Hoe moeten scholen dit jaar delibereren? ‘Spring niet te kwistig om met B- en C-attesten’

'Van de mildheid van vorig jaar blijft in sommige scholen niet veel meer over.' © BelgaImage
Ann Peuteman

Iedereen lijkt het erover eens te zijn dat de examens dit jaar even moeilijk mogen zijn als voor de coronacrisis. Maar wat met de deliberaties? ‘Als de klassenraden net zo streng zijn als anders, zullen veel leerlingen blijven zitten.’

‘Niemand is gebaat bij een bloedbad aan het eind van dit schooljaar’, zegt Hugo Sevenois, directeur van het Immaculata-instituut in De Panne. ‘Na de examens zullen we de leerlingen een attest geven op basis van wat we denken dat ze in de toekomst aankunnen. Haast onvermijdelijk zullen we een aantal leerlingen overschatten, waardoor zij op 1 september in een studierichting komen die te hoog gegrepen is. Maar dat kunnen we volgend schooljaar altijd nog rechttrekken.’

Nu de middelbare scholen vanaf 10 mei de leerlingen van de tweede en derde graad weer voltijds naar de klas mogen halen, zijn alle ogen op de examenperiode gericht. Op Waddist, een app van de Arteveldehogeschool en De Ambrassade waarop jongeren kunnen delen wat ze denken en voelen, geeft een op de drie Vlaamse scholieren aan dat hij of zij bang is om voor de examens te zakken. Samen met pediaters en psychologen pleitte de Vlaamse kinderrechtencommissaris er onlangs in een open brief voor om scholen de ruimte te geven om mild te evalueren. Net zoals vorig jaar.

Extra instructietijd

Is dat nodig? Veel leerkrachten geven aan dat de leerachterstand die veel van hun leerlingen tijdens de schoolsluiting van vorig voorjaar hebben opgelopen, nog niet (helemaal) is ingehaald. Maar dit schooljaar was er extra instructietijd, doordat alle andere activiteiten, zoals sportdagen en uitstappen, werden geschrapt. Dat geldt ook voor de tweede en derde graad, waar leerlingen al na de herfstvakantie op deeltijds afstandsonderwijs moesten overschakelen.

Het is beter om jongeren gerichte adviezen te geven over de leerstof die ze volgend schooljaar moeten bijspijkeren.

Kristof De Witte, onderwijseconoom (KU Leuven)

‘In de praktijk viel die extra lestijd tegen’, zegt Sevenois. ‘Om te beginnen is het heel moeilijk om zeven uur per dag geconcentreerd voor een beeldscherm te zitten. Daarnaast kan een leerkracht die online lesgeeft niet van de lichaamstaal van zijn leerlingen aflezen of ze wel kunnen volgen. De dagen dat de leerlingen op school zijn, worden dan vooral gebruikt om na te gaan of ze de leerstof hebben begrepen die op afstand is gegeven. Zo ga je natuurlijk veel trager vooruit.’

Er waren ook scholen waar intensief afstandsonderwijs onmogelijk bleek, vooral in het beroepsonderwijs. ‘Alle vakken online geven? Dat werkt voor aso-leerlingen uit de witte middenklasse, maar niet voor onze bso-jongeren, die haast allemaal uit kwetsbare bevolkingsgroepen komen’, zegt Christine Hannes, directeur van GO! Spectrumschool in Deurne.

‘Als ze al een laptop en internet hebben, is er thuis vaak geen rustige ruimte te vinden of worden ze geregeld opgevorderd om te helpen in het gezin. Daarom hebben we er sinds het begin voor gezorgd dat onze leerlingen bijna al hun praktijklessen en minstens de helft van hun algemene vakken op school kunnen volgen. Daarnaast geven leerkrachten opdrachten via Google Classroom: tot dat platform hebben jongeren toegang met hun smartphone.’

Een maand voor de examens geven heel wat leerkrachten aan dat ze niet alle leerstof kunnen behandelen. Sommigen proberen dat op te lossen door leerlingen delen van de cursus die ze niet hebben gezien zelfstandig te laten studeren. Anderen concentreren zich op de essentiële leerstof. ‘Wij hebben aan onze leerkrachten gevraagd om zich de komende maand te beperken tot de dingen die leerlingen echt moeten kennen om aan het volgende studiejaar te kunnen beginnen’, zegt Sevenois. ‘Natuurlijk moeten de proefwerken worden afgestemd op de leerstof die daadwerkelijk is gegeven en op de omstandigheden waarin dat is gebeurd.’

Dát er in juni examens moeten zijn, staat voor iedereen buiten kijf. ‘Eind vorig schooljaar hebben veel scholen ervoor gekozen om hun leerlingen niet te evalueren. Die fout mogen we niet opnieuw maken’, zegt onderwijseconoom Kristof De Witte (KU Leuven). ‘Alleen al omdat evalueren op zich al een positieve impact heeft op de leerprestaties.’

‘Leerkrachten moeten ook zicht krijgen op de mate waarin de leerdoelen zijn bereikt’, zegt professor onderwijskunde Martin Valcke (UGent). ‘Dat kan alleen als ze examens opstellen zoals ze dat normaal zouden doen. Anders zijn we volgend schooljaar nog verder van huis. Zonder degelijke examens hebben klassenraden onvoldoende informatie om leerlingen van het zesde leerjaar en het tweede en vierde jaar van de middelbare school naar de geschiktste onderwijsvorm en studierichting te oriënteren.’

Voordeel van de twijfel

Net op dat vlak liep het eind vorig schooljaar fout. Veel scholen hadden geen examens georganiseerd en wisten niet altijd goed hoe hun leerlingen ervoor stonden. Daarom gaven ze hun vaak het voordeel van de twijfel. In juni werden veel minder B- en C-attesten uitgereikt dan normaal. Gevolg: nogal wat jongeren startten op 1 september in een studierichting die moeilijk voor hen was.

We moeten oog hebben voor hun thuissituatie, de omstandigheden waarin ze les hebben gekregen en hun welbevinden.

John Caron, directeur van Leiepoort Campus Sint-Hendrik in Deinze

Sommigen ploeteren daar nog altijd voort, maar een aanzienlijke groep is begin 2021 ‘geheroriënteerd’ naar een andere onderwijsvorm of studierichting. ‘In januari hadden we vooral in onze tso-afdeling opvallend veel nieuwe inschrijvingen’, zegt Hannes. ‘Veel nieuwe leerlingen kwamen van een aso-school. Dat fenomeen zal zich eind dit schooljaar wellicht nog eens herhalen – van de mildheid van vorig jaar blijft in sommige scholen niet veel meer over.’

Een belronde bij Vlaamse middelbare scholen leert dat de meeste verwachten dat veel van hun leerlingen minder goede examens zullen afleggen dan de lichtingen voor hen. ‘Maar we kunnen evalueren zoals anders’, zegt De Witte. ‘Het is belangrijk dat leerlingen weten dat de lat niet lager wordt gelegd.’

‘De vraag is hoe we die evaluaties interpreteren en welke gevolgen we eraan verbinden. Als we even streng als anders zijn, is de kans groot dat veel leerlingen die een leerachterstand hebben opgelopen een C-attest krijgen. En dat terwijl blijven zitten een van de grote voorspellers van voortijdig schoolverlaten is. Ik pleit ervoor om niet al te kwistig met B- en C-attesten om te springen. Het levert veel meer op om jongeren gerichte adviezen te geven over de leerstof die ze volgend schooljaar moeten bijspijkeren.’

Inschatting

Voor sommige scholieren kan de klassenraad perfect inschatten of ze het aankunnen om in dezelfde richting over te gaan. Voor anderen is dat minder duidelijk: heeft een leerling slechte punten door de omstandigheden of omdat hij de richting niet aankan?

‘Zeker in coronatijd moeten we elke leerling vanuit verschillende invalshoeken bekijken en niet alleen als iemand die leerstof in zich moet opnemen’, zegt John Caron, directeur van Leiepoort Campus Sint-Hendrik in Deinze. ‘We moeten oog hebben voor hun thuissituatie, de omstandigheden waarin ze les hebben gekregen en hun welbevinden. Ons devies is: bij twijfel, onthou je van een al te strenge attestering.’

Ook aan het Immaculata-instituut willen ze de klassenraden nog grondiger aanpakken dan anders. ‘Als we denken dat een leerling die slecht heeft gescoord het in zich heeft om zich in normale tijden te herpakken, zullen we daar rekening mee houden’, zegt Hugo Sevenois. ‘Wellicht zullen we dus naar mildheid neigen, maar dat betekent natuurlijk niet dat iedereen zomaar een A-attest krijgt.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content