Pedro De Bruyckere: ‘We zijn méér met onze kinderen bezig dan in de jaren zestig’

De Streekkrant
De Streekkrant De Streekkrant blikt als gratis krant elke woensdag vooruit op de week die komt.

Deze Week sprak naar aanleiding van de Week van de Opvoeding met pedagoog Pedro De Bruyckere. ‘We zien een ‘verbraving bij de jeugd.’

Doe ik het wel goed? Elke betrokken ouder heeft zichzelf deze vraag wel al eens gesteld. De uitdagingen en gevaren van onze snel veranderende samenleving zijn immers niet gering. Ouders worden vaak onzeker en zijn steeds meer vragende partij voor extra informatie en advies.

Wij trokken naar pedagoog Pedro De Bruyckere voor antwoorden. ‘Volwassenen hebben soms het gevoel dat ze niet meer meekunnen. Maar tegelijk staan een papa en zoon nu samen op de festivalweide. Er is wel degelijk veel communicatie tussen de verschillende generaties’, zegt De Bruyckere naar aanleiding van de Week van de Opvoeding.

Klopt het dat de schok tussen generaties door de digitale revolutie nooit zo hevig was?

PEDRO DE BRUYCKERE: Volwassenen hebben soms het gevoel dat ze niet meer meekunnen. Maar ze klagen dan op Facebook wel over hun kinderen. (lacht) Termen zoals digital native en digital immigrant worden vaak gebruikt om die schok in de verf te zetten maar zelfs de bedenker van die termen, Marc Prensky, heeft gezegd dat hij waarschijnlijk fout zat.

Er is trouwens heel veel communicatie tussen deze generaties. Kijk maar naar de rockfestivals. Vroeger was dat uitsluitend een jongerenfenomeen. Maar vandaag staan papa in een witte T-shirt van Metallica en zoon in een zwarte T-shirt naast elkaar. Jongeren vinden dat trouwens handig, want de bank is mee. (lacht)

‘De jeugd van tegenwoordig’, is een steeds terugkomende verzuchting. Zijn de jongeren vandaag enkel op hun schermpjes en zichzelf gericht?

PEDRO DE BRUYCKERE: Het populaire idee leeft dat men in de tijd van de Grieken en de Romeinen al klaagde over de jeugd. Maar het bewuste citaat komt uit een parodie op een Grieks stuk uit 1904. ‘Jeugd’ is eerder een vrij recent fenomeen. En het op zichzelf gericht zijn, is daar sindsdien een eigenschap van.

De onzekerheid rond opvoeding is de laatste decennia toegenomen.

Men spreekt nu van de ‘selfie-generatie’ maar uit onderzoek van Jean Twenge in 2012, naar de evolutie van onder andere narcisme doorheen de laatste decennia, blijkt dat de knik in de jaren tachtig van de voorbije eeuw plaatsvond en dat de huidige generatie dus niet merkelijk meer narcistisch zou zijn dan hun ouders.

Jongeren vinden op het internet antwoorden op al hun vragen. Welk gevaar schuilt daarin?

DE BRUYCKERE: Omdat het internet toegankelijk is en er alles op te zoeken valt, denkt de samenleving soms dat je geen kennis meer nodig hebt. Mensen denken verkeerdelijk dat je door iets in Google in te geven heel het internet doorzoekt. Het meest optimistische cijfer van wat er door Google ontsloten wordt is 19%. Het meest pessimistische cijfer is 0,03%.

Ook proberen de algoritmes van Google je naar de mond te praten. In feite vertellen ze wat je wil weten omdat dat zéér gebruiksvriendelijk is. Tik eens ‘vaccinatie’ samen met ‘autisme’ in. Kijk naar de resultaten en huil. Hetzelfde geldt voor ‘did the Holocaust really happen?’.

We kunnen onze kinderen leren om drie bronnen te raadplegen alvorens conclusies te trekken maar wat als er toevallig drie slechte bovenaan het lijstje verschijnen? Vandaar het belang om informatie te kunnen benaderen vanuit een juist referentiekader. Ironisch genoeg is kennis vandaag dus ont zettend belangrijk. Want informatie benaderen zonder kennis is pas gevaarlijk.

De opvoedingslijn staat roodgloeiend en de wachtlijsten voor gezinsondersteuning zijn vaak ellenlang. Kampt onze samenleving met een opvoedingsprobleem?

DE BRUYCKERE: Dat er veelvuldig naar de Opvoedingslijn wordt gebeld, hoeft niet noodzakelijk iets negatiefs te zijn. Het wil ook zeggen dat mensen de weg naar hulp steeds sneller vinden. We zien wel dat de opvoedingsonzekerheid de laatste decennia is toegenomen. Waarschijnlijk als gevolg van een combinatie aan factoren. We krijgen alsmaar minder kinderen, we zijn hoger opgeleid, beter geïnformeerd en kennen de mogelijke gevaren van deze wereld.

Bovendien kampen veel ouders ook met een schuldgevoel omdat ze denken te weinig met hun kinderen bezig te zijn. Maar dat klopt totaal niet. In tijd uitgedrukt, zijn ouders vandaag veel meer met de opvoeding van hun kinderen bezig dan in de jaren zestig. Opvoedingsonzekerheid en angst liggen evenwel in elkaars verlengde. En daarin schuilt een minder zichtbaar gevaar. De belangrijkste reden waarom jongeren sociale media opzoeken, is omdat het de laatste ruimte is waar ze samen kunnen zijn zonder controle.

Bedoel je dat ouders door het enorme verantwoordelijkheidsgevoel ook controlefreaks geworden zijn?

DE BRUYCKERE: Om jong te kunnen zijn, heb je drie ingrediënten nodig. Vrije tijd, vrije ruimte en dat wat fout gaat tijdens het experimenteren kunnen vergeten. Maar we voeren liever onze kinderen naar school, omdat je nooit kan weten wat er kan gebeuren als ze met de fiets gaan. Nadien brengen we ze naar de sportclub, zodat ze voldoende bewegen. Maar zo wordt de vrije tijd en de vrije ruimte ingenomen.

Houden we onze kinderen dan veel te kort?

DE BRUYCKERE: Er is een boutade die zegt dat we 100 jaar geleden een tienjarige zeven kilometer uit de buurt lieten gaan. In de jaren 60 nog 700 meter en enkele weken geleden kreeg een Nederlandse neuropsychiater de volgende serieuze opvoedingsvraag: vindt u het verkeerd dat ik een leiband gebruik voor mijn kind? Gelukkig is het zover nog niet ,maar we zien wereldwijd een dergelijke evolutie. Ook in landen die geen Dutroux-schandaal of soortgelijk meegemaakt hebben.

Wat zou een betere benadering van opvoeden kunnen zijn?

DE BRUYCKERE: Een van de belangrijke hedendaagse theorieën is die van de zelfdeterminatie. Daar komt autonomie heel erg naar voor, hetgeen niet hetzelfde is als absolute vrijheid. Autonomie is keuzes geven binnen een bepaalde structuur. Als ouder, leerkracht en opvoeder is het erg belangrijk dat je een duidelijk afgebakend kader meegeeft. Maar daarbinnen moet er wel de nodige vrijheid en het nodige vertrouwen gegeven worden.

Door het jachtige leven laten ouders soms noodgedwongen de opvoeding van hun kinderen deels over aan de school. Moet de opvoeding niet thuis gebeuren?

DE BRUYCKERE: Een van de redenen waarom het onderwijs in Frankrijk ontstaan is, was om kinderen hygiëne bij te brengen in de hoop om gezonde werknemers te krijgen. Opvoeding is dus altijd al een kerntaak van het onderwijs geweest. Het is zelfs voor een stuk ontstaan omdat we als samenleving aanvoelden dat er meer opvoedingstaken zijn dan ouders kunnen opnemen.

Het aantal leerlingen die als gevolg van gedragsproblemen van school worden gestuurd, stijgt. Groeit het aantal onhandelbare jongeren?

DE BRUYCKERE: Eigenlijk zien we een ‘verbraving’ bij de jeugd, hetgeen uiteraard niet wil zeggen dat het met alle jongeren goed gaat maar wel met een groot deel ervan. Want recente cijfers tonen een daling aan van bijvoorbeeld tienerzwangerschappen, drank- en drugsmisbruik en geweld gepleegd door jongeren. Anderzijds is er een kleine kern die het steeds moeilijker heeft.

Hoe scoort het onderwijs vandaag?

DE BRUYCKERE: Als we objectief kijken, aan de hand van internationale onderzoeken, dan scoort het Vlaams onderwijs op vele vlakken hoog en staan ook onze leerkrachten in de top drie.

Een trieste vaststelling is echter dat nergens ter wereld meer dan bij ons de minst ervaren leerkrachten voor de moeilijkste klassen komen te staan. De grootste onderwijshervorming die we kunnen hebben, is om daar iets aan te doen. Want bij ‘moeilijke’ of meer uitdagende klassen, bijvoorbeeld met leerlingen uit gezinnen met een lage sociaal-economische status, is de impact van de leerkracht veel groter. Daar moet ernstig over nagedacht worden.

Verder is er nood aan ondersteuning en professionalisering van de leerkrachten om met de hedendaagse superdiversiteit in de klas om te kunnen gaan. Leerkracht is één van de mooiste beroepen ter wereld maar vandaag zijn er nieuwe uitdagingen in onze samenleving die ook de klas binnenkomen. Blijvende vorming en begeleiding is dus van cruciaal belang. Maar daarvoor tijd en ruimte creëren is een probleem omdat er nu al een lerarentekort is dat bovendien enkel nog zal toenemen.

Het M-decreet: goed voor de opvoeding?

Met het M-decreet moeten leerkrachten in het gewone onderwijs vandaag ook aan de slag met leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. Een goede zaak?

DE BRUYCKERE: Kijken naar de noden van elk kind is een positieve evolutie. Vaak wordt in het debat vergeten dat het M-decreet van de Verenigde Naties komt en dus een wereldwijd gegeven is. Er zijn weinig landen die zo een mooi uitgebouwd buitengewoon onderwijs hadden als dat in Vlaanderen. Daarmee hadden we voor een stukje het probleem van de remmende voorsprong. Andere landen moesten bij wijze van spreken van 0 naar inclusief onderwijs.

Het buitengewoon onderwijs wordt hier ook niet afgeschaft. Integendeel, met het type 9 (autisme, nvdr.) is er zelfs een nieuw type in het buitengewoon onderwijs bijgekomen. Hier is de benadering dat elk kind afzonderlijk het beste onderwijs moet krijgen, binnen het regulier of binnen het buitengewoon onderwijs. Je zou zelfs kunnen zeggen dat er daardoor voor een stuk tegen de geest van de resolutie van de VN wordt ingegaan.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content