Sohaila Abdulali onderzocht hoe we (niet) over verkrachting praten: ‘Er is een heuse epidemie bezig’

Sohaila Abdulali: 'Iemand verkrachten is een keuze.' © Tom Unger/GF
Ilse Degryse Freelancejournalist

‘Het helpt ons niet vooruit om verkrachters als monsters te zien. Dan distantieer je je van het probleem en doe je alsof daders geen mensen zijn die ook de keuze kunnen maken om níét te verkrachten.’ Sohaila Abdulali overleefde als tiener een groepsverkrachting en schreef er nu, op haar zesenvijftigste, een vlammend boek over.

Zeventien was ze, een meisje uit een welstellende Indiase familie. Het schooljaar zat erop, na de zomer zou ze in de VS gaan studeren. Die avond besloot ze met een vriend een wandeling in de bergen rond Mumbai (Bombay) te maken. En toen gebeurde het. Vier gewapende mannen sprongen tevoorschijn en namen hen mee naar een afgelegen plek. Allebei werden ze brutaal mishandeld. Zij werd urenlang verkracht. De tieners smeekten voor hun leven. Na lange discussies of ze de jongen moesten castreren en het meisje moesten doden, besloten de vier mannen geen van beide te doen. Tot besluit van een helse nacht escorteerden de daders hun slachtoffers zelfs terug naar de stad.

Stel dat er net zoveel mannen gecastreerd zouden worden als er vrouwen worden verkracht: er zou over niets anders gepraat worden.

‘Het was een catastrofale avond’, zegt de Indiaas-Amerikaanse schrijfster Sohaila Abdulali negendertig jaar later. ‘Maar hij heeft mijn leven niet bepaald. Ik ben nu zesenvijftig. Als ik mezelf in een paar woorden zou moeten omschrijven, zou ik zeggen dat ik een moeder ben, een dochter, een echtgenote en een schrijfster. Ik zou mezelf nooit typeren als “iemand die een verkrachting heeft overleefd”. Ik heb er jarenlang over gezwegen, niet omdat ik me erover schaamde maar omdat ik het nooit zag als iets wat me gemaakt heeft tot wie ik ben. Het is ook niet iets onderscheidends om het slachtoffer te worden van seksueel geweld. Zo veel mensen maken het mee, elke vrouw heeft wel een verhaal. Het is eerder een gelijkmaker.’

Toch ligt vandaag Waar we over praten als we over verkrachting praten in de boekhandel. Het is een gloedvol geschreven essay dat zich bevindt tussen een persoonlijke getuigenis en een verbeten aanklacht tegen seksueel geweld overal ter wereld. Er zijn ook tal van getuigenissen van vrouwen – en een paar mannen – in opgenomen die net als Abdulali ten prooi zijn gevallen aan verkrachting. Ze had geen andere keuze dan dit boek te schrijven, zegt ze, ze werd er als het ware toe gedwongen.

Dat ging zo. Drie jaar na de groepsverkrachting, in 1983, pende de jonge Abdulali, in een poging om vat te krijgen op wat haar overkomen was, voor een Indiaas vrouwentijdschrift al eens een striemend artikel neer over die vreselijke nacht. Het stuk werd gepubliceerd, er kwam wat reactie op van de vrouwenbeweging, maar al heel snel ging de storm weer liggen. Maar toen in 2013 de studente Jyoti Singh verkracht en vermoord werd op een bus in Delhi dook het artikel weer op en ging het circuleren op het internet. Adbulali werd zo meer dan dertig jaar na de feiten ongevraagd ”s Werelds Bekendste Overlevende van een Verkrachting’, zoals ze zelf schrijft. Ze besloot het stilzwijgen waarin ze zich jarenlang had gehuld te doorbreken. Ze stuurde een opiniestuk naar TheNew York Times waarin ze haar kwaadheid en verontwaardiging de vrije loop liet. Dat ging viraal en Abdulali ontving duizenden mails van slachtoffers – en daders – over de hele wereld. En die stemmen moesten gehoord worden.

‘Verkrachting is nog altijd zo’n taboe-onderwerp, terwijl het dagelijkse praktijk is voor zo veel vrouwen’, zegt Abdulali. ‘Toen ik mijn boek in Australië ging voorstellen, kwamen vrouwen bij me langs om het te laten signeren. Sommigen bedekten de cover omdat ze gegeneerd waren om een boek met het woord verkrachting in de titel in handen te hebben.’

U schrijft: ‘Ieder van ons draagt mede schuld aan het grote zwijgen rond verkrachting, een “wijdverspreid internationaal complot” van heb ik jou daar.’

Sohaila Abdulali: Er is een heuse epidemie bezig van seksueel geweld, en toch houden we er allemaal onze mond over. Dat is de internationale samenzwering waar ik het over heb. De stilte die rond seksueel geweld hangt, is gevaarlijk. Niet alleen omdat slachtoffers daardoor niet met hun verhaal naar buiten durven te komen en niet de zorg en aandacht krijgen die ze nodig hebben, maar ook omdat daders er daardoor mee wegkomen. Stel dat er net zoveel mannen gecastreerd zouden worden als er vrouwen worden verkracht: er zou over niets anders gepraat worden.

U legt een rechtstreeks verband tussen verkrachting en genderstereotiep denken. Het begint met kleine dingen, zoals lachen met de rijvaardigheden van vrouwen of op de speelplaats zeggen dat ‘ boys will be boys‘, en eindigt met een cultuur waarin verkrachting getolereerd wordt.

Abdulali: Als in de VS bericht wordt over een spraakmakende verkrachtingszaak in India of Afrika, zit daar vaak een neerbuigende ondertoon in. ‘Zoiets zouden wij hier nooit doen’, is de impliciete boodschap. Daar ben ik allesbehalve van overtuigd. Hoe verklaar je anders dat er ook in het Westen zo veel opvangcentra voor slachtoffers van verkrachting zijn? Ook hier leven we in een patriarchale cultuur en hebben velen verknipte denkbeelden over vrouwelijkheid en mannelijkheid en hoe de seksen met elkaar moeten omgaan. Denk maar aan de Amerikaanse president. Op zo veel manieren wordt ook hier aan vrouwen duidelijk gemaakt dat ze minder meetellen en dat mannen recht hebben op meer.

Sohaila Abdulali, Waar we over praten als we over verkrachting praten, Atlas Contact, 248 blz., 21,99 euro.
Sohaila Abdulali, Waar we over praten als we over verkrachting praten, Atlas Contact, 248 blz., 21,99 euro.

Genderstereotiep denken uit zich soms subtiel, maar leidt er ultiem toe dat vrouwen nog altijd gezien worden als een object, het object van het mannelijke verlangen. Zij worden paradoxaal genoeg tegelijk geacht de mannelijke seksualiteit in bedwang te houden – en als ze dat niet kunnen, is dat hun eigen schuld.

Victim blaming is een belangrijke reden waarom zo weinig vrouwen aangifte doen van seksueel geweld. In België stapt naar schatting amper één op de tien vrouwen naar het gerecht.

Abdulali: Je moet haast gek zijn om níét te zwijgen als slachtoffer. Je wordt er namelijk niet voor beloond als je je mond opentrekt. Je krijgt de schuld in je schoenen geschoven, want ‘je was dronken of je was op de verkeerde plek’. Je krijgt de meest verschrikkelijke commentaren naar je hoofd geslingerd, vaak van mensen uit je eigen omgeving. Je wordt gelabeld. Uiteindelijk wordt je vaak ook geen recht gedaan: amper 1 tot 2 procent van de verkrachters wordt veroordeeld.

Vrouwen hebben dat allemaal geïnternaliseerd en verwijten het zichzelf ook als ze aangerand worden. ‘Ik had dat korte rokje niet moeten aantrekken of die jongen na ons avondje uit niet mee moeten nemen naar mijn kamer’, denken ze. Maar zelfs als ik zou beslissen om in een gevangenis met veroordeelde verkrachters naakt te staan dansen, zou ik er nog niet om vragen om aangerand te worden. Misschien heb ik dan wel een domme keuze gemaakt, maar niet de keuze om verkracht te worden.

Jezelf de schuld geven is ook een overlevingsstrategie, stelt u. Dat moet u even uitleggen.

Abdulali:Jezelf ervan overtuigen dat je iets verkeerds hebt gedaan, is een manier om de controle over je eigen leven weer in handen te nemen. Als je je de volgende keer maar anders gedraagt, zal dezelfde narigheid je niet meer overkomen. Het is een vorm van magisch denken.

Vindt u dat vrouwen vaker aangifte moeten doen?

Abdulali: Het enige wat vrouwen moeten doen, is zorgen dat ze overleven. Het is niet hun verantwoordelijkheid om het probleem van seksueel geweld op te lossen.

U hebt zelf geen aangifte gedaan. Hebt u daar spijt van?

Abdulali: De politie geloofde me niet en dreigde ermee me op te sluiten in een jeugdinstelling als ik een klacht zou indienen, zogezegd voor mijn eigen belang. Dat wilde ik niet en mijn vader gelukkig ook niet. Het is geen moment in hem opgekomen om aan mijn verhaal te twijfelen.

Ik vind het erg jammer dat er geen dossier over mijn zaak bestaat. Alleen al omdat ik mezelf achteraf wel de vraag heb gesteld of het echt gebeurd was. Het was zo’n surreële ervaring, daar in de bergen… Bij momenten heb ik gedacht dat ik gek aan het worden was en ik me alles had ingebeeld. Gelukkig was mijn vriend erbij en kon ik er met hem over praten.

Daarnaast heb ik me al vaak afgevraagd of ik mijn daders nog eens onder ogen had willen komen en een gesprek met hen had gewild. Daar ben ik niet uit, al ben ik er benieuwd naar of ze zich de verkrachting nog herinneren. Voor mij was het een ingrijpende gebeurtenis, maar ik kan me voorstellen dat zij er nooit meer aan teruggedacht hebben.

Slachtoffers worden vaak niet geloofd. Wanneer wetgeving rond seksueel geweld aangescherpt wordt, volgt snel de tegenwerping dat het valse beschuldigingen zal regenen.

Abdulali: Dat is belachelijk. Kun jij me de lange lijsten tonen van de mannen die vals beschuldigd werden en ‘wier carrière verwoest werd’, zoals dan gezegd wordt? Ik ken ze niet. In de meeste landen wordt het vrouwen die aangifte doen van aanranding of verkrachting nog altijd niet gemakkelijk gemaakt, eerder integendeel. Niemand doet dat voor zijn plezier. Bovendien zijn er efficiëntere manieren om een man te gronde te richten – als je dat al zou willen.

Onze dochters leren om zichzelf te beschermen resulteert vooral in een inperking van hun rechten en vrijheden.

Bij elke spraakmakende verkrachtingszaak regent het tips voor vrouwen over hoe ze zich kunnen verdedigen en verkrachting kunnen voorkomen.

Abdulali:Een cursus zelfverdediging kan je vertrouwen vergroten, en daar ben ik niet tegen. Maar als een man je wil verkrachten, zal hij dat doen. Dat denk ik echt. Onze dochters leren om zichzelf te beschermen resulteert vooral in een inperking van hun rechten en vrijheden. Ze moeten op tijd thuis zijn, ze moeten bepaalde plekken mijden. Dat zeggen we niet tegen onze zonen.

Ik heb een dochter van zeventien. Ik vind het in de eerste plaats belangrijk dat zij zich vrij voelt in de wereld. Ik ben er niet zo mee bezig om haar te leren om zich verstandig te gedragen en risico’s te mijden.

Maakt u zich meer dan andere ouders zorgen over uw dochter door wat u hebt meegemaakt?

Abdulali: Dat denk ik niet, al weet ik dat ze in haar leven met seksueel geweld te maken zal hebben, of ze nu zelf slachtoffer wordt of iemand uit haar omgeving.

Nu ik zelf ouder ben, begrijp ik wel veel beter hoe verschrikkelijk het voor mijn vader moet zijn geweest. Ik vind zijn verdriet en machteloosheid nu haast erger dan wat mij is overkomen.

Laten we het even over de daders hebben. Verkrachting is een keuze, schrijft u.

Abdulali:Tenzij je een zieke geest hebt, is verkrachting een keuze. Je kiest ervoor om je empathie uit te schakelen en willens en wetens iemand te schenden. Wat van verkrachting een extra wreedaardig misdrijf maakt, is dat er niet echt iets bij te winnen valt, zoals bij een overval bijvoorbeeld.

Kijk, ik kan me voorstellen waarom je iemand zou vermoorden. Als ze mijn huis zouden binnendringen en mijn kind zouden bedreigen, zou ik er misschien ook toe in staat zijn. Maar ik kan me geen enkel scenario indenken waarin ik iemand zou willen verkrachten.

Toch pleit u er met nadruk voor om verkrachters als mensen te blijven zien. Waarom?

Abdulali:Je hoort vaak dat we erbarmen moeten hebben met slachtoffers, omdat dat onze dochters, onze vrouwen, onze zusters zijn. Maar dat de verkrachters onze zonen, onze echtgenoten en onze broers zijn wordt zelden gezegd. Terwijl dat wel zo is. Het zijn gewone mensen die verkrachten, net zoals hun slachtoffers gewone mensen zijn. Het helpt ons niet vooruit om verkrachters als monsters te zien en te doen alsof ze niets met de rest van ons te maken hebben. Dan distantieer je je alleen van het probleem. Dan doe je alsof ze niet net als wij individuen zijn die ook de keuze kunnen maken om níét te verkrachten. Dat kunnen ze wel en dat is hoopvol. Ik weiger te geloven dat seksueel geweld onvermijdelijk is.

Als we verkrachting willen voorkomen, moeten we het met onze kinderen vaker over seks hebben, stelt u.

Abdulali:Het westers-feministische gedachtegoed houdt die twee dingen zorgvuldig gescheiden en definieert verkrachting als een gewelddaad. En dat is het ook. Ik zou ook nooit zeggen dat verkrachting seks is, maar het is wel een seksuele daad. Soms begint het ook als seks met wederzijdse instemming. Mijn punt is vooral dat we aan jongeren moeten leren wat het verschil is tussen seks en grensoverschrijdend gedrag, want dat kennen ze vaak niet. Dat maken de vele verkrachtingen op universiteitscampussen wel duidelijk, waarbij jongens vaak niet eens in de gaten hebben dat ze over de schreef zijn gegaan.

Seksuele voorlichting op scholen legt vandaag de nadruk op de risico’s die aan seks verbonden zijn: je kunt er zwanger van worden of een soa oplopen. Zeker meisjes krijgen de boodschap mee dat seks vervelende gevolgen kan hebben of pijn kan doen, bij de ontmaagding. Wat hun niet verteld wordt en wat zo belangrijk is, is dat iedereen recht heeft op seksueel genot. Daardoor beseffen de meisjes zelfs vaak niet dat iemand over hun grenzen gaat of misbruik van hen maakt. Ze denken dat seks zo hoort te zijn. Maar seks hoort fun te zijn. Dat moeten we niet alleen de jongens bijbrengen, maar zeker ook de meisjes.

Lees hier een voorpublicatie uit haar boek: Waarom verkrachten mannen?

Sohaila Abdulali

-14 maart 1963 geboren in Mumbai (Bombay)

Studie: economie en sociologie (Brandeis University), communicatie (Stanford University)

Schrijft romans, kinderboeken, kortverhalen en non-fictiestukken.

Woont en werkt in New York

-Haar ervaring als slachtoffer van verkrachting vormde vorig jaar samen met andere verhalen van overlevers en internationaal onderzoek de basis van What We Talk About When We Talk About Rape. De vertaling van dat boek is nu uit

‘100 verkrachtingen per dag in België’

In het boek Alleen ja telt ontrafelt pedagoog Liesbeth Kennes de maatschappelijke dynamieken die seksueel geweld in de hand werken. ‘Verkrachting is een probleem dat in alle lagen van de samenleving voorkomt.’

U noemde verkrachting een uitgezaaide kanker in de samenleving. Hoe groot is het probleem in België?

Liesbeth Kennes:Op basis van aangiftes weten we dat er acht tot tien verkrachtingen per dag plaatsvinden in België. Maar voor iedere persoon die aangifte doet, zijn er tien die dat niet doen, dus je kunt uitgaan van zo’n honderd verkrachtingen per dag. Ook hier denken we vaak dat het een probleem is van bepaalde culturen. ‘Oh, dat zijn de Marokkaanse jongens die meisjes lastigvallen’, wordt dan gezegd. Maar het probleem komt in alle lagen van de samenleving voor. Ook witte mannen in pak met een kantoorbaan maken zich schuldig aan verkrachting, maar dat vinden we confronterend en daarom willen we er niet van weten.

U stelt dat een verkrachting een sociocultureel probleem is. Hoe kunnen we dat bij de wortel aanpakken?

Kennes: Het begint bij het aanpakken van genderstereotypen. Als jij denkt dat vrouwen thuis bij de haard horen, dan zul je eerder seksueel grensoverschrijdend gedrag vertonen, blijkt uit onderzoek. Dat begint al vroeg. Denk aan vergoelijkend ‘boys will be boys’ zeggen als een jongetje het rokje van een meisje optilt. Daarmee geven we het signaal dat het oké is voor jongens om grenzen op te zoeken en dat meisjes die grenzen moeten bewaken.

De wet wordt laks toegepast. Een op de zes zedenzaken eindigt in een veroordeling.

Het is belangrijk dat we leren wanneer grenzen worden overschreden. Dat gaat niet alleen over opvoeding, maar ook om de objectivering van vrouwen in reclames, om hoe journalisten over vrouwen schrijven, het gaat om agenten en artsen die sensitiever moeten zijn bij zedenzaken, het gaat om het parket dat zedenzaken serieuzer moet aanpakken, en om hoe we zelf reageren wanneer we getuige zijn van grensoverschrijdend gedrag. We leggen de verantwoordelijkheid al te vaak bij de vrouw en reageren op een zedenmisdrijf met: ‘Had je maar geen kort rokje aan moeten trekken.’ Kortom, het is een probleem van ons allemaal.

Zo’n verandering verloopt traag. Moet er in de tussentijd geen strengere wetgeving komen?

Kennes: Onze wetgeving geeft al veel mogelijkheden, maar de toepassing is laks. Een op de zes zedenzaken eindigt in een veroordeling. Verkrachters krijgen vaak opschorting van straf als ze nog geen strafblad hebben, terwijl we weten dat verkrachting niet enkel voorkomt bij mannen met een lange criminele carrière. Serieverkrachters, zoals de moordenaar van Julie Van Espen, moet je lange tijd opsluiten. Maar in andere gevallen is een goede schadevergoeding voor het slachtoffer in combinatie met therapie effectiever.

Wat is het belang van #metoo bij die cultuurverandering?

Kennes: Ik denk niet dat #metoo de wereld radicaal zal veranderen, maar het geeft wel een signaal dat slachtoffers niet alleen staan. Zo hadden we in 2015 ook de hashtag WijOverdrijvenNiet. Het is belangrijk om die verhalen te blijven vertellen. Het beste wat een dader kan overkomen, is een slachtoffer dat zich schaamt en de schuld bij zichzelf legt.

Sohaila Abdulali pleit ervoor om verkrachters niet als monsters te zien, maar als individuen die een keuze maken. Bent u het daarmee eens?

Kennes: Zeker, de monstermythe helpt ons niet vooruit. We zien een man nog te vaak als slachtoffer van zijn driften, maar mannen kunnen zichzelf net zo goed beheersen als vrouwen. Alleen dringen ze soms langer aan omdat ze hopen dat een ‘nee’ toch een ‘ja’ wordt. Daarom zou seksuele voorlichting veel meer moeten gaan over signalen lezen. Als u mij een kop koffie aanbiedt, en ik zeg ‘mwoah’, dan weet u dat ik niet wil. Waarom zou dat bij seks anders zijn?

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content