Onderzoeksraad voor Veiligheid: ‘België, Nederland en Duitsland moeten beter voorbereid zijn op kernongeval’

© BELGA

Nederland, België en Duitsland moeten beter voorbereid zijn op een kernongeval in een van kerncentrales in de grensstreek. Dat concludeert de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) in Nederland. Eén van de kritiekpunten is dat de plannen te weinig geoefend zijn.

Om goed voorbereid te zijn indien het ooit tot een nucleair ongeval zou komen in de centrales van Doel, Tihange of het Nederlandse Borssele, moet de samenwerking beter. Dat besluit het rapport ‘Samenwerken aan nucleaire veiligheid’ van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) in Nederland.

De kans op een ernstig ongeluk in een van de kerncentrales is klein, klinkt het. Maar als het toch zo ver zou komen, moet de crisisbeheersing beter afgestemd zijn. ‘De Onderzoeksraad concludeert dat de samenwerking op papier deels is geregeld, maar als zich daadwerkelijk een kernongeval voordoet, de samenwerking waarschijnlijk niet goed zal verlopen’, aldus de OVV.

Onderzoek door gerustheid over Doel en Tihange

De Onderzoeksraad voor Veiligheid startte in 2016 het onderzoek naar aanleiding van de ongerustheid onder de bevolking over de zogenaamde scheurtjescentrales Doel 3 en Tihange 2. Die onrust was er ook bij de Duitse bevolking. Het orgaan bekeek de samenwerking tussen de landen om kernongevallen te voorkomen of de gevolgen te beperken.

Volgens de instantie moeten de crisisplannen verbeterd worden en moeten de landen meer samen oefenen. Ze moeten ook organiseren dat ze de te treffen maatregelen en de communicatie hierover onderling afstemmen. Ook op informatievlak is er werk aan de winkel. De kernenergiesector heeft een behoorlijk open bedrijfscultuur, maar informatie is vaak gericht naar collega’s nucleaire experts, zegt OVV voorzitter Tjibbe Joustra.

Verwarring en onrust

Zo zijn bij een kernongeval maatregelen nodig om de bevolking te beschermen tegen straling. Bijvoorbeeld de inname van jodiumtabletten, schuilen of evacuatie. Maar de voorbereiding verschilt land per land, waardoor het risico bestaat dat de instructies voor de burgers niet dezelfde zijn aan beide zijde van de grens. ‘Dit kan leiden tot verwarring en onrust onder de burgers.’

Bovendien zijn er geen afspraken rond gezamenlijke besluitvorming bij een kernongeluk in de grensstreek. Ook wordt te weinig rekening gehouden met verschillen in taal en cultuur bij de gemaakte afspraken rond crisiscommunicatie tussen de drie landen. Bij de crisisplannen komt het grensoverschrijdende karakter niet altijd goed tot zijn recht en de plannen zijn te weinig geoefend.

Maar het rapport slaat en zalft. ‘De Raad is positief over de samenwerking tussen de landen om een kernongeval te voorkomen’, klinkt het. De landen informeren elkaar zo snel mogelijk als een noodsituatie dreigt in een van de centrales en ook worden meetgegevens uitgewisseld. ‘Wel is de Raad van mening dat de bevoegde autoriteiten meer oog moeten hebben voor de zorgen in de samenleving en de informatievoorziening aan burgers moeten verbeteren’, vervolgt de OVV.

De OVV nam ook de kerncentrales van Borssele in Zeeuws-Vlaanderen en Emsland in het noorden van Duitsland mee in het onderzoek. Over de toestand en de veiligheid van de centrales zelf, sprak de onderzoeksraad zich niet uit. De Nederlandse autoriteiten moeten sowieso reageren op de OVV-aanbevelingen. ‘We hopen dat ze onze aanbevelingen ter harte nemen’, klinkt het over België en Duitsland.

Partner Content