Rebekka de Wit, theatermaker: ‘Ik heb me lang afgevraagd of ik wel mooi genoeg was’

Sofie Mulders Journalist

Nu ze zwanger is, gaat haar lichaam met haar aan de haal, maar eigenlijk leeft schrijfster en theatermaakster Rebekka de Wit voornamelijk met haar hoofd. ‘Als vrouw ben je altijd op je hoede.’

‘Let op dat je niet uitglijdt’, zegt Rebekka de Wit. ‘Er zitten algen op de planken.’ Het opstapje naar de voordeur mag dan glad zijn, de woning is dat allerminst. Enkele jaren geleden nam de Nederlandse schrijfster en theatermaakster haar intrek in een van de woonwagens op een voormalig tennisterrein aan de rand van Amsterdam. De mensen die hier wonen, hebben achtergronden in theater, biologie, beeldende kunsten of filosofie, en onderzoeken wat duurzaam leven in de stad betekent.

Een slaapbank, een compacte keuken, vier stoelen en een tafel, een kleine boekenkast, een rek met kleren en een kachel: uit meer bestaat de woning van De Wit niet. Plassen doet ze buiten, op een omgekeerde emmer. Wat verder staat ook een composttoilet. ‘Deze manier van leven geeft me een vorm van rust’, zegt ze. ‘Ook omdat ik zo weinig spullen heb. Maar het is ook wel een gedoe, hoor. Als het dak lekt, weet ik totaal niet wat ik moet doen. Ik ben geen klusser. Gelukkig kan mijn vriend het een beetje.’

Door de zwangerschap kwam ik terecht in een soort van nihilistische somberheid die ik helemaal niet kende van mezelf.

Uw manier van wonen past wel uitstekend bij het clichébeeld van de kunstenaar.

Rebekka de Wit: Grappig genoeg is dit eigenlijk helemaal niet zo geschikt voor mijn leven. Je hebt veel tijd nodig om iets te maken van zo’n cabin in the woods. Als je vaak thuis bent, is het niet erg om een halve dag hout te gaan hakken voor de kachel. Maar een teruggetrokken leven leiden in zo’n hutje kan bijna niet meer: de meeste kunstenaars zitten tegenwoordig in een realiteit van tournees doen, netwerken, boekhouden en publiek genereren.

Ik zou natuurlijk ook veel minder kunnen werken. Zo veel geld heb je niet nodig om hier te leven. Maar ik hou van werken. (De Wit is ook een van de drie artistieke leiders van theatergezelschap De Nieuwe Tijd, geeft les aan het conservatorium van Antwerpen en zit er in de artistieke raad, nvdr)

Is het hier niet te primitief voor u? U hebt bijvoorbeeld geen eigen badkamer, zie ik.

De Wit: Klopt, er zijn gemeenschappelijke douches bij het oude clubhuis. Ik heb niks tegen sober leven, maar nu ik zwanger ben, wordt het wel vervelend dat je ’s avonds niet naar de wc kunt gaan zonder een jas aan te trekken en een lampje mee te nemen. En in deze wagen een baby grootbrengen zag ik niet zitten. Ik heb een tijdje naar een huis gezocht in Amsterdam, maar daar is het niet meer te doen. Je moet er 400.000 euro neerleggen voor een appartement van 50 vierkante meter. Dat kan ik niet. Niet alleen omdat het boven mijn financiële pijngrens is, ook omdat ik het ideologisch niet eens ben met zulke woonprijzen. Ze creëren een bepaald soort gesprek. In Amsterdam gaan de gesprekken de hele tijd over huizen en geld. En zodoende heb ik tamelijk impulsief een huis gekocht in Zaandam, waar ik vandaan kom. Hoe dichterbij de verhuizing komt, hoe meer ik ernaar uitkijk. Maar ik heb er wel een dubbel gevoel bij.

U gaat niet met volle overtuiging terug naar uw roots?

De Wit: Ik heb een haat-liefdeverhouding met die stad. Ik ben er niet voor niets weggegaan. Aan de andere kant verheug ik me wel op de eenheid van tijd en plaats die ik daar eindelijk ga kunnen ervaren. Ik ben overal geweest, de afgelopen tien jaar, ik leefde bijna uit mijn rugzak. Op die manier kan ik me misschien wel verzoenen met Zaandam. Het huis is in elk geval heel fijn.

U bent 34 weken zwanger. Dat doet wel wat met een lichaam en een geest, veronderstel ik?

De Wit: Totaal. Sowieso was het schrikken, want ik ben onverwacht zwanger geworden. En zeker in het begin heeft de zwangerschap een grote invloed op mij gehad. Normaal gezien ben ik best een stabiel persoon, maar mijn hormonen hebben mij te pakken gekregen. Wat ik nooit gedacht had. Ik kwam terecht in een soort van nihilistische somberheid die ik helemaal niet kende van mezelf. Doorgaans ben ik niet zo vatbaar voor nihilisme. En met zo’n baby zouden de dingen toch net zin moeten krijgen? Ik vond er geen antwoord op. Daar schrok ik nog het meeste van. Mijn leven en mijn werk bestaan uit gedachten omzetten in taal. Ik heb zo veel nagedacht, en toch moest ik tot de conclusie komen dat ik geen existentiële spaarrekening heb: er was geen gedachte om uit te kast te plukken die me zou helpen, zoals je een medicijn uit de kast haalt om je hoofdpijn weg te werken. Ik moest dus gewoon wachten tot het zou ophouden met regenen. Dat is me wel gelukt.

Hoe dan?

De Wit: Door mijn gedachten niet te serieus te nemen, en ze te beschouwen als van voorbijgaande aard, omdat ze het resultaat waren van een lichamelijke toestand. Dat heeft me geholpen om er niet helemaal van onder de indruk te zijn. (denkt na) Maar het zal wel een gevaar blijven, denk ik. De ondertitel van deze interviewreeks gaat over hoe mensen hun lichaam en geest in balans houden, en dat is best wel een kwestie voor mij. Mijn geest maakt een heel groot deel uit van mijn leven.

Rebekka de Wit, theatermaker: 'Ik heb me lang afgevraagd of ik wel mooi genoeg was'
© Carmen De Vos

Het lijkt er wel op dat u uw gedachten streng kunt toespreken.

De Wit: Dat probeer ik wel, ja. Ooit las ik een interview met Patricia De Martelaere. Achteraf bleek het het laatste interview te zijn dat ze gaf voor ze stierf (in 2009 in Knack, door Joël De Ceulaer, nvdr). Ze zei toen dat ze best een somber iemand was, maar dat ze voor het eerst in haar leven een soort van lichtheid had gevonden, omdat ze dacht dat ze haar lichaam eindelijk een beetje beter begreep. Ze snapte nu wat voor soort gedachten er uit een lichaam kunnen voortkomen. Dat vond ik zo mooi. Omdat het je ook met mededogen kan doen kijken naar het hele gebeuren dat je bent als mens.

Heeft uw zwangerschap u meer bewust gemaakt van uw lichamelijkheid?

De Wit: Zeker. Dat is misschien wel het leukste aan zwanger zijn, dat je lichaam met je aan de haal gaat en er allerlei dingen gebeuren die er al in besloten liggen. Ik maak nu bijvoorbeeld hormonen aan waardoor mijn bekken zich verder openzet. Die veranderingen voltrekken zich zonder dat ik daar vat op heb, en dat is best wel een geruststelling. Een lichaam kan zo veel. En het is zo cool om te voelen hoeveel het kan. Jammer genoeg heb ik dat spectrum altijd tamelijk onbenut gelaten. Omdat ik vooral met mijn kop leef. Nu ja, zwanger zijn is natuurlijk wel een ultieme activiteit van het lichaam.

Ik hoor mensen vaak zeggen: alles wordt zo relatief als je een kind hebt. Maar ik wil helemaal niet dat alles relatief wordt. Ik wil dat de dingen belangrijk blijven. Ik moet er niet aan denken dat ik ’s avonds in de ogen van mijn dochter zal kijken en denken: ach, het onrecht in de wereld, wat maakt het ook allemaal uit?

Bent u bang dat zij uw geest zal overnemen?

De Wit: Ha. Nu ga ik mezelf tegenspreken. Mijn vader is theoloog en dominee en mijn broer, mijn zus en ik zijn opgegroeid met een grote opdracht: ons bekommeren over de ander, politiek bewust zijn, strijden tegen ongelijkheid. Hoe je dat goed doet, tegelijk voor jezelf en voor de ander zorgen, daar heb ik de sleutel nog altijd niet voor gevonden. Maar ik word er wel beter in om lichter om te gaan met die opdracht. Zeker sinds de zwangerschap. Vroeger had ik bijvoorbeeld de neiging om me heel verantwoordelijk te voelen voor de uitkomst van een discussieavond waar ik aan deelnam. Het leidde ertoe dat ik vaak ging entertainen, wat veel van me vroeg. Nu kan ik dat mijn lichaam niet meer aandoen. Als een soort van zelfbescherming rij ik nu na zo’n avond niet meer naar huis met de gedachte dat het mijn schuld is als het geen fantastische discussie is geweest. Een heel leuk neveneffect van de zwangerschap: ik ben veel minder met mezelf bezig tijdens zo’n gesprek, waardoor ik ook beter luister naar wat anderen zeggen. (denkt na) Ik denk wel dat je je met een kind automatisch gaat herdefiniëren. Al is het maar omdat je voluit kiest voor het leven. Wat voor mij niet evident is. Ik heb meer talent voor melancholie dan voor vrolijkheid. Toen ik zestien was, is mijn moeder gestorven aan kanker. Een paar jaar later stierf mijn schoonbroer. En nu heb ik zelf een wezen gemaakt dat ik kan verliezen.

Mist u uw moeder nog?

De Wit: Nu ik zwanger ben weer meer. Dat had ik niet zien aankomen. Plots sta je op een andere manier in de familiale lijn. Ik zou willen weten of zij ook somber is geweest tijdens haar zwangerschap. En hoe zij over kinderen dacht. Ik weet dat ze een kinderwens had. Niet dat ik géén kinderen wilde, maar ik was er niet zo mee bezig. Dus dat gat in mijn eigen geschiedenis is wel een gemis.

Ik hoor mensen vaak zeggen: alles wordt zo relatief als je een kind hebt. Maar ik wil helemaal niet dat alles relatief wordt.

In uw boek Afhankelijkheidsverklaring staat een essay over het lichaam waarin u beschrijft hoe u al heel uw leven bezig bent met het inspecteren van uw lichaam, of het er met name wel goed genoeg uitziet. Is dat veranderd nu?

De Wit: Ik ben inderdaad altijd bewust bezig geweest met de vraag of ik wel mooi genoeg was. Zoals bijna alle vrouwen. Als ik daar met mannen over spreek, zeggen ze dat dit ook voor hen geldt, maar ik denk toch dat het anders is. Mannen komen bij seks nog altijd veel meer klaar dan vrouwen, dat zegt toch genoeg? Klaarkomen heeft met overgave te maken, en die overgave is er alleen als je je bewustzijn kunt loslaten. Zelf heb ik trouwens lang gedacht dat je uiterlijk de voorwaarde is voor geilheid. Dat je je dus nooit geil kunt voelen als je er niet ‘geil uitziet’, wat wil zeggen: volgens de norm. Als je bijvoorbeeld op het strand bent, merk je toch een verschil tussen hoe mannen en vrouwen zich tot hun lichaam verhouden. Ik zie weinig vrouwen die in alle vrijheid hun lichaam tonen. Maar het betert voor mij wel met de jaren. Dat is hoopgevend, dat je die obsessie ook weer kunt kwijtraken.

Zijn er dingen die u lelijk vindt aan uzelf?

De Wit: Ik vind mijn benen niet zo mooi. Tegelijk vind ik ook dat ik de leeftijd niet meer heb om me daar heel druk over te maken. (glimlacht) Ik kan nog weleens zuchten in het pashok van een kledingwinkel, maar het neemt niet meer zo’n grote plaats in.

Natuurlijk, ik heb makkelijk praten. Ik ben niet lelijk. Het moet zwaar zijn om als vrouw niet mooi te zijn. Zeker in mijn vak. De meeste actrices zijn knap. Ik vind dat vreemd. Maar de actrices met wie ik het daarover heb, vinden dat meestal niet. ‘Jij kijkt toch ook liever naar iemand die mooi is?’ zeggen die vrouwen dan. Is dat zo? En als het zo is, moeten we dat idee dan mee in stand helpen houden?

Daarnet vertelde u dat u buiten plast. Is er dan niemand die u ziet?

De Wit: Nee. Nou, mijn buurman heeft sinds kort wel een werkplaats achter zijn huis, dus misschien moet ik mijn wc toch eens verplaatsen. (glimlacht)

Geeft het een gevoel van vrijheid?

De Wit: In elk geval een gevoel van mogelijkheid. In principe heb je weinig nodig om te plassen, zelfs geen toilet. Dat idee is wel verlichtend.

Vrouwen zijn wel minder vrij dan mannen als het over plassen gaat.

De Wit: Klopt. Vrouwen zijn tout court minder vrij in de wereld, gewoon door het feit dat ze een vrouw zijn. (windt zich een beetje op) Dat zouden mensen toch eens moeten laten doordringen. Toen ik jaren geleden alleen door Zuid-Amerika en Noord-Amerika ging reizen, kreeg ik voortdurend de raad om niet alleen te liften of een auto te huren. Ik heb het toch gedaan, maar vrij voelde ik me er niet bij, net omdat het zo’n bewuste daad was. Ik wilde me niet conformeren aan die aannames.

Als vrouw moet je altijd op je hoede zijn?

De Wit: Ik weet niet of je het móét zijn, maar je bént het wel altijd. Vrouwen hebben dat heel erg geïnternaliseerd. Het zorgt ervoor dat ze veel meer dan mannen risico-vermijdend in het leven staan.

Bent u blij dat u een vrouw bent?

De Wit: Ik denk dat je meer waarneemt en voelt als je tot een minderheidsgroep behoort. En ik ben ook wel heel benieuwd naar hoe het is om een kind te baren. Want dat is toch een manier om je te verbinden met het leven. Dus ja, ik ben blij dat ik een vrouw ben, maar het feit dat ik niet die vrijheid en vanzelfsprekendheid heb om in de wereld te staan, vind ik treurig.

Bent u nu volop boeken aan het lezen over bevallen en opvoeden?

De Wit: Totaal niet. Ik heb ook amper iets opgezocht op het internet. Behalve over de kwalen die ik nu heb, omdat ik wilde checken of ze overeenkwamen met het stadium van de zwangerschap.

Mijn vriend is wel iets aan het lezen van Emily Oster, een Amerikaanse gezondheidseconoom aan Brown University. Ze schreef een boek over alles wat verkondigd wordt over zwanger zijn en bevallen, en hoeveel van die beweringen wetenschappelijk onderbouwd zijn. Dat zijn er weinig, blijkbaar, omdat je met zwangere vrouwen nu eenmaal niet veel experimenten kunt uitvoeren. Dus als ik weer eens een uitspraak lanceer over mijn zwangerschap of de bevalling, zegt mijn vriend of het klopt of niet, en staaft hij het met data van Oster. Hij is zelf een wetenschapper, met name een bioloog, dus hij is helemaal in zijn nopjes met dat boek. (lacht)

Van welke kwalen hebt u last?

De Wit: De baby drukt nu heel hard op mijn schaambeen, ’s nachts krijg ik krampen in mijn kuiten en ik ben kortademig. Ach, het valt best mee, hoor. Ik slaap nog goed. En ik hoef geen tien keer per dag naar de wc. Wat handig is zolang ik hier woon.

Rebekka De Wit

-33 jaar, geboren in Chili

opgegroeid in Nederland

-studeerde in 2011 af aan het Conservatorium Antwerpen, afdeling woordkunst

-is een van de drie artistieke leiders van theatergezelschap De Nieuwe Tijd

-schreef in 2015 de roman We komen nog één wonder tekort

-publiceerde in 2019 het essay Afhankelijkheidsverklaring

-won verscheidene prijzen met haar literaire werk en theaterstukken

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content