Walter De Smedt
‘Straffen hebben geen nut als ze niet worden uitgevoerd’
‘De huidige straffeloosheid is het gevolg van het strafrechtelijk beleid’, schrijft voormalig strafrechter Walter De Smedt naar aanleiding van de rellen in Brussel.
De herhaalde rellen te Brussel hebben twee vragen op scherp gesteld: is er straffeloosheid, en zo ja, hoe komt dat dan? Op de eerste vraag kan iedere burger een antwoord geven: geweld op de tram, op de bus, in de klas, thuis en op straat. Je kan daarover eindeloos palaveren, zoeken naar de onderliggende maatschappelijke problematiek, allerlei preventieve maatregelen bedenken, maar het probleem oplossen doe je daar niet mee: er met een krachtig signaal komen dat het niet meer kan en vooral er moeten even krachtige maatregelen komen om het voor morgen te beletten. Of er straffeloosheid is en of dat de schuld van de politie of van het gerecht is, is naast het probleem. De oorzaak zit niet bij de uitvoerders maar bij het strafrechtelijk beleid.
Wat is een straf? Ook daarover kan je lang en breed filosoferen. Eigenlijk is er maar één omschrijving die telt: een straf is wat diegenen die ze moet ondergaan als een straf ervaart. Zo is werken voor de modale Belg een normale dag dagelijkse activiteit. Iemand uit het vorige beleid had evenwel het illumineus gedacht daar een straf van te maken. Als signaal naar de werkloze jeugd kan dat tellen: als je wat uitspookt kan je gaan werken! Het mocht ook geen bedreiging worden voor wie er moet van leven: straten vegen of openbare gebouwen onderhouden mocht niet want concurrentie voor de gesyndiceerden. Noem het dan geen straf maar “bezigheidstherapie” en zorg er dan ook voor dat zij die er voor in aanmerking komen ook ” bezig” gehouden worden. Dat is niet het geval als je naar een voetbalstadium wordt gestuurd en je er met een cola in de zon op de “gradins” mag gaan zitten. Een karikatuur? Er zijn er die het anders en echt moeten doen, maar er zijn er te veel die er een niets aan overhouden.
Straffen hebben geen nut als ze niet worden uitgevoerd
Dan maar wat anders bedacht: de enkelband. Het idee van de enkelband komt wellicht uit het brein van een verwoede lezer van stripverhalen. De dalton brothers hebben ook regelmatig wat aan de enkel hangen maar daarmee kunnen zij niet thuis gaan zitten. Daar zit het verschil: met een enkelband aan kun je alles wat je in een cel niet kan. En alweer: er zijn er waarbij het signaal vanuit de enkel naar het hoofd gaat, die het daardoor hebben begrepen. Maar er zijn er te veel die er om lachen.
Het is de realiteit dat grote mensen bestraffen in veel gelijk is aan wat wij niet meer met onze kinderen doen. Want ook voor hen denken wij dat vermanen, overreden en bereidwilligheid tonen meer succes heeft dan een straf opleggen. Want straffen is voor niemand prettig, ook niet voor wie de straf oplegt, vooral niet als je er ook wat wil van maken. Straffen is immers niet genoeg. Het vergt toezicht, uitleg en opvolging om er iets goeds van te maken: inspanning ook.
Voor de rechtbank
Zowel de rechtbankvoorzitter als de procureur hebben gelijk wanneer zij antwoorden dat er getracht wordt met de middelen die er voor gegeven worden aan snelrecht te doen. Wat zij er niet aan toevoegen is dat het maar schone schijn is. Procureurs en rechters doen er goed aan niet verder te denken dan hun neus lang is: zij overdenken beter niet wat er nadien gebeurt met wat zij hebben vervolgd en beoordeeld. Wat doet het beleid met de uitgesproken straffen? Het antwoord kan niet worden ontkend: alles wat mogelijk is om het niet te moeten uitvoeren.
Uitvoering
Eén ding is zeker: een straf is er geen indien ze niet wordt uitgevoerd. Erger nog, een niet uitgevoerde straf heeft een averechts effect: het is er een geïnstitutionaliseerde ontkenning van. Zij die regelmatig voor de rechtbank staan weten het bovendien erg goed. De veelplegers nemen het er bij als een verplicht toneel: eens de vertoning afgelopen lopen zij terug de straat op om verder te doen als voorheen.
Zelfs al geef je aan het strafgerecht alle middelen om doelmatig te zijn dan nog blijft het zonder effect als je het eindproduct, de veroordeling, als niet bestaande beschouwt. Overigens is de redenering dat er geen geld voor is om het anders te doen even gek: het geld dat je er nu in steekt is ook weggegooid.
Beleid
Wie bepaalt wat het strafgerecht kan, mag en moet? Dat is niet de opdracht van de procureurs en de rechters. In een democratische rechtsstaat zou het de Natie, het Volk, moeten zijn dat er het laatste woord in heeft. Maar wat het Volk wil is niet de eerste bekommernis van het huidig beleid: justitie werd het Volk ontnomen. Strafrechters zijn mensen zoals al de andere en die laten zich niet foppen door de nepstraffen die hen worden aangeboden. Daarom wil het beleid ook de eerste rechter uit de strafprocedure: de onderzoeksrechter die binnen de vierentwintig uur beslist over de onmiddellijke gevolgen van feiten zoals deze die nu aanleiding geven tot kritiek. Aanhouding is wél een bestraffing omdat diegenen die het moet ondergaan het zo aanvoelt. En voor de georganiseerde veel plegers die steeds meer de kop opsteken om van elke manifestatie een slagveld te maken is de aanhouding verantwoord: gevaar op herhaling en de noodzaak om het onderzoek door de onmiddellijke identificatie van de daders nuttig te kunnen verder zetten.
Onze justitieminister had een antwoord op de genuanceerde rechterlijke uitspraak in een zedendossier: hij stelde voor de rechters bijkomende opleiding te geven. Ik heb een tegenvoorstel voor zowel de minister als zijn collega’s in het huidig beleid: een stage bij de politie en in de strafrechtbank zou hen goed doen. De werkelijkheid is anders dan deze die in de ministeriële kabinetten en in het paleis van de Natie wordt voorgehouden.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier