Op 6 februari werd Bob Marley 60. Zoals Jah Rastafari zelf is de man Bob op zijn manier ook onsterfelijk geworden. Dat dit enige contradictie schept met verjaardagen laten we even in het midden. De begindatum van onsterfelijkheid doet niet terzake, of wel?

Is het toeval dat ook met Bobs kadaver, zoals met dat van rastagod Haile Selassie, zoveel gesold wordt? Ik woon in Kingston op een paar minuten van 56 Hope Road vanwaar Bobs saga uitgedragen werd. Het is nu een museum en het Mekka van rasta’s en dito wannabes wereldwijd. Bobs smalle bed (‘ We’ll share the shelter of my single bed‘), zijn sandalen en de kogelgaten van de politieke aanslag op zijn leven in 1976 worden er trots getoond. Destijds speelde hij voetbal in de yard, waar ook zijn enige toegestane luxe stond, zijn BMW waarop hij recht beweerde te hebben wegens het acroniem Bob Marley and the Wailers.

Haile Selassie verdween uit deze wereld in 1975. Toen ik in Ethiopië woonde, was van hem enkel een leeg praalgraf bekend. Pas veel later, in 1991, hoorden we dat hij teruggevonden was. Oneervol in beton gegoten. Nog eens tien jaar en veel intriges later werd hij herbegraven in de Drievuldigheidskathedraal in Addis.

In de jaren 1980 kwam ik vaak in Shashamane in het zuiden van de Ethiopische Rift Valley, waar een geïsoleerde Jamaicaanse rastagemeenschap leefde. Bobs weduwe Rita bezocht Shashamane een paar keer na Bobs dood in 1981. Marley was inmiddels, volgens de Ethiopisch-orthodoxe ritus, postuum omgedoopt tot Berhane Selassie (Licht van de Drievuldigheid) en begraven in zijn geboortedorp Nine Mile, hoog in de bergen van St. Ann aan de Jamaicaanse noordkust.

Waar ’s mans gebeente of zijn ziel zich thuis voelen, is daarbij een open vraag. Hij was een ambitieuze jongen, twijfel daar niet aan. In Nine Mile wilde hij beslist niet blijven. Zijn trek naar Kingston voerde hem naar Trenchtown, het getto dat hij vaak bezingt. Maar zijn huis op 56 Hope Road staat al in een middenklassebuurt, en de familie woont nu nog veel hoger in de residentiële heuvels van Upper St. Andrew, enkele mijlen en vele werelden verwijderd van Trenchtown. Rita heeft zich nu in het hoofd gehaald Bob in Shashamane te gaan herbegraven. De familiestichting laat weten dat het enkel om een gerucht gaat, want met haar droom maakt Rita weinig vrienden in Jamaica. Niettemin, het gebeente is, alleen al door het plan, de inzet van een hele discussie. Nu ik eraan denk: ik heb ook nog het herbegraven van Che Guevara in Havana meegemaakt, een Cubaanse Argentijn gesneuveld in Bolivia en ook ’teruggebracht’ naar een spiritueel moederland.

Rusteloze levenden. De onsterfelijken lachen om hun zerk, waar die ook staat.

De auteur is schrijver en diplomaat.

Herman Portocarero

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content