Panama Papers: huiszoeking bij Belfius

© Franky Verdickt
Kristof Clerix

Gespecialiseerde financiële speurders hebben vandaag in opdracht van de Brusselse onderzoeksrechter Michel Claise een huiszoeking uitgevoerd in de Brusselse Rogiertoren, waar zich de hoofdzetel van Belfius bevindt. Dat bevestigt de woordvoerster van het Brusselse parket, Ine Van Wymersch. De centrale antifraudedienst van de federale politie (CDGEFID) voert al langer onderzoek naar de Panama Papers.

De huiszoeking bij Belfius (voorheen Dexia) kadert in een gerechtelijk onderzoek naar de massale hoeveelheid schermconstructies die tijdens de Dexia-jaren zijn opgezet voor klanten in Luxemburg. De speurders willen de mogelijke belastingontwijking onderzoeken, en zeker ook de mate waarin ze op het hoofdkantoor van Dexia op de hoogte waren van wat de dochterbedrijven in het Groothertogdom uitspookten.

‘We bevestigen dat de Brusselse onderzoeksrechter Claise Belfius geconsulteerd heeft als getuige in het verlengde van de Panama-commissie’, reageert Belfius-woordvoerster Ulrike Pommee. ‘Belfius heeft hieraan zijn volledige medewerking verleend.’

Meteen na de huiszoeking bij Belfius voerde het onderzoeksteam ook een huiszoeking uit op de hoofdzetel van Dexia, de beursgenoteerde restholding. Dat heeft Fabienne Carlier, de woordvoerster van Dexia bevestigd. ‘We hebben inderdaad dezelfde ploeg over de vloer gekregen en hebben al onze medewerking verleend. De onderzoekers wilden onder meer verslagen van het directiecomité en raden van bestuur zien. Ze wilden ook de verkoopakte inkijken van Experta.’

In april 2016 onthulden Knack, MO*, De Tijd en Le Soir in de Panama Papers dat het Luxemburgse advieskantoor Experta meer dan 1600 offshores had helpen opzetten via Mossack Fonseca. Experta maakte van 2002 tot 2011, via Banque Internationale à Luxembourg (BIL), deel uit van de Dexia-groep.

Hoe belangrijk Experta als klant was voor Mossack Fonseca, blijkt uit de gelekte documenten van het Panamese advocatenkantoor, die via Süddeutsche Zeitung belandden bij het Internationaal Consortium van Onderzoeksjournalisten (ICIJ). De klantenfiche die Mossack Fonseca bijhield over Experta Corporate & Trust Services -‘vroegere naam: Dexia Banque Internationale à Luxembourg SA (Dexia BIL)’- spreekt boekdelen. Experta bleek in het verleden via Mossack Fonseca liefst 1595 offshores te hebben opgezet, zo stond te lezen in de fiche onder het luikje ‘inactieve bedrijven’.

Het gros van die offshores werd opgericht in Panama, de rest in belastingparadijzen als de Bahamas, de Britse Maagdeneilanden en Niue. Bij de ‘actieve bedrijven’ stonden nog eens 63 offshores vermeld, in Panama, de Seychellen en de Britse Maagdeneilanden. De som van de inactieve en actieve bedrijven komt dus neer op meer dan 1600 offshores.

‘Strikte confidentialiteit’

‘Voor onze klantenrelaties geldt strikte confidentialiteit’, reageerde CEO Jean-Marie Bettinger destijds. ‘Of de personen of structuren waar u naar vraagt klant zijn bij Experta, is confidentieel.’ En verder: ‘Al onze diensten worden aangeboden in overeenstemming met alle lokale, Europese en internationale belastingwetten en -overeenkomsten. We volgen de hoogste normen van de Financial Action Task Force, de Wolfsberg Group en de ethische code van de International Capital Market Association.’

Met meer dan 1600 opgerichte offshores prijkte Experta helemaal bovenaan in de lijst van meer dan 500 banken, dochterbedrijven en filialen die het Internationaal Consortium van Onderzoeksjournalisten (ICIJ) opgestelde op basis van de gelekte Mossack Fonseca-documenten. Die honderden banken registreerden samen bijna 15.600 offshores via Mossack Fonseca.

‘Schrijnend voorbeeld’

In juli 2017 blikten de experten van de bijzondere Kamercommissie Panama Papers in een werkdocument terug op de Experta-case.

‘Het ontduiken, maar tevens het ontwijken van belastingen met gebruik van anonieme en agressieve structuren, doet ethische vragen rijzen. Dergelijk “egoïsme” ligt maatschappelijk zeer moeilijk, hetgeen ook bevestigd is geworden door de vele verontwaardigde reacties in navolging van de diverse leaks’, aldus de experten. ‘Het Dexia-verhaal is daarvan een schrijnend voorbeeld, in die zin dat Dexia een beroep heeft moeten doen op de tussenkomst van de Belgische Staat, terwijl de Belgische Staat zelf benadeeld werd door het actief opzetten van fiscale structuren binnen de Dexia-groep.’

Tijdens de hoorzittingen verklaarden Belgische financiële instellingen dat er in de loop der jaren veel is veranderd. ‘Die veranderingen blijken echter voornamelijk te zijn ingegeven door “noodwendigheden”, eerder dan door gewijzigde ethische inzichten’, schrijven de experten. ‘Zo werden bijvoorbeeld binnen Dexia in december 2009 diverse initiatieven genomen om de offshore-activiteiten af te bouwen. Een en ander hield evenwel uitsluitend verband met de nasleep van de financiële crisis, de vrees voor een ernstig reputatierisico en de aankondiging van een meer verregaande fiscale transparantie.’

Voorts werd tijdens de verhoren herhaaldelijk verklaard dat de Belgische banken niet op de hoogte zouden geweest zijn van het feit dat op een omvangrijke schaal, vaak vanuit Luxemburg, offshore-structuren werden opgezet.

‘Dergelijke verklaringen lijken weinig waarschijnlijk’, oordelen de experten. Eén betrokkene verklaarde tijdens een hoorzitting dat ‘binnen maar ook buiten de groep zeer goed geweten was welke activiteiten BIL en Experta (alsook andere Luxemburgse banken) uitvoerden.’

Partner Content