Regering wil sekswerk decriminaliseren: ‘Hier hebben we 30 jaar voor gestreden’

Veel sekswerkers hebben geen werk- of verblijfsvergunning. © ID

‘Zonder gratis voedselpakketten hadden veel sekswerkers de coronacrisis niet overleefd’, zegt de woordvoerster van belangenvereniging Utsopi. Toch heeft de pandemie ook een positief gevolg: de regering wil het sekswerk eindelijk uit het strafwetboek halen.

Treinreizigers die in Brussel-Noord arriveren, kunnen ervan getuigen: de Aarschotstraat maakte de voorbije maanden een desolate indruk. De prostitutieramen waren nog fel verlicht, maar de barkrukken bleven leeg. Ruim een half jaar heeft de stilstand geduurd. Nergens werd dan ook zo reikhalzend uitgekeken naar de versoepelingen van 9 juni als in de rosse buurten: van de Brusselse Noordwijk over het Antwerpse Schipperskwartier tot het Glazen Straatje in Gent en de Chaussée d’Amour in Sint-Truiden. Ook champagnebars, swingclubs en massagesalons zijn weer actief, net als minder zichtbare vormen van sekswerk zoals escortediensten en thuisontvangst. Eén discipline heeft nooit stilgelegen: de webcamseks kende een ware coronapiek.

Sekswerkers hadden geen recht op financiële steun, coronapremies, werkloosheidsuitkering of OCMW-geld.

Rampzalig, zo noemt Marie (die niet met haar achternaam in Knack wil) de situatie rond Brussel-Noord. De woordvoerster van Utsopi, de belangenvereniging van sekswerkers, heeft zelf al 25 jaar een carré in een van groezelige zijstraten van de Aarschotstraat. ‘Eigenlijk hebben we meer dan een jaar volledig stilgelegen’, zegt ze. ‘Diegenen die het water al tot de lippen stond, zijn tijdens de eerste lockdown meteen kopje-onder gegaan. Wie toch wat reserves had, zag die smelten als sneeuw voor de zon. Het intermezzo vorige zomer bracht weinig soelaas. Door de angst voor het virus en het verplichte thuiswerk was er nauwelijks passage. Door de avondklok kon er trouwens geen nachtshift worden gedraaid. Heel wat sekswerkers zijn naar hun thuisland teruggekeerd, zeker vanuit de Aarschotstraat, waar hoofdzakelijk Roemeense en Bulgaarse meisjes werken. Maar voor de meesten was dat geen optie. Reizen kost geld, en er zijn heel wat alleenstaande moeders met schoolgaande kinderen bij. We hebben met Utsopi voedselpakketten en voedselbonnen verdeeld, anders hadden ze de tweede lockdown niet overleefd.’

Zonder condoom

De raamprostitutie in de hoofdstad werkt via twee verschillende systemen. De Aarschotstraat in Schaarbeek is een zuivere prostitutiestraat, met salons waar stoelen per shift worden verhuurd. De zijstraten in Sint-Joost-ten-Node zijn bezaaid met carrés, benedenverdiepingen van panden die midden in een verpauperde woonbuurt liggen. Ze worden via handelscontracten aan sekswerkers verhuurd en vaak onderverhuurd. Vooral in Sint-Joost-ten-Node met zijn overwegend Afrikaanse prostitutie was de humanitaire nood groot. ‘In Schaarbeek kwam er nog materiële steun van de gemeente’, zegt Marie. ‘Utsopi werkt daar al lang samen met de politie en de gemeentelijke prostitutieambtenaar. Hetzelfde hoor ik van onze mensen in Brussel-Stad, waar de tippelprostitutie overigens nooit is stilgevallen. De gemeente Sint-Joost daarentegen heeft ons laten stikken. Weinig verrassend, want burgemeester Emir Kir probeert al jarenlang de prostitutie in zijn gemeente uit te roeien.’

Marie bevestigt wat algemeen wordt vermoed: door het werkverbod is de zichtbare prostitutie deels ondergronds gegaan. ‘Sommigen werkten op straat, letterlijk op de stoep voor hun vitrine. Heel gevaarlijk, want er was totaal geen controle. We hebben veel wantoestanden gehoord: klanten weigerden te betalen, eisten seks zonder condoom, werden agressief. Ze wisten natuurlijk dat de sekswerkers met de rug tegen de muur stonden. Als je kinderen honger hebben of je dreigt op straat te belanden, heb je weinig opties.’

Ook in het Antwerpse Schipperskwartier werd het verbod omzeild. Klanten deden er hun voordeel mee: het gangbare tarief van 50 euro per kwartier zakte in sommige gevallen tot 20 euro. ‘De pandemie heeft de zwakke plekken in het systeem genadeloos blootgelegd’, zegt Wendy Gabriëls van Violett, een organisatie voor medische en sociale hulp aan sekswerkers. ‘Het ontbreken van een sociaal statuut leidt in zo’n crisissituatie tot onmenselijke toestanden.’

Als je kinderen honger hebben of je dreigt op straat te belanden, heb je weinig opties.

Sekswerkers hadden, enkele uitzonderingen buiten beschouwing gelaten, geen recht op financiële steun, coronapremies, werkloosheidsuitkering of OCMW-geld. Die situatie is het gevolg van het Belgische gedoogbeleid, dat al sinds 1948 geldt. Sekswerk op zich is niet verboden, maar het beruchte artikel 380 van het strafwetboek verbiedt iedere vorm van exploitatie, organisatie of uitbating. Daarbij moet niet alleen aan pooierschap worden gedacht. Ook een boekhouder of webdesigner die diensten levert aan een sekswerker is strafbaar, banken kunnen geen lening verstrekken, bordeeleigenaars krijgen hun panden niet verzekerd, lokale besturen ondervinden de grootste moeite om prostitutie op hun grondgebied te reguleren. Sekswerk moet in het zwart, of onder statuten die er met de haren bij gesleept worden, zoals ‘dienster in de horeca’.

25.000 professionals

Eenvoudige oplossingen bestaan niet in een sector waar heel wat van de naar schatting 25.000 professionals geen werk- of verblijfsvergunning op zak hebben. De eerste stap ligt evenwel voor de hand. Organisaties zoals Utsopi en Violett vragen al jarenlang dat artikel 380 zou worden geschrapt, met uitzondering van de bepalingen ter beteugeling van mensenhandel en uitbuiting. Dat is precies wat minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open VLD) op 1 april heeft aangekondigd: zijn kabinet werkt aan een wetsontwerp dat sekswerk uit het strafwetboek haalt. Intussen heeft minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (Vooruit) aangekondigd werk te zullen maken van een volwaardig statuut. Het is niet de eerste poging tot decriminalisering. Een wetsontwerp van Van Quickenbornes voorganger Koen Geens (CD&V) sneuvelde samen met de regering-Michel I. Toch noemt Utsopi-coördinator Daan Bauwens de timing veelbetekenend. ‘Hier hebben we dertig jaar voor gestreden. Onder de vorige regering zat er al beweging in het dossier, maar deze dynamiek is ongezien. Dat een kabinet ons als belangenorganisatie over het wetsontwerp raadpleegt, is zonder meer historisch. Zonder covid-19 was dat nooit gebeurd, de pandemie heeft de urgentie van deze hervorming voor iedereen blootgelegd.’

Dat de regering niet voor legalisering maar decriminalisering opteert, stemt Bauwens erg tevreden. ‘Het verschil is fundamenteel’, zegt hij. ‘Nederland heeft prostitutie gelegaliseerd, maar met zo’n strak kader dat de meerderheid van de sekswerkers buiten het systeem valt. Decriminaliseren werkt anders, de nieuwe wet laat alleen praktijken zoals mensenhandel of misbruik van minderjarigen in de strafwet staan. Alle andere aspecten verdwijnen uit het strafwetboek maar worden niet apart geregeld. Het is de bedoeling sekswerk zo veel mogelijk onder bestaande wetten en statuten te laten vallen.’ Het wetsontwerp, door de regering-De Croo in een eerste lezing goedgekeurd, ligt voor advies bij de Raad van State. Zonder ongelukken keurt het parlement de tekst nog dit jaar goed, waarna België volgens Bauwens tot een select gezelschap zal behoren: ‘Alleen Nieuw-Zeeland en enkele deelstaten van Australië zijn ons voorgegaan. We kunnen wereldtop worden met ons humaan prostitutiebeleid.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content