Regering wil gevangenen tot 2025 structureel halfjaar vroeger vrijlaten

Vincent Van Quickenborne (Open VLD) op 21 april 2022. © Belga

Minister van Justitie Vincent Van Quickenborne heeft een wet klaar die gevangenen systematisch moet toelaten om zes maanden vóór hun reguliere ­strafeinde voorwaardelijk vrij te komen. Dat schrijven De Standaard, Het Nieuwsblad en Gazet van Antwerpen.

De minister wil op die manier de overbevolking in de gevangenissen bestrijden. De gevaarlijkste criminelen, zoals terroristen of zeden­plegers, worden uitgesloten. De maatregel was al van toepassing in volle pandemie om gevangenissen te sparen, wat in 2020 leidde tot de vrijlating van zo’n 200 gedetineerden.

Vrijdag beslist de regering normaal gezien, los van corona, over de herinvoering van die maatregel tot eind 2024. ­Daarna moet de meerderheid in de Kamer de wet nog goedkeuren. Reden is de nog altijd toenemende overbevolking van de gevangenissen. Door een reeks maatregelen daalde het aantal gevangenen tot zo’n 9.500, maar intussen groeide dat aantal weer aan tot 11.134 – een van de hoogste aantallen ooit en ongeveer 1.600 meer dan er plaatsen zijn. Dat leidt tot mensonwaardige omstandig­heden.

Maandag tikte de Europese mensenrechtenwaakhond België andermaal op de vingers. Uit andere cijfers blijkt bovendien dat steeds meer gevangenen vervroegd vrijkomen. Waar in 2017 nog 77 procent van de gevangenen die tot drie jaar of meer werden veroordeeld minstens de helft van zijn straf uitzat, daalde dat vorig jaar naar 69 procent. Dat is ruim een tiende minder. De daling bij gevangenen die minstens twee derde van hun straf uitzitten, is nog meer uitgesproken: van 66 procent in 2017 tot 54 procent ­vorig jaar, bijna een vijfde minder.

Volgens Van Quickenborne zijn de dalende cijfers onder meer te danken aan de versterking van de psychosociale diensten in de ­gevangenissen, waardoor reclassering vlotter verloopt. Maar Kamerlid Sophie De Wit (N-VA), die de ­cijfers opvroeg, stelt dat ze bewijzen dat de strafuitvoering “een lachertje” is. Het kabinet van de minister preciseert nog dat het om een gunst gaat en geen automatisme. De voorwaarden die klassiek worden opgelegd, zijn het niet plegen van strafbare feiten en het niet verontrusten van de slachtoffers.

De gevangenisdirecteur kan de gunst opleggen indien de gedetineerde voldoende bestaansmiddelen en een vaste woonst heeft. De maatregel geldt niet voor gedetineerden die veroordeeld zijn tot één of meer vrijheidsberovende straffen waarvan het totaal meer dan 10 jaar bedraagt. Ook bij veroordelingen voor zedenfeiten, terroristische misdrijven en veroordelingen met een terbeschikkingstelling van de strafuitvoeringsrechtbank kan de maatregel niet worden doorgevoerd, net als bij vreemdelingen zonder recht op verblijf en veroordeelden die worden opgevolgd door het OCAD.

Partner Content