Jozef Deleu blijft geloven in de kracht van het gedrukte woord. Hij publiceert een nieuwe poëziebundel en zijn eenmanspoëzietijdschrift Het Liegend Konijn begint straks aan een tiende jaargang.

Op 20 april wordt Jozef Deleu vijfenzeventig. Ook de verjaardagsdatum trouwens van Martinus Nijhoff. Een dichter die Deleu zeer apprecieert, al was het maar om diens onsterfelijke vers: ‘Lees maar, er staat niet wat er staat.’ Deleu: ‘Er staat namelijk meer dan er staat. De lezer moet een gedicht wakker lezen. Je kunt door het beluisteren van een gedicht worden aangesproken, maar helemaal tot een gedicht doordringen kun je pas door herhaalde lectuur. Het gedrukte woord is precies daarom van zo’n essentieel belang.’

Deleus geloof in de magie van de printpoëzie staat nochtans haaks op de verkoopcijfers ervan. In 2011 is de verkoop van poëzie in Vlaanderen gekelderd met 22,6 procent tegenover 2010. In vijf jaar tijd is de omzet van de poëzieverkoop bijna gehalveerd. Deleu laat zich daardoor niet van de wijs brengen: ‘Indien de bezoekers van de dichterslezingen en zij die gedichten schrijven – enkele honderdduizenden in ons taalgebied – één bundel per jaar zouden kopen, dan zou het probleem van de printpoëzie opgelost zijn. Maar zelfbeklag over miskenning, waar Vlamingen zulke meesters in zijn, tast ook sommige dichters en uitgevers aan. Ik ben blij dat mijn uitgever mijn nieuwe bundel Overboord in een oplage van 1000 exemplaren heeft gepubliceerd.’

De uitgepuurde gedichten in Overboord brengen de eindigheid van het leven in kaart. Deleu, die in zijn gedichten altijd al oefende in afscheid nemen, houdt nu alleen nog de troost van enkele woorden over.

Hij vindt het spijtig dat het stimulansbeleid van de Vlaamse overheid voor het uitgeven van poëzie na de oprichting van het Vlaams Fonds voor de Letteren in de vuilbak werd gekieperd. Het Vlaamse ministerie van Cultuur nam tot eind vorige eeuw van veel bundels 50 à 150 exemplaren af die het dan doorspeelde naar de bibliotheken. Uitgeverijen waren op die manier verzekerd van een minimumverkoop en konden het risico nemen om ook minder bekende dichters te brengen. Nu investeert het Fonds rechtstreeks in subsidiëring van enkele topdichters en moeten de kleinere garnalen hun plan trekken. Resultaat: veel poëziebundels in eigen beheer die alleen onder familie-leden en sympathisanten verspreid raken. Deleu pleit er daarom voor om opnieuw de uitgevers zelf te ondersteunen en daarnaast ook mee te werken aan een grotere verspreiding bij de openbare bibliotheken en in de boekhandels.

Toen hij in 2002 afscheid nam als bezieler en hoofdredacteur van Ons Erfdeel, begon Deleu op zijn eentje aan de uitgave van Het Liegend Konijn, een halfjaarlijks poëzieblad dat uitsluitend Nederlandstalige gedichten brengt. In de negentien verschenen nummers werden meer dan 3000 bladzijden nieuwe gedichten ge-publiceerd. Tot nu toe hebben 241 dichters aan het tijdschrift meegewerkt, zowel twintigjarige debutanten als de negentigjarige oude meesters Leo Vroman en Hubert van Herreweghen. Deleu: ‘Wat uiteindelijk blijft, is het tijdschrift zelf: de gedichten in print. Ik kan je verzekeren dat ook de jongste generatie dichters dat veruit het belangrijkste vindt.’

OP 11 APRIL WORDT IN DE LOKETTEN VAN HET VLAAMS PARLEMENT TE BRUSSEL HET EERSTE NUMMER VAN DE TIENDE JAARGANG GEPRESENTEERD EN LEZEN DE LAUREATEN VAN DE TWEEJAARLIJKSE DEBUUTPRIJS UIT EIGEN WERK VOOR: ESTHER NAOMI PERQUIN, RUTH LASTERS EN LIEKE MARSMAN.

JOZEF DELEU, OVERBOORD, UITGEVERIJ VAN HALEWYCK, 80 BLZ., 15 EURO.

DOOR FRANK HELLEMANS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content