch altijd iets minder bezorgd over zijn kind.’

Op zijn 25e werd Herman Koch wees, en toen kwam er een ander gevoel van bevrijding. ‘Ik was halverwege de twintig en deed eigenlijk helemaal niks. Ik was erg passief. Er was ook niemand meer die me vroeg wanneer ik nu eindelijk eens iets zou ondernemen. Ik merkte om me heen hoe vrienden soms studies en banen namen om van dat gezeur van hun ouders af te zijn. Dat heb ik gelukkig allemaal niet gehad. Ik denk weleens dat ik uiteindelijk ook beter terechtgekomen ben omdat ik er zo lang over heb gedaan. Ik heb niet de mooie jaren tussen mijn twintigste en mijn dertigste vergooid met een baan waaraan ik niets had gehad. Ik heb altijd gereisd, tussendoor ook wel baantjes gehad, maar ik heb vooral geprobeerd om met zo min mogelijk bezittingen en zo weinig mogelijk geld zo ver mogelijk te komen. Ik heb op allerlei plekken op de wereld gewoond, ook echt lang. Ik ben voor jaren naar Marokko verdwenen. Dat is een soort vrijheid die ik misschien niet had gehad als mijn ouders zich steeds zorgen over me hadden gemaakt. Het enige tragische aan mijn leven is dat ik nu niet meer aan hen kan laten zien dat het uiteindelijk helemaal goed gekomen is met mij.’

Mediocriteit

Koch heeft een zoon van negentien, Pablo, die nu zijn middelbare school afrondt. ‘Ik hoop vooral dat hij iets leuks gaat doen. Ik denk terug aan mijn eigen ervaringen en laat hem los. Ik wil hem wel leuke dingen aanreiken, hem op ideeën brengen, maar vooral niet dwingen, tot niks. Ik zou het liefste willen dat hij gaat nadenken over wat er allemaal kan. Die aanpak werkt goed bij hem. Pablo doet nu eindexamen en gaat daarna ook een jaartje rust nemen. Nou rust: even niet naar school, maar reizen. (brede lach) Ik heb op dit moment geen enkele reden om me voor hem ergens zorgen over te maken. Integendeel.’

Koch heeft een tijd met het idee gespeeld om zijn boek Middelmaat te noemen, en dat is ook een belangrijk thema in het boek. Koch trekt in Geachte heer M. op hilarische wijze ten strijde tegen alle vormen van mediocriteit: in de literatuur, in de liefde, en vooral in het onderwijs. De pubers in dit boek zijn allesbehalve onschuldige wezens, maar treiteren hun lerarenkorps met een sardonisch genoegen. Koch legt zijn jonge alter-ego, de zeventienjarige scholier Herman, de volgende woorden in de mond: ‘Leraren zijn niet weerloos. Het is meer een kudde, een kudde exemplaren van een buitengewoon middelmatige diersoort, dat wel.’ Toen hij daar later in een interview met De Morgen aan toevoegde dat ‘mensen met een beetje persoonlijkheid geen leraar worden’, kwam hem dat op een kleine rel en veel verontwaardigde reacties te staan. Hoe kijkt hij daar een kleine twee weken later op terug?

‘Dat had ik misschien een beetje genuanceerder moeten zeggen, ja. En eraan moeten toevoegen dat dat wel heel erg het perspectief is van de zeventienjarige in dit boek, maar ook van mezelf als zeventienjarige. Ik heb op twee middelbare scholen gezeten, ik heb dus een dertigtal leerkrachten meegemaakt. Daarvan zijn me er misschien twee bijgebleven als leuke mensen en de rest hoop ik gewoon nooit meer te ontmoeten. Die uitspraak stond trouwens wel in een groter verband. Ik schrok wel een beetje toen ik de kop in de krant zag, want ik leg het verder in het interview wel genuanceerder uit. Anderzijds las ik later een uitspraak van Woody Allen: “Zij die niets kunnen, worden leraar. Zij die echt helemaal niets kunnen, worden gymleraar.” (bulderlach) Snap je wat ik bedoel? Met dat zinnetje kunnen we lachen en ik raad leraren aan om ook mijn woorden te willen relativeren. Als je voor de klas staat, moet je toch ook tegen een stootje kunnen.

‘Bij hoge uitzondering ga ik weleens op scholen praten over mijn boeken. Laatst kreeg ik de vraag van een scholier: “Mijnheer Koch – want zo blijven ze me aanspreken, al zeg ik elke keer dat ze gewoon Herman mogen zeggen – kunt u ons een tip geven hoe we deze vreselijke jaren moeten doorkomen?” Toen heb ik geantwoord: “Je moet zo veel mogelijk aan andere dingen proberen te denken tijdens de les.” En dan staan die leraren daar bedrommeld bij… Onlangs was er op de school van mijn zoon een ouderbijeenkomst over alle afleiding die Playstation en internet en de iPhone en whatsapp brengen. Mijn eerste gedachte was: ik wou dat ik een iPhone had gehad toen ik zeventien was! Mijn tweede gedachte was: zou je niet beter een avond kunnen beleggen over waarom die leerlingen zo snel afgeleid zijn in de klas? Zou het niet kunnen dat ze er hun aandacht niet bij kunnen houden omdat het niet leuk genoeg is? En dat ligt vaak toch aan de leraar.

‘Gisteren was in De Wereld Draait Door een leraar geschiedenis te gast die een website heeft gemaakt waarin hij met muziek en filmpjes en in zijn eigen bewoordingen de hele wereldgeschiedenis vertelt. Die site heeft vijf miljoen hits, ook mijn eigen zoon kijkt er veel naar. Leerlingen vinden dat boeiender en leerzamer dan de leraar in de klas en ze halen blijkbaar ook hogere cijfers als ze er veel naar surfen. Ik heb zo mijn idee dat die leraren nog voorzichtig moeten zijn, want ik denk dat het niet meer zo lang zal duren dat ze nog voor de klas staan. Dit is het begin van het einde, straks is het gewoon klaar. Zo zouden leraren op die uitspraken van mij moeten reageren. Ze zouden verder moeten denken en zich afvragen of hun beroep, in deze vorm, over tien jaar nog zal bestaan.’

Begin juni verschijnt de Engelse vertaling van Zomerhuis met Zwembad in de Verenigde Staten. Wat verwacht Koch daarvan? Kan hij het succes van Het diner daar evenaren? ‘Dat is nooit helemaal te zeggen natuurlijk, maar het zou me niet verbazen. De eerste voortekenen zijn gunstig. In de VS verschijnen vaak al recensies nog voor een boek uit is, niet in de grote kranten, maar de eerste zijn er al. En die zijn nog bijna positiever dan bij The Dinner. Ik verwacht dus wel dat Zomerhuis met zwembad weer in die top 25-lijst van TheNew York Times belandt.’

Slotvraag: in NRC Handelsblad zei Koch vorige week dat hij een fan is van Stromae. Wat bekoort de auteur zo in hem? ‘Behalve de muziek heeft het te maken met die kwetsbare uitstraling die hij ergens heeft. Het is een heel charismatisch type en hij is natuurlijk ook bijzonder grappig. Toen ik Alors on danse had gehoord, heb ik dat meteen gedownload op mijn iPhone, maar toen dacht ik nog, als veel mensen allicht, dat dit een zomerhitje zou zijn en dat we daarna nooit meer iets van hem zouden vernemen. Maar toen kwam dus het ene na het andere vrij geniale liedje. Die clip ook waarin hij in Brussel bezopen over straat zwalkt… dat is zo goed, zo’n simpel idee. Van dat soort dingen kan ik een ontzettend goed humeur krijgen.’

Harry Mulisch

En dan, iets over achten, betreedt Koch het podium van de Vooruit. Hij leest het openingshoofdstuk van zijn boek voor, gaat daarna ontspannen op de bank bij Griet Op de Beeck zitten en vertelt uit de losse pols. Koch, die van zichzelf beweert dat hij van nature verlegen is, is een geboren entertainer. De interviewer hoeft amper vragen te stellen. Koch vertelt over de tol van het succes (‘Ik zou bij de bakker weer eens gewoon Herman willen zijn’), over zijn ervaringen in Nederlandse bibliotheken (‘Je krijgt als schrijver standaard twee consumptiebonnen. Het zijn er altijd twee! Er is geen enkel ander land waar ze dat zo doen behalve Nederland’) en over de verwijzingen naar Harry Mulisch in zijn nieuwe boek (‘Mulisch is net als het vrijheidsbeeld in New York voor tachtig procent aanwezig geweest in mijn leven. Waarom zou ik hem dan niet als personage mogen gebruiken? Waar ik meteen aan toevoeg dat Mulisch als personage interessanter is dan als schrijver’). Koch krijgt moeiteloos de lachers op zijn hand. Hier zit een schrijver voor wie optreden op literaire avonden een wandeling in het bos is en het leven in het algemeen een warm, weldoend bad.

Na afloop van het interview vormt zich een lange rij van enthousiaste – in hoofdzaak vrouwelijke – lezers. Boek in de aanslag, klaar voor die handtekening. Koch is voorkomend – ‘Martine, hoe spel je dat precies?’ -, maakt geduldig een praatje met de fans. Na ruim een uur signeren komt hij even op adem in het café van de Vooruit. ‘Doe maar een glas water’, zegt de succesauteur. ‘Ik kan het niet te gek maken, want morgen is er weer een druk programma. Als je jezelf niet een beetje begrenst, hou je dit niet vol.’

Op blz. 112 vindt u een voordeelbon voor de dubbeluitgave van twee bestsellers van Herman Koch: Het diner en Zomerhuis met zwembad.

DOOR ILSE DEGRYSE, FOTO’S YANN BERTRAND

‘Ik denk dat veel mensen dat voelen na een lang ziekbed van een geliefde. Dat ze dan ook wel denken: wat jammer, ik zal die persoon missen, maar de gordijnen kunnen wel weer open.’

‘Die clip waarin Stromae in Brussel bezopen over straat zwalkt… dat is zo goed, zo’n simpel idee. Van dat soort dingen kan ik een ontzettend goed humeur krijgen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content