Sociaal werker Loredana Marchi: ‘Maar één oplossing voor Brussel: algemene vaccinatieverplichting’

Loredana Marchi: 'Molenbeek wil maar één ding: stop de stigmatisering.' © Saskia Vanderstichele

Loredana Marchi was al een Brussels monument, als directrice van het integratiecentrum de Foyer. Voortaan hoort haar naam ook bij een brug die zowel een kanaal als een sociologische kloof overspant. Een gesprek met een onvermoeibare sociaal werker in Sint-Jans-Molenbeek.

De kloof tussen Brussel-stad en Sint-Jans-Molenbeek is sinds begin deze maand iets minder breed. Twee nieuwe voetgangers- en fietsersbruggen verbinden het centrum met 1080 Brussel, een postcode die het beeld oproept van een verpauperde aankomstgemeente voor migranten. Over de elegantie van de nieuwe kunstwerken zijn de meningen verdeeld, en van naambordjes is er voorlopig nog geen spoor. De meeste gebruikers hebben wellicht geen idee dat ze over de Fatima Mernissibrug lopen wanneer ze de nieuwe shortcut dicht bij de Ninoofsepoort nemen. Snel doorsteken vanuit de Dansaertwijk naar het metrostation Graaf van Vlaanderen, dat kan voortaan via de Loredana Marchibrug. Beide bruggen zijn identiek, maar hun naamgevers verschillen in minstens één opzicht. Fatima Mernissi, een Marokkaanse schrijfster, sociologe en feministe, is in 2015 overleden. Loredana Marchi proeft het uitzonderlijke genoegen dat ze al bij leven en welzijn haar naam aan een stuk openbaar domein mag verbinden.

Respect tonen voor de thuistaal en -cultuur helpt kinderen en jongeren uit minderheidsgroepen om hun eigen identiteit te ontwikkelen.

De witte brug moet nog door een gesubsidieerde street artist worden gepimpt, maar daar hebben wildspuiters niet op gewacht. Hopelijk blijft er tussen de tags een plekje vrij voor het motto dat ze tijdens ons gesprek zal belijden: ‘Denk globaal, handel lokaal.’ Het is geen loze slogan, want anders dan bij Mernissi kun je Marchi’s engagement heel precies aanduiden op de kaart. De Italiaanse immigrante vormt samen met Johan Leman de drijvende kracht achter het Molenbeekse integratiecentrum de Foyer. Ze pionierde er veertig jaar geleden met meertalig onderwijs voor migrantenkinderen, en startte een baanbrekende vrouwenwerking op: Dar Al Amal. Sinds 1989 verzekert ze als directeur (Leman is nog altijd voorzitter) de dagelijkse leiding van het Vlaams-Brusselse huis met vele kamers. Zonder volledig te zijn: de Foyer staat in voor het onthaal van nieuwkomers, organiseert vrouwen- en jongerengroepen, werkt aan professionele competenties in wijkateliers, geeft didactische ondersteuning aan scholen, doet aan interculturele bemiddeling en geeft juridisch advies. Het centrum omvat bovendien de dienst Roma & Woonwagenbewoners, en sinds 2019 een interessant migratiemuseum.

Loredana Marchi heeft haar eerbetoon niet via achterkamerpolitiek verkregen. Ze stond op een sneuvellijst van zes vrouwennamen die aan de burgers van het Hoofdstedelijk Gewest werd voorgelegd. In de online stemming won ze van onder anderen Rosa Parks en Frie Leysen, de vorig jaar overleden curator van het tweetalige Kunstenfestivaldesarts. We zochten de laureate op in haar kantoor, vlak bij het Saincteletteplein, waar ze een vertrouwde verschijning is. Ondanks haar kleine gestalte wordt ze niet gauw over het hoofd gezien. Marchi, zo weten ze in heel Molenbeek, barst van de energie. Vier dagen na het openingsfeest bij ‘haar’ brug is ze nog altijd opgetogen. Ze wil graag over dat gevoel praten, in een eigensoortig Nederlands dat ze heeft verworven in deze gemeente, die ooit een Vlaams arbeidersbastion was.

Hoe voelt het om over een brug te wandelen die uw naam draagt?

Loredana Marchi: Heel bijzonder. Ik heb al eerder erkenning gekregen. Sinds 2015 mag ik me Cavaliere della Repubblica Italiana noemen, een hoge onderscheiding voor mijn werk in Brussel. In Vlaanderen heb ik dan weer de Filson Steers Mariman-prijs voor opvoedkundige verdiensten gekregen. Dat waren fijne momenten, maar dit eerbetoon is van een ander niveau. Dat meer dan duizend Brusselaars voor mij hebben gestemd, heeft me ontroerd. Maar ik ben vooral trots omdat het om een brug gaat.

Wat maakt dat zo bijzonder?

Marchi: Het symbool: bruggen bouwen tussen mensen en gemeenschappen, dat is wat ik al mijn hele carrière probeer te doen. Dit eerbetoon is niet alleen voor mij persoonlijk bestemd, ik zie het als een erkenning voor alle sociale werkers, binnen en buiten de Foyer. Sociaal werk krijgt veel te weinig waardering, wellicht omdat het een oefening in geduld is. Je moet werken met een langetermijnvisie en aanvaarden dat het soms vele jaren tot zelfs decennia kan duren voordat je resultaten ziet. Dit is dus een beloning voor de inzet en volharding van alle sociale werkers in Brussel.

Welke langetermijnvisie huldigt u bij de Foyer?

Marchi: Veel van wat we doen, valt onder de noemer empoweren: mensen uit minderheidsgroepen in staat stellen om deel te nemen aan de samenleving. Om bij de metafoor van de brug te blijven: we geven hun een duwtje in de rug om de oversteek naar volwaardig burgerschap te maken. We helpen individuen, maar onze aanpak is collectief, vaak via werkgroepen. Solidariteit onder lotgenoten is nu eenmaal een belangrijke troef bij het emanciperen van minderheden. Vrouwen leren hier veel van elkaar, en in onze werkateliers worden niet alleen vaardigheden maar ook ervaringen uitgewisseld. Onze doelstelling op de lange termijn is duidelijk: een diverse en rechtvaardige samenleving die aan iedereen kansen biedt.

Sinds de start van het terrorismeproces in Parijs staat de telefoon hier niet stil. De hele wereld wil weten hoe het nu met Molenbeek gesteld is.

Dat streeft u al veertig jaar na bij de Foyer. Ziet u al resultaten?

Marchi: Ik zei het al, sociaal werk is een kwestie van geduld oefenen. We volgen geen rechte lijn maar een zigzagparcours, het is twee stappen voorwaarts, eentje achterwaarts en soms een sprong opzij. Moeilijke periodes horen erbij. Bij iedere nieuwe immigratiegolf moet je een stuk achteruit. Elke minderheid brengt haar eigen cultuur en specifieke noden met zich mee. We hebben bij de Foyer geleerd om daar soepel op in te spelen. Maar het stramien blijft hetzelfde: onderwijs en vorming zijn het belangrijkste houvast bij het beklimmen van de sociale ladder. We hebben op dat vlak pionierswerk verricht: in 1981 zijn we begonnen met Onderwijs in Eigen Taal en Cultuur (OETC). Kinderen kregen les in hun moedertaal: Italiaans, Turks, Spaans of Arabisch. Respect tonen voor de thuistaal en -cultuur helpt kinderen en jongeren uit minderheidsgroepen om hun eigen identiteit te ontwikkelen, wat dan weer een noodzaak is om zich in de samenleving te kunnen ontplooien. Voor mij was dat bekend terrein. Ik ben in 1974 door de Italiaanse overheid naar Luik gestuurd om er les te geven aan Italiaanse migrantenkinderen. Jammer genoeg moesten we in 2011 stoppen met OETC omdat Vlaanderen de geldkraan heeft dichtgedraaid.

OETC voor minderheden is in Vlaanderen omstreden. Ook huidig onderwijsminister Ben Weyts (N-VA) meent dat we beter alle energie investeren in het aanleren van het Nederlands als onderwijstaal. Begrijpt u dat?

Marchi: In Brussel, een stad met 180 verschillende nationaliteiten, werkt dat niet. Het is ironisch: veertig jaar nadat de Foyer ermee is begonnen, heeft iedereen hier de mond vol over meertalig onderwijs. Helaas hebben ze het dan nooit over OETC, maar wel over scholen die Frans, Nederlands en Engels combineren. Interessant allemaal, maar het is geen oplossing voor de specifieke behoeften van kinderen uit minderheidsgroepen.

De Foyer schuwt het woord ‘integratie’ niet. Is dat onderhand geen beladen begrip geworden?

Marchi: Pff… Aan die discussie doe ik niet mee, dat is pure semantiek. Het is simpel. Bij de Foyer bouwen we aan de identiteit en de waardigheid van mensen. De twee zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden, zonder respect voor identiteit is er geen waardig leven mogelijk. Identité et dignité, in het Frans rijmt dat.

De Foyer wordt onvermijdelijk geassocieerd met Molenbeek, een gemeente met een gigantisch imagoprobleem waaronder de bewoners gebukt gaan. Dat de naam op het terrorismeproces in Parijs om de haverklap valt, zal er geen goed aan doen. Hoe zwaar weegt het stigma?

Marchi: Het is verschrikkelijk. De voorbije dagen stond de telefoon hier niet stil. Journalisten uit de hele wereld willen van de Foyer weten hoe het nu met Molenbeek gesteld is. Ik begrijp de nieuwsgierigheid, maar aangenaam is anders. De inwoners van Molenbeek hebben maar één wens: stop de stigmatisering. Ik vind het vooral onrechtvaardig tegenover jongeren die ten tijde van de Brusselse aanslagen in 2016 nog kinderen waren. Waarom moeten ze altijd afgerekend worden op feiten waar ze volstrekt niets mee te maken hebben?

Ziet u een oplossing voor dat imagoprobleem?

Marchi: We moeten Molenbeek demystificeren. Als je een realistische bril opzet, zie je een laboratorium. In Molenbeek vind je alles wat in een grootstad leeft, ook de problemen die heus niet alleen beperkt blijven tot drugs, radicalisering of werkloosheid. Neem nu gentrificatie, het proces waarbij in sommige wijken rijke nieuwkomers de arme bewoners verdringen. In Molenbeek is dat een heet hangijzer. Wat deze gemeente zo bijzonder maakt, is de densiteit van de samenleving: de voorbije vijfentwintig jaar is het bevolkingsaantal gestegen van 75.000 tot boven de 100.000. Dat zet een grote druk op de samenleving, zeker als je er het enorme verloop bij neemt. Molenbeek blijft een plek van aankomst, waar jaarlijks duizenden nieuwkomers arriveren en evenveel anderen vertrekken. De complexiteit die daarmee samengaat, wordt in Vlaanderen onderschat.

Loredana Marchi: 'Waarom moeten Molenbeekse jongeren altijd afgerekend worden op de aanslagen van 2016, waar ze niets mee te maken hebben?'
Loredana Marchi: ‘Waarom moeten Molenbeekse jongeren altijd afgerekend worden op de aanslagen van 2016, waar ze niets mee te maken hebben?’© Saskia Vanderstichele

Covid-19 zal de zaak niet vooruithelpen. Van de negentien Brusselse gemeenten heeft Sint-Jans-Molenbeek met 37 procent de laagste vaccinatiegraad. Wordt u daar niet wanhopig van?

Marchi: Het is frustrerend. Met de Foyer hebben we alles geprobeerd om mensen te sensibiliseren. We communiceren in alle mogelijke talen, via alle mogelijke kanalen. We spreken de mensen ook persoonlijk aan, onze interculturele bemiddelaars zijn al maandenlang op pad. Ze kloppen bij de mensen thuis aan om twijfelaars in hun eigen taal te overtuigen. Ook andere instanties zijn tot het uiterste gegaan. Mobiele teams vaccineren in scholen, winkels, op de markt of op het werk. We hebben stilaan alles geprobeerd, maar de vaccinatiegraad blijft teleurstellend laag. Ik zie maar één oplossing meer voor Brussel: een algemene vaccinatieverplichting.

Dat is een radicale oplossing, zeker als je bedenkt dat zelfs een verplichting voor het Brusselse zorgpersoneel voor velen al een stap te ver is. Premier Alexander De Croo (Open VLD) heeft een algemene vaccinatieverplichting juridisch onhaalbaar en praktisch niet realiseerbaar genoemd. In Nederland en Frankrijk braken protesten uit tegen vaccinatiedwang.

Marchi: We moeten weten wat we willen: de vrijheid van het individu of de vrijheid en gezondheid van de gemeenschap? We kunnen toch niet aanvaarden dat we met z’n allen het slachtoffer van deze situatie worden? Het is een kwestie van politieke verantwoordelijkheid, onze beleidsvoerders moeten wat meer moed aan de dag leggen. Zeker omdat ze niet vrijuit gaan in deze malaise.

Hoezo?

Marchi: De communicatie bij het begin van de vaccinnatiecampagne was onduidelijk en vaak tegenstrijdig. Daarmee heeft de overheid zelf de deur opengezet voor samenzweringstheorieën en fake news. Zeker in gemeenten zoals Molenbeek, waar sociale media een grote impact hebben. Terwijl sommige gemeenschappen voor ons moeilijk bereikbaar zijn, worden ze op het internet overspoeld met desinformatie in hun eigen taal. Dat had men kunnen voorkomen door vanaf het begin een heldere en eenduidige boodschap over vaccins te brengen.

Iets anders: wat is er geworden van de Kanaalplannen, die na de aanslagen van 22 maart 2016 werden aangekondigd?

Marchi: (haalt de schouders op) Veel te weinig. Het vrijgemaakte geld volstond niet en werd versnipperd ingezet, bij voorkeur ten voordele van nieuwe, kleinschalige projecten. Dat is helaas een trend: politici verbinden hun naam graag aan initiatieven die jong en sexy overkomen. Er is weinig waardering voor organisaties met een langetermijnvisie en een rijke terreinervaring zoals de Foyer.

Politici verbinden hun naam graag aan initiatieven die jongoverkomen. Er is weinig waardering voor organisaties met een rijke ervaring zoals de Foyer.

Waarom moeten nu denken aan WeLoveBrussels, het project dat gewezen Open VLD-politica Sihame El Kaouakibi in Molenbeek wilde lanceren? Toenmalige minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon (N-VA) had er in 2017 zo’n 200.000 euro voor over. Steekt dat nog altijd?

Marchi: Ik kan alleen maar vaststellen dat de Foyer al meerdere jaren geen enkele steun krijgt van de Vlaamse Gemeenschap. Gelukkig krijgen we het vertrouwen van veel anderen: de Vlaamse Gemeenschapscommissie, het Brussels Gewest, de Fédération Wallonie-Bruxelles, de Communauté française, de gemeente Molenbeek en Europa.

De schrapping van de Vlaamse subsidies was geen willekeur. Vooral bij de N-VA maar ook bij de Open VLD worden middenveldorganisaties zoals De Foyer als obstakels gezien. Politici moeten de handen vrij hebben ook als ze bijvoorbeeld het inburgerings- en integratiebeleid aan de markt willen overlaten.

Marchi: Dat is een verkeerde visie. Een gezonde samenleving kan niet zonder société civile, zoals dat in het Frans zo mooi heet. Middenveldorganisaties zijn de brug tussen de burger en de overheid.

In het Migratiemuseum van de Foyer liep eerder dit jaar Habibi, een tentoonstelling over LGBT-moslims gebaseerd op het gelijknamige boek van antropoloog Wim Peumans. Interessant, ook al omdat voorzitter Johan Leman twee jaar geleden de hele LGBT-gemeenschap over zich kreeg toen hij in De Standaard voor pragmatisme pleitte. Homostellen moesten aanvaarden dat het in bepaalde wijken van Molenbeek not done is om hand in hand te lopen.

Marchi: Daar wil ik niet meer op terugkomen, die uitspraken werden uit hun context gerukt en hebben ons veel last bezorgd. Maar wat Habibi betreft: we hebben niet geaarzeld om die tentoonstelling in ons museum te organiseren. Ingaan tegen taboes, dat is wat de Foyer altijd al heeft gedaan. In ons didactisch centrum Gewoon Vreemd Paleis leren we Brusselse schoolkinderen om kritisch na te denken. De tentoonstelling was daarbij een troef. We hebben ze met alle klassen bezocht en besproken.

Tot slot: hebt u Fatima Mernissi gekend?

Marchi: Niet persoonlijk, maar ik heb veel bewondering voor haar leven en werk. Ze is een belangrijke stem in de strijd voor vrouwenrechten. Het is erg bijzonder dat ik deze eer met haar mag delen.

Mag ik u net zoals Mernissi een feministe noemen?

Marchi: Zeker. Vrouwen hebben altijd centraal gestaan in mijn carrière als sociaal werker. Logisch, want het empoweren van vrouwen is een eerste, cruciale stap bij de integratie van minderheidsgroepen. Ik ben trouwens nauw betrokken bij de W100, een platform dat Brusselse vrouwen verenigt, wars van barrières zoals taal, kleur, religieuze achtergrond, opleidingsniveau of leeftijd. De jongste bijeenkomst in juni stond helemaal in het teken van de leidende rol die vrouwen in de coronacrisis hebben opgenomen. Er loopt nog altijd een fototentoonstelling over bij de Brusselse Beurs, u moet zeker eens gaan kijken.

Dank voor de tip. Kan het dat de kortste weg naar Beurs via de Loredana Marchibrug loopt?

Marchi: Dat hebt u goed gezien. (lacht)

Loredana Marchi

– Geboren in Valenza, Italië

– Studies: filosofie en literatuur (Universiteit Triëste)

– 1974-1976: geeft Italiaanse les aan Italiaanse migrantenkinderen in Luik

– 1977: start in Laken een welzijnscentrum op

– 1979: richt bij de Foyer vrouwenwerking Dar Al Amal op

– 1989: volgt Johan Leman op als directrice van de Foyer

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content