Matthias Depoorter

Rubens uitgelegd

Matthias Depoorter Matthias Depoorter is recensent Expo.

Binnen tien jaar zit het werk van het Rubenianum erop. Nu is het nieuwe deel Copies and Adaptations from Renaissance and Later Artists aan de beurt.

Binnen tien jaar zit het werk van het Rubenianum erop. Nu is het nieuwe deel Copies and Adaptations from Renaissance and Later Artists aan de beurt.

Toekomstvisie

Begin vorig jaar berichtten we nog over de viering van het vijftigjarig bestaan van Het Centrum voor de Vlaamse Kunst van de 16de en 17de eeuw. Kort daarvoor was er sprake van financiële moeilijkheden, maar die werden met het nieuw opgerichte Rubenianum Fund van de Koning Boudewijn Stichting getackeld. Het fonds verzamelde in de tussentijd 1,4 van een vooropgestelde 2 miljoen euro, waarmee het ambitieuze project beëindigd kan worden. Wat houdt dat project precies in?

Naast tal van andere onderzoeksactiviteiten ligt de focus van het centrum vooral op de publicatie van het Corpus Rubenianum Ludwig Burchard. Dit overzichtswerk gaat uit van de verzamelde documentatie van Rubenskenner Ludwig Burchard (1886-1960). Het doel van het in 1947 opgerichte Rubenianum is de publicatie van de systematische studie van het volledige werk van Peter Paul Rubens (1577-1640) gevat in circa 50 boekdelen. Iets meer dan de helft ging in druk, en volgens een ambitieuze planning wordt alles in 2020 afgerond.

Nieuw deel

Het nieuwste deel is het tweede van een cluster van drie, waarin men Rubens’ studies naar kunstenaars uit de Italiaanse renaissance bekijkt. Vorig jaar verscheen een eerste deel over kopieën naar Raphael. Nu is het noorden van Italië aan de beurt. Titiaan, Tintoretto en Veronese waren kwintessentieel voor de meester: geen Rubens zoals we die kennen zonder hen. Jeremy Wood, auteur van het boek, legt dat geloofwaardig uit. Men begint met een inleiding waarna uitvoerige catalogusnotities volgen. Een volume met afbeeldingen maakt alles duidelijk.

Toen Rubens in 1600 in Italië toekwam, waren die invloedrijke Italianen, waaronder Tintoretto in 1594 als laatste, reeds overleden. Rubens moet zichzelf tot die generatie gerekend hebben en beschouwde de kunstenaars uit de oudheid als de oude meesters. Veelzeggend feit: toen hij overleed was Rubens in het bezit van drie originele Titiaans, die bovenaan de inventaris prijkten. Wilde Rubens de grote Venetianen bestuderen, dan moest hij natuurlijk in Venetië zijn, maar ook in Madrid kwam hij aan zijn trekken. Hij was er tweemaal omwille van diplomatische doeleinden. Hij verwonderde zich erover hoeveel uitstekende werken er te zien waren. In het Alcázar maakte hij bijvoorbeeld een serie olieverfkopieën op ware grootte. Maar ook in Londen kreeg hij oefenmateriaal te zien.

Eén problematiek die behandeld wordt, is die van het auteurschap. Titiaan oefende zonder enige twijfel het meest invloed op de meester uit, maar werken waarvan Rubens dacht dat ze van de hand van Titiaan waren, blijken nu twijfelachtig. Het blijkt dat wij, hoe gebrekkig ook, vandaag beter ingelicht zijn dan toen, een tijd waarin Titiaan amper een kwarteeuw dood was. De onomstotelijke invloed van Titiaan op Rubens krijgt aldus een andere betekenis. We leren dat Rubens Titiaan behoorlijk trouw navolgde, maar dat hij zijn eigen techniek niet opgaf. Daarenboven kreeg hij een aantal belangrijke werken pas in de vorm van kopieën door Van Dyck onder ogen. De klassieke term aemulatio is hier van toepassing. Rubens stak veel van de schilder uit Pieve di Cadore op, maar hij wilde hem eveneens voorbijsteken.

Complex figuur

Geen enkele kunstenaar werd ooit met een dergelijk grootschalig werk bedacht. Weinigen waren dan ook zo complex als de meester van Antwerpen. Zijn schildertalent, eruditie, neus voor zaken, diplomatische intelligentie en visionaire gaven als kunstverzamelaar maken van hem een figuur die moeizaam te catalogeren valt. Het genuanceerde beeld dat we heden van Rubens hebben, is te danken aan dit werk van lange adem. Men werkt wetenschappelijk en methodisch: thema per thema langs het vooraf uitgestippelde parcours. Luid roepen dat er een nieuwe Caravaggio is opgedoken, zoals het Rembrandthuis onlangs deed, is niet de huisstijl. Hier werkt men ernstig.

Corpus Rubenianum Ludwig Burchard: XXVI/2, 2: Copies and Adaptations from Renaissance and Later Artists: Italian Artists. II. Titian and North Italian Artists.
Website

Matthias Depoorter

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content