Sven en Romeo Vermant, derde en vierde generatie Club Brugge: ‘Hou de tactiek wat beknopt, papa’

Sven en Romeo Vermant: 'Als het over voetbal gaat, dan schuift mijn pa zijn emoties aan de kant.' © JONAS LAMPENS
Jef Van Baelen
Jef Van Baelen Journalist voor Knack

Een nieuwe Vermant dient zich aan bij Club Brugge: Romeo Vermant, zoon van Sven, knalt de ballen er vlot in bij de Brugse beloften. ‘Na een rottraining heb ik liever dat papa niks vraagt.’

‘We hebben strikte regels ingesteld’, zei Sven Vermant in 2010 tegen Knack. De ex-Rode Duivel was twee jaar eerder gestopt met voetballen en werkte als jeugdtrainer bij Club Brugge. ‘Ouders mogen tot aan de rand van het jeugdcomplex komen, de rest van de weg dragen de spelers hun sportzak zelf. Zodra de training begint, staan de ouders naast het veld, maar ze mogen zich niet in de training mengen. Géén aanwijzingen, daar zijn we streng in.’

Twaalf jaar later staat Sven Vermant zelf naast het veld, zonder aanwijzingen te mogen geven. Zijn zoon Romeo is uitblinker bij de belofteploeg van Club, die het uitstekend deed in de jeugd-Champions League, en een vaste waarde bij de Rode Duivels onder 18 jaar. Volgende zomer maakt hij de voorbereiding mee met de A-kern van Club Brugge. Charles De Ketelaere is op die manier bij de eerste ploeg geraakt, wie weet volgt de jonge Vermant zijn voorbeeld. Vader Sven vindt het trouwens helemaal niet moeilijk om zijn mond te houden tijdens de training van zijn zoon. ‘Nee, dat is zijn moment. Ik sta achter wat ik twaalf jaar geleden zei: een speler moet zelf zijn fouten maken, zelf leren hoe het beter kan. Achteraf, in de auto, geef ik mijn mening wel.’

Ik ben mijn papa niet, ik ben Romeo. Het is mijn ambitie om een nog mooiere carrière te hebben dan hij.

Romeo Vermant

Wat voor type speler is Romeo?

Sven Vermant: Hij is wat van alle markten thuis. Romeo is snel en goed in het rondspelen van de bal. Hij bezit een prima techniek, heeft uithouding, kan in meerdere spelsystemen uit de voeten en scoort makkelijk, voor een spits erg belangrijk. Natuurlijk zijn er werkpunten, dat is normaal. De switch van jeugd- naar volwassenenvoetbal, en de finesses die daarbij komen kijken, moet hij nog maken.

Wat weet je over de carrière van je vader?

Romeo Vermant: Ik ben te jong om hem te hebben zien spelen – ik was vier toen hij stopte – maar af en toe passeert er een YouTube-filmpje. Magnifieke afstandsschoten waren wel je ding, precies. (lacht)

Het is niet altijd een cadeau om een bekende vader te hebben, zeker niet als je wilt uitblinken op hetzelfde terrein als hij.

Romeo: Iedereen gaat daarvan uit, ja. Dat het druk met zich meebrengt en dat mensen je voortdurend vergelijken. Maar zo ervaar ik het niet. Ik ben mijn papa niet, ik ben Romeo. Onze carrières staan los van elkaar. Of het zal lukken, valt te bezien, maar het is mijn ambitie om een nog mooiere carrière te hebben dan hij.

Zijn er gelijkenissen?

Sven: Je herkent wel het een en ander, ja, maar het voetbal is compleet anders in 2022. Of nee, de hele maatschappij is anders. Neem alleen al de opvoeding. Niet dat ik een harde of strenge thuis had, maar mijn ouders waren zeker veel kritischer. Na de match ging het alleen over de dingen die ik verkeerd had gedaan. Ik heb niet vaak gehoord dat het goed was. Dat heeft me geholpen om kritiek te verdragen, dus denk niet dat ik die aanpak nu afval, maar vandaag gaat het er toch evenwichtiger en opener aan toe. Romeo is geen kopie van mij. Hij is opgeleid bij Club Brugge, ik speelde tot mijn zestien in derde provinciale. Romeo groeide ook op in een ander sociaal milieu.

De verwevenheid met Club Brugge gaat verder dan je vader. Romeo kan binnen de familie de vierde generatie zijn die de eerste ploeg haalt bij blauw-zwart.

Romeo: Mijn overgrootvader en mijn opa hebben inderdaad ook bij Club gevoetbald (Marcel en Eric Van Vyve, nvdr). En oma runde een van de stadioncafetaria’s. Oudere supporters kennen haar allemaal.

Sven: Een viergeslacht bij één club is waarschijnlijk uniek. Bij AC Milan heb je nu Daniel Maldini, zoon van Paolo Maldini en kleinzoon van Cesare. Zij zijn de enigen die in de buurt komen.

Romeo: Blauw-zwart zit in ons hart, maar ik ben nuchter genoeg om te beseffen dat er in het moderne voetbal geen plaats is voor sentimentaliteit. Als het bij Club niet lukt, dan breek ik ergens anders door.

Hoe zeker weten we dat Romeo profvoetballer wordt?

Sven: Eigenlijk is hij het al. Romeo tekende een profcontract tot 2024, toch een teken dat Club Brugge in hem gelooft. Dat is knap, maar op zich garandeert een contract niets. In het voetbal moet je telkens je niveau kunnen optrekken. Of dat Romeo zal lukken, is een vraag die hij de komende jaren zal beantwoorden.

Mijn ervaring is dat carrières vertrekken voor je het beseft. Een half jaar voor ik in eerste klasse debuteerde, was er zelfs nog niet vaag sprake van dat ik prof zou worden. De kans kwam onverwacht, maar ik nam ze met beide handen aan. Wat te vaak gebeurt – en nu heb ik het niet over Romeo – is dat spelers een profcontract zien als een eindpunt. ‘Ik word betaald om te voetballen: nu ben ik er!’ Nee, dan begint het pas.

Sven en Romeo Vermant, derde en vierde generatie Club Brugge: 'Hou de tactiek wat beknopt, papa'
© JONAS LAMPENS

Is er een plan B voor als het toch niks wordt in het voetbal?

Romeo: Over een paar maanden behaal ik mijn middelbare diploma. Ik ga zeker verder studeren, maar welke richting weet ik nog niet.

Sven: Een jonge topsporter kan tegenwoordig zijn studie over vijf of zelfs zeven jaar uitsmeren. Fantastisch is dat. Ik wou dat het in mijn tijd ook al bestond.

Net omdat ze zo veel tijd krijgen, halen veel topsportstudenten de finish niet, zeker in het voetbal.

Sven: Ik snap dat. Men onderschat wat voetbal van je vergt, zowel mentaal als fysiek. Elke dag presteren, ontgoochelingen verwerken, telkens klaar zijn voor die match… Zeker de beginjaren zijn best heftig.

Voor een spits is het moeilijk doorbreken. Vijf matchen niet scoren en het is aan de volgende.

Romeo: Ja, en er wordt ook veel nadruk gelegd op statistieken. Het hoeft zelfs geen vijf matchen te duren voor ze half zwanzend laten vallen: wanneer leg je er nog eens één binnen? Je móét goeie stats hebben, al ben ik zelf gelukkig geen type dat zich daardoor laat verlammen. Hoe meer je erop focust, hoe moeilijker het wordt.

Wat als Romeo op zijn veertiende had gezegd: ‘Pa, ik wil naar Manchester City’? Buiten de vraag of dat sportief een goeie keuze is: naar het buitenland betekent een internaat of een gastgezin. Had je dat als ouder gewild?

Sven: Dat zou niet van harte zijn, nee. Maar misschien was ik hem dan zelf wel naar het buitenland gevolgd. Je wilt toch dat er iemand voor je zoon zorgt als het eens minder gaat. Sociaal en emotioneel is het een hele stap, en een diploma behalen wordt gelijk ook een pak lastiger. Sommigen zeggen: smijt ze in het diepe en we zien wel of ze zwemmen. Maar zodra je zo’n beslissing neemt, is er geen weg terug.

Ik heb ervaring in het voetbal en ik denk dat ik kan inschatten welke keuzes verstandig zijn, maar het is zijn leven. Ik steun hem, welke richting hij ook uit wil. Gelukkig hebben we nooit voor dat dilemma gestaan. Romeo kon nergens beter zitten dan bij Club Brugge.

Managers maken jacht op tienervoetballers. Hoe was dat voor jou?

Romeo: Geen last van gehad: de managers zijn bang voor papa. (lacht) Op Instagram krijg ik soms berichtjes van makelaars die toch eens een visje uitgooien. Dat gebeurt bij alle voetballers.

Sven: Voor ouders die niet thuis zijn in het voetbal moet dat heel lastig zijn. De managers horen erbij, maar hoe weet je wie het goed voorheeft met je zoon?

Hoe belangrijk zijn de ouders bij het doorbreken van een voetballer?

Sven: Bijzonder belangrijk, maar dat Romeo hier staat, is zijn verdienste. Hij mag daar best trots op zijn. De invloed van mij en zijn mama is eerder onrechtstreeks. Een voetballer kan niet zonder een gezonde werkattitude. Doorzetten, niet opgeven wanneer je iets wilt: dat zit er bij ons in het gezin wel in, denk ik.

‘Thuis te horen krijgen dat je de beste bent, is niet goed voor je mentale ontwikkeling’, zei je vader twaalf jaar geleden tegen Knack.

Romeo: Zoiets heeft hij mij nooit verteld. De Vermants zijn niet gul met complimentjes, maar die paar keren dat hij vond dat ik goed bezig was, betekende het ook wel iets. Ik heb de neiging om erg kritisch te zijn over mezelf. En als ik lof krijg, dan gaat dat het ene oor in en het andere oor weer uit. Dat is een familietrek.

Sven: We hebben nooit vergeleken met andere spelers, laat staan dat ik hem ‘de beste’ zou noemen. Het is al gevaarlijk om een speler ‘een talent’ te noemen. Zo ontstaat een excuus om minder hard te werken. De jongens die dat stempel niet krijgen, blijven tenminste hongerig. Ik heb Romeo nooit opgehemeld en evenmin onder de grond gestopt, maar één ding wilde ik graag meegeven: dat hij een mening had. Ik vraag na iedere training hoe hij denkt dat hij het er afgebracht heeft. ‘Goed’, zei hij de eerste keer. Waarop ik: ‘Ha, jij vond dat goed?! En waarom dan wel?’

Romeo: Dat was schrikken. (lacht) Ik zal niet zeggen dat ik die gesprekjes graag voer, maar ik zie wel in dat het nuttig is om na te denken over je eigen prestaties. Maar na een rottraining heb ik nog altijd liever dat hij niks vraagt.

Het is gevaarlijk om een speler “een talent” te noemen. Zo ontstaat een excuus om minder hard te werken.

Sven Vermant

Tegen andere voetbalouders zeggen ze: bemoei je niet te veel, de coach weet het beter. Dat lijkt me moeilijk voor iemand die zelf trainer was in eerste klasse.

Sven: Romeo zal van mij nooit horen: de coach kent er niks van. Nee, zo zaai je twijfel in zijn hoofd, terwijl hij juist 100 procent de visie van zijn trainer moet uitvoeren. Door mijn achtergrond kan ik inschatten waar de coach naartoe wil, en daarin probeer ik Romeo te helpen. Ik vraag de beelden van zijn matchen op, ik analyseer ze en daarna bespreken we dat. Niet te intensief: ik weet dat ik moet oppassen dat ik hem niet overlaad met informatie. Je vindt het toch nog altijd plezierig, die tactische gesprekjes?

Romeo: Meestal wel. Als je het maar beknopt houdt. (lacht)

Sven: Die analyses doe ik in de eerste plaats voor mezelf, omdat ik er plezier uit haal om ze te maken. Als hij zegt dat het iets minder mag, dan bind ik in.

Wat ben jij intussen aan het doen, Sven? Sinds je ontslag bij Waasland-Beveren in 2018 is het stil rond je geworden.

Sven: Ik combineer twee boeiende jobs, maar het zijn zaken waarmee ik niet in de aandacht sta. Sinds januari ben ik in-house career coach bij Voetbal Vlaanderen. Ik onderzoek hoe de combinatie van studie en voetbal beter kan. Men denkt dat jonge voetballers een luilekkerleventje leiden, maar de waarheid is anders. Romeo heeft in de voormiddag school en in de namiddag training. De lessen die hij mist, haalt hij ’s avonds op eigen houtje in. Tijd om te rusten of zich te ontspannen, is schaars.

Romeo: Als ik één dag in de week iets kan doen buiten het voetbal en de school, dan ben ik blij. Stel je er niks te wilds bij voor: eens een namiddag formule 1 kijken is al heerlijk. Uitgaan is mij onbekend, nooit gedaan. Ik mis het ook niet.

Sven: Mijn tweede job is individual development coach bij de nationale ploeg onder de zestien jaar. Ik doe individuele videoanalyses met de spelers en volg hen op met wat er speelt buiten het veld. Ik praatte bijvoorbeeld met Rayane Bounida (groot talent dat Anderlecht verlaat voor Ajax, nvdr) over de stap die hij nu maakt, wat hij ervan verwacht en hoe hij omgaat met zijn nieuwe omgeving. Krijg het allemaal maar verwerkt als zestienjarige.

Na Waasland-Beveren zocht ik bewust de luwte op. Ik wou niet meteen in een soortgelijk verhaal terechtkomen, maar vind maar eens een Belgische club met ambitie, waar een trainer echt zijn stempel kan drukken. Er kwamen ook niet meteen interessante aanbiedingen, zeg ik er eerlijk bij. Ik herbronde mezelf met stages bij Leipzig en Schalke 04. Ik volgde een Spaanse trainingscursus en heb mijn eigen voetbalfilosofie nog eens helemaal uitgepuurd.

Bij Waasland-Beveren werd je na een paar maanden ontslagen. Uit het politieonderzoek naar voetbalfraude in het Belgisch voetbal blijkt dat er dat seizoen matchfixers aan het werk waren in Beveren.

Sven: Ik viel omver van wat er later allemaal naar boven kwam, maar destijds heb ik niks gemerkt. Misschien omdat het zo ver van mijn leefwereld staat: alleen al het idee om een wedstrijd te verkopen is voor mij absurd. Eigenlijk hebben we het dat seizoen erg goed gedaan. In de winterstop werden Ryota Morioka en Ibrahima Seck verkocht, onze belangrijkste spelers. Toch misten we op een haar na play-off I. Dat het daarna in play-off II lastig zou worden, viel te voorzien: de kern was grotendeels einde contract, niet alle spelers hadden nog de ambitie om er iets van te maken. Dus ja, dan krijg je flauwe prestaties. Maar matchfixing? Ik weet nog steeds niet wat ik ervan moet geloven.

Belangrijke spelers weg, mogelijke matchfixing… Heb jij als coach een eerlijke kans gekregen?

Sven: Misschien niet. Maar een trainer is sowieso speelbal van de omstandigheden. Je wordt beoordeeld op resultaten, maar je kiest de spelers niet of de staf waarmee je werkt. Een eerlijke kans? Dat is relatief, je stapt er maar beter nederig in. Opnieuw hoofdcoach worden: we zien nog wel, als de kans zich aandient. Ik weet één ding: ik sta dolgraag op het veld. Die passie zal nooit verdwijnen.

Zou je je eigen zoon kunnen coachen?

Sven: Liever niet.

Romeo: O, nee? Waarom niet?

Sven: Omdat het een onmogelijke situatie is. Als ik hem opstel, zullen ze denken dat ik het doe omdat hij mijn zoon is. Zet ik hem op de bank, dan geeft dat lastige scènes aan de familietafel. Ik geloof dat ik hem objectief zou kunnen benaderen, maar de reacties van de buitenwereld zouden het vervelend maken.

Zou dat lukken: objectief zijn over je eigen kind?

Romeo: Wees maar zeker dat dat zou lukken. Als het over voetbal gaat, dan schuift mijn pa zijn emoties aan de kant.

Sven Vermant

– 1973: geboren in Lier

– 1991: profdebuut bij KV Mechelen

– 1993: transfer naar Club Brugge, twee keer kampioen

– 1995: debuut als Rode Duivel

– 2001: transfer naar Schalke 04, wint Duitse beker

– 2005: keert terug naar Club Brugge

– 2008: beëindigt profcarrière, begint als jeugdcoach bij Club Brugge

– 2018: hoofdtrainer bij Waasland-Beveren, enkele maanden later ontslagen

Romeo Vermant

– 2004: geboren in Gelsenkirchen (D)

– 2021: debuut bij Club NXT in Eerste Klasse B

– 2022: verlengt contract bij Club tot 2024

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content