Open VLD wil buffer tussen intensieve landbouw en natuurgebied

Steven Coenegrachts (Open VLD)

Open VLD komt met een conceptnota waarin de partij voorstellen tot oplossing uitwerkt voor de voortdurende conflicten tussen landbouw en leefmilieu.

Vrijdag bleek nog dat het departement landbouw in recente adviezen voor de vergunning van stallen het stikstofcompromis van de Vlaamse regering op de korrel neemt. Minister van Omgeving Zuhal Demir (N-VA) gaf na het stikstofarrest een strenge ‘ministeriële instructie’ voor de beoordeling van vergunningsaanvragen. Daardoor werden verschillende uitbreidingen van stallen negatief geadviseerd, maar het departement landbouw weigert zich bij dat negatieve advies neer te leggen. Ook rond dossiers als de bouwshift clashen landbouw en leefmilieu.

In een conceptnota doet Steven Coenegrachts van Open VLD een reeks voorstellen om de angel uit de conflicten te halen. Zo wil hij intensieve landbouw en natuur van elkaar scheiden met een bufferzone. Daar horen vormen van landbouw thuis die een beperkte impact hebben op de leefomgeving, zoals agroforestry en biolandbouw. Aan de ene kant van de bufferzone krijgt de natuur alle ruimte om zich te ontwikkelen zonder de impact van bijvoorbeeld bemesting. Aan de andere kant van de zone heeft de hoogproductieve landbouw zicht op een rechtszekere toekomst in Vlaanderen.

Landbouw in natuurgebied

De natuur- en bosgebieden mogen van Open VLD verdubbelen in oppervlakte. In die natuurgebieden kunnen er kansen gecreëerd worden voor landbouw, op voorwaarde dat deze volledig ten dienste staat van het biodiversiteitsbehoud. Dat houdt onder meer in dat er geen bemesting en bestrijdingsmiddelen worden gebruikt. De landbouwgebieden mogen verder evolueren naar hoogproductieve activiteiten. Dat betekent onder meer dat natuurverenigingen en andere actoren in deze gebieden stoppen met het opkopen van landbouwgrond. De overheid stimuleert er ook geen bebossing.

‘Ik roep zowel de natuurverenigingen als de landbouworganisaties op om dit met open blik te bekijken’, zegt Coenegrachts.

Partner Content