Op bezoek bij Dennis Praet in Genua: ‘Ik ben te lang in België gebleven’

© ID
Jef Van Baelen
Jef Van Baelen Journalist voor Knack

La Bella Italia is Dennis Praet goedgezind. Bij Sampdoria blinkt hij week na week uit, en naar verluidt hengelt het grote Juventus naar zijn diensten. ‘Alles draait hier om tactiek. Ik krijg zelfs zin om trainer te worden.’

Dennis Praet woont in het aards paradijs. Volg de tunnels van Piëmont, door nevelbergen vol poedersneeuw, en je wordt verrast door het blauwe zeewater langs de Ligurische kust. Een aangenaam voorjaarszonnetje houdt de jassen in februari al op de kapstok. Twee zomers geleden verliet Dennis Praet Anderlecht voor Sampdoria Genua. Een statige villa met uitzicht op de Middellandse Zee was inbegrepen in het pakket. Praet voelt er zich thuis – het tegendeel zou verbazen. ‘Wie hier woont, kan geen heimwee hebben’, lacht de Leuvenaar, die zijn passie voor reizen en het goede leven graag deelt op de sociale media. Praet omschrijft zich als ‘een ontdekker’. ‘Heel de kustlijn heb ik uitgeplozen: van Nice, aan de Franse kant van Ligurië, tot aan Cinque Terre in het oosten. De jarenvijftighuisjes bewonderen, wandelen, een koffietje drinken in de zon. Mijn leukste reis was een trektocht door Amerika. Camper gehuurd in Los Angeles, via Palm Springs naar de Grand Canyon en dan langs Yosemite en Death Valley tot in Las Vegas. Maar qua schoonheid spant Zuid-Afrika de kroon.’

Ik heb de bondscoach nog nooit gesproken. Ik vrees dat Martínez al min of meer een selectie in zijn hoofd heeft.

Genoeg Vlaanderen Vakantieland. U bent nu anderhalf jaar weg uit België. Hoe is het u in die tijd vergaan?

Praet: Mijn eerste seizoen was niet makkelijk. Ik had in België een zekere status, maar daarom ben je nog niet klaar om mee te draaien in de Serie A. De aanpassing was pittig – een nieuwe club, een nieuw soort voetbal én een nieuwe positie – maar vandaag sta ik er wel. Ik ben hier volwassener geworden. Als voetballer, maar ook als mens.

Het loopt zelfs zo goed dat Juventus zou hebben geïnformeerd. Klopt er iets van die geruchten?

Praet: De twee clubs hebben contact gehad, maar wat daar precies werd verteld kan ik niet zeggen.

Kan of wil?

Praet:(lacht) Het is gevoelige materie, dat begrijpt je wel. Het feit dat dit in het nieuws komt, ervaar ik als een compliment, of er nu uiteindelijk een transfer uit voortvloeit of niet.

Ik moest leren denken als een Italiaanse voetballer, dat was de grootste aanpassing. Alles draait hier om tactiek. Men fileert de tegenstander tot op het bot, elke speler weet tot in absurde details wat hij moet doen, en wanneer. Veel voetballers hebben een broertje dood aan tactiek. Ik vroeger ook, maar in Italië ben ik de kunst van het tactisch voetbal gaan appreciëren. De details in zo’n analyse en het feit dat je er ook echt het verschil mee kunt maken: dat kende ik vroeger niet. In België heb ik het nooit meegemaakt. Niet bij Ariël Jacobs, niet bij John van den Brom, niet bij Besnik Hasi.

Ik vind het ondertussen zo boeiend dat ik eraan begin te denken om trainer te worden, en dat had ik mij twee jaar geleden niet kunnen voorstellen.

Bij Italiaans voetbal denk ik aan drama en theater. Spitsen die naar hun haren grijpen bij een gemiste kans.

Praet: Italianen zijn zo. Alles beweegt als ze praten, met handgebaren die elk woord ondersteunen. En het volume op tien. Maar theater vind ik niet het juiste woord wanneer het over voetbal gaat. Dan kom je al snel uit bij spitsen die zich laten vallen en zo.

En toch. Veel Italiaanse voetbaltermen komen uit het toneel. Italianen spreken niet van de positie van een speler, maar eerder van een ruolo, zijn rol. Een spelmaker is een regista of regisseur. Dialogare, letterlijk te vertalen als: converseren, betekent de bal rondspelen.

Praet: Ha, dat wist ik niet. De Italianen hebben inderdaad specifieke voetbalwoorden die amper te vertalen vallen. Een flankverdediger is een terzino, maar bij die term hoort een hele tactische gedachtegang die niet één op één hetzelfde is als gewoon ‘een back’. Ik ben bijvoorbeeld een mezzala. Het Nederlands heeft daar geen woord voor, maar ik zal het proberen uit te leggen. Wij spelen met een ruit op het middenveld, zonder flankspelers. Er is een verdedigende middenvelder, een nummer 10, en twee mezzala’s die het hele veld afdweilen. Het zijn een soort box-to-box-spelers die de verdediging met de aanval verbinden. Ze verdelen het spel, maar komen zelden voorin. Verkijk je dus niet op mijn statistieken. Ik scoor minder dan in België en geef minder assists, en toch heb ik nooit beter gespeeld. Ik ben een andere voetballer geworden. Bijna niet meer te vergelijken met mijn tijd bij Anderlecht.

Dennis Praet
Dennis Praet© Gettyimages

Mist u de aanval niet?

Praet: In het begin wel. Je leeft daar toch een beetje van, wanneer je zoals ik gewend bent om geregeld een doelpunt te maken. Ik moest dat leren loslaten. De coach zei: ‘Je kwam hier als spelverdeler, maar van dat type zijn er dertien in een dozijn. Veel zeldzamer én waardevoller is een speler die zowel offensief als defensief iets bijbrengt.’

Volgt u Anderlecht nog? Het is daar grote crisis. De landstitel lijkt verloren en het voetbal is bijzonder zwak.

Praet: Bij Anderlecht is de titel een plicht en dat moet met oogstrelend voetbal, anders loert de crisis om de hoek. De club zit nu in een mindere periode, maar daar herstelt ze wel van. Dat doet Anderlecht altijd. Ik volg het niet op de voet, maar ik kan me voorstellen hoe de storm daar nu woedt. Op basis van het weinige dat ik zag, denk ik: die spelers hebben het daar momenteel niet makkelijk.

Is er hier minder druk?

Praet: Ja. Anderlecht mikt elk jaar naar de titel. Als de ploeg de indruk geeft dat het doel niet wordt gehaald, dan staat het kot in brand. Dan komen er groepsgesprekken, verschijnt Herman Van Holsbeeck in de kleedkamer, wordt de druk opgevoerd. Het is niet simpel om daarmee om te gaan. Bij Sampdoria móét er minder. Nu, ik heb hier alleen nog maar de mooie kant gezien. De club presteert al twee seizoenen boven verwachting.

Er speelt tegenwoordig een heel Belgisch contingent in de Serie A. Hoe doen ze het?

Praet: Dries Mertens bij Napoli en Radja Nainggolan bij AS Roma horen bij de sterren van de Serie A, maar Jordan Lukaku heeft het bij Lazio Roma lastig, hoewel hij in België bij de besten was. Jordan doet het goed wanneer hij mag invallen, maar een basisplaats zit er voorlopig niet in. Timothy Castagne maakt bij Atalanta hetzelfde mee. Je hebt nog twee jonge kerels – Samuel Bastien bij Chievo en Senna Miangue bij Cagliari – die af en toe hun match meepikken, en dat is op die leeftijd al heel knap. Er zijn genoeg Belgen die in eigen land top waren maar het in de Serie A niet hebben gemaakt: Paul-José Mpoku, Maxime Lestienne, Sven Kums. Het is een lastige competitie om je in door te zetten. Met de andere Belgen heb ik weinig contact, behalve een babbeltje vlak voor de match of zo. Alleen Dries Mertens hoor ik af en toe. Hij komt ook uit Leuven, en we hebben gemeenschappelijke vrienden.

In januari speelde Sampdoria tegen het AS Roma van Nainggolan. Hij was toen uw rechtstreekse tegenstander. ‘Praet overtroefde Nainggolan en was heer en meester’, schreef La Gazzetta dello Sport.

Praet: Grote woorden. (lacht) Zoiets zou ik nooit van mezelf zeggen, maar ik trok me behoorlijk uit de slag, ja. Veel duels heb ik die dag niet verloren. Jammer genoeg liep ik vijf minuten voor tijd een spierscheur op.

Na die blessure noemde de trainer van Sampdoria u ‘onmisbaar’.

Praet: Leuk om horen. Het is echt een goed seizoen voor mij. Ik ben belangrijk voor de ploeg.

Bij het kennismakingsgesprek maakte ik een flater: ik sneed mijn spaghetti. De voorzitter nam mijn bestek af en voerde me als een klein kind.

Dit is geen goed moment om buiten strijd te zijn. Binnenkort maakt Roberto Martínez zijn selectie bekend voor de oefenmatch van de Rode Duivels tegen Saudi-Arabië. Hoopt u nog?

Praet: Natuurlijk. Zoals ik dit seizoen aan het spelen ben, als vaste waarde bij een subtopper in de Serie A, dan mag ik hopen. Maar makkelijk wordt het niet. Tegen Mexico en Japan riep de bondscoach 28 man op en ik was er niet bij, hoewel ik in mijn allerbeste periode zat. Dan weet je dat de kansen klein zijn. Er gaan maar 23 spelers naar het WK en ik vrees dat Martínez al min of meer een selectie in zijn hoofd heeft, jammer genoeg zonder mij. Hoe de bondscoach het ziet, weet ik niet, want ik heb hem nog nooit gesproken.

Dat vind ik kras.

Praet: Zijn Engelse assistent is één keer komen kijken en stuurde achteraf een sms dat ik veel progressie had gemaakt. Het deed deugd om dat te horen. Ach, ik kan alleen maar mijn best doen.

Verdient u erbij te zijn?

Praet: Om naar het WK te mogen moet je bijna een wereldster zijn. Die status heb ik nog niet, maar bij de ruimere kern van jongens die er net wel of net niet bij zijn, daar hoor ik momenteel wel bij, meen ik. Na de oefenmatchen tegen Mexico en Japan was ik érg teleurgesteld. Maar de hoop brandt nog, dat zeker. Ik wil dolgraag naar het WK.

De concurrentie is natuurlijk niet min. Kevin De Bruyne opereert bij de Rode Duivels min of meer als mezzala. Speel zo’n vedette er maar eens uit.

Praet: Bij de nationale ploeg zijn het allemaal sterren, stuk voor stuk. Hebt u Mousa Dembélé zien uitblinken tegen Juventus? En die zit bij de Rode Duivels op de bank.

Misschien richt u zich beter op de volgende campagne. Kent u Michel Preud’homme?

Praet: Waarom? Staat het vast dat hij de volgende bondscoach wordt?

Nee. Maar alles wijst erop.

Praet: Van mij zou het mogen. Ik heb al veel goeds gehoord over Preud’homme. Iemand die zijn spelers oppompt, heel fanatiek. Als Anderlecht tegen zijn Club Brugge speelde, wist je: vandaag moeten we onze mouwen opstropen.

Iets anders, minstens even belangrijk: wat zijn de modekleuren voor deze zomer?

Praet: Geen idee. (lacht) Met een paar vrienden run ik een kledingmerk, DYJCode, maar wij specialiseren ons in streetwear. Zwart, wit, grijs, een beetje kaki en hier en daar misschien een rood accentje, maar aan felle kleuren doen we niet mee. Laat staan dat het ene jaar alles in smaragdgroen moet en het volgende alles okergeel.

DENNIS PRAET

– Geboren op 14 mei 1994.

2010: controversiële jeugdtransfer van Racing Genk naar Anderlecht

2011: profdebuut bij Anderlecht

2012: zijn eerste van drie landstitels met Anderlecht

2014: één wedstrijd Rode Duivel: de oefeninterland tegen IJsland

2015: wint de Gouden Schoen

2016: transfer naar Sampdoria Genua

Ik vind DYJCode interessant om te doen, maar veel tijd kruipt er niet in. Hoewel, op een ander niveau ben ik er wel voortdurend mee bezig. Als ik op sociale media een interessant patroon of een frisse look zie, dan sla ik dat op. En als ik een coole quote hoor, dan vraag ik me automatisch af: zou dat pakken op een T-shirt?

Van shirts gesproken: dat van Sampdoria – hemelsblauw met witte, rode en zwarte strepen – is bijzonder fraai.

Praet: Het werd dit jaar verkozen tot het mooiste voetbaltruitje ter wereld, en terecht. Het mooie shirt speelde geen rol bij mijn keuze voor Sampdoria, maar kwaad kon het ook niet. Dit is een positieve, warme club. Ik voelde me hier van in het begin thuis. Bij het kennismakingsgesprek heb ik nochtans een grote flater begaan: ik sneed mijn spaghetti. De clubvoorzitter pakte geïrriteerd mijn bestek af, draaide een vork in de pasta en heeft mij gevoerd als een klein kind. (lacht)

U bent te jong om het te hebben meegemaakt, maar begin jaren negentig was Sampdoria een grote club, met supersterren als Gianluca Vialli, Pietro Vierchowod en Roberto Mancini.

Praet: Is dat de lichting die kampioen werd? Dat zijn ze in Genua niet vergeten. ( lacht) Na mijn transfer begonnen de Italianen over de Europacupfinale van 1990 tegen Anderlecht (Sampdoria won na verlengingen, nvdr.). Ze spraken met veel respect. Een speler die van Anderlecht komt, die moet wel iets kunnen – dat idee.

Op uw twintigste won u de Gouden Schoen. Was dat te vroeg?

Praet: Hoe bedoel je?

Omdat u tot aan die Gouden Schoen fantastisch speelde, nadien werd het minder. Was het de druk van de trofee?

Praet: Nee, dat geloof ik niet. Na de Gouden Schoen liep ik een rugblessure op die lang aansleepte. De topvorm kwam dat seizoen niet terug. De daaropvolgende zomer wilde ik een transfer maar Anderlecht blokte hem af. Hun goed recht, want ik lag nog onder contract, maar voor mij was het een opdoffer. Ik had zo veel zin in een stap hogerop. In mijn laatste seizoen werd ik uitgespeeld op de flank. ‘Vanwege de defensieve zekerheid die jij biedt’, zei Besnik Hasi. Maar daar liggen mijn kwaliteiten niet. Op de flank ben ik niet dezelfde speler.

Brave Dennis heeft zich toen opgeofferd?

Praet: Je doet wat de trainer je opdraagt, zo werkt het. Voor de coach telt natuurlijk alleen de ploeg, en terecht, maar soms is een speler het slachtoffer van keuzes die boven zijn hoofd worden gemaakt. Je bent afhankelijk van wat de trainer in jou ziet, en of je op het juiste moment bij de juiste club zit. In Sampdoria hebben ze een mezzala van me gemaakt. Dat was niet wat ik zelf in gedachten had, maar het valt super mee.

Ik ben een jaar te lang in België gebleven. De zomer na de Gouden Schoen was het ideale moment om te vertrekken. Zonder die blessure zou het waarschijnlijk ook zo zijn gelopen.

Kunnen voetballers kiezen naar welke club ze gaan, of zijn ze speelbal van andere belangen?

Praet: Ze kunnen niet altijd kiezen waar ze op ingaan, maar je doet niets tegen je zin. Een club die een speler wil verkopen, zal druk zetten opdat hij voor de meestbiedende kiest, maar dan moet je even flink zijn en zeggen: dit niet.

Waar ligt uw limiet?

Praet: Dat zullen we wel zien. Vorig seizoen was het harken om mee te kunnen, maar nu zeg ik: vroeg of laat mag ik hoger mikken dan Sampdoria. Je hoort er nog van. (lacht)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content