Noël Slangen: ‘Patrick Dewael als premier: waarom niet?’

Noël Slangen: 'Theo Francken is de Bert Anciaux van de N-VA.' © Debby Termonia

Zó veel partijen zijn verliezers van de verkiezingen dat commentatoren beginnen te twijfelen aan hun bestaansrecht. Oud-spindoctor Noël Slangen maakt een weinig vrolijk makende staat op van het partijlandschap. ‘Gezien het cumulverbod heeft de SP.A weinig andere keuze dan heel veel te zien in Conner Rousseau.’

‘Ik zou het veel beter doen dan zo goed als iedereen die vandaag politiek campagne voert’, dacht Noël Slangen net nadat de stembureaus sloten op 26 mei. De gewezen spindoctor van Jean-Luc Dehaene (CD&V), Steve Stevaert (SP.A) en Guy Verhofstadt (Open VLD) wist toen nog niet eens dat ook zo goed als iedereen die verkiezingen zou verliezen.

Een half jaar later zoeken alle partijen nog altijd een uitweg, of zelfs naar iemand die de richting daarnaartoe kan aanwijzen. De SP.A heeft sinds vrijdag met Conner Rousseau eindelijk een nieuwe voorzitter, maar voor de CD&V is het allicht nog wachten tot december en de Open VLD kiest pas in maart een opvolger van Gwendolyn Rutten. Groen, dat nog altijd denkt de verkiezingen te hebben gewonnen, doet voort met Meyrem Almaci, en bij de N-VA staat de positie van Bart De Wever, ondanks de zware verliescijfers, niet ter discussie. Slangen, die vandaag veelgelezen columns schrijft in Het Laatste Nieuws en Het Belang van Limburg, staat er met open mond naar te kijken.

John Crombez heeft de verkiezingen voor de SP.A verknoeid door zijn cumulverbod erdoor te duwen.

Veel partijen lijken tegenwoordig minder bezig met de regeringsvorming en de politieke toekomst van het land, maar staren vooral naar hun eigen navel.

Noël Slangen: Ze hebben natuurlijk allemaal verloren. Waar verloren wordt, is het treurnis.

Iedereen denkt het ook beter te kunnen dan de voorzitter.

Slangen: In al die partijen die verloren hebben, moet een brand geblust worden. En sommige leden en kandidaat-voorzitters willen dat doen met water, andere met benzine. (lacht) Dat is eigenlijk het bizarre aan de toestand na de verkiezingen: hoe kleiner partijen worden, hoe groter de interne verschillen zijn. Daardoor verliezen die partijen tegelijk hun profiel voor de buitenwereld, want hoe kleiner ze zijn, hoe meer ze alle kiezers willen behagen. Hoe minder mensen ze voor het hoofd willen stoten, hoe meer ze op andere partijen gaan lijken.

Deze parlementsverkiezingen hadden vijf verliezers: vier partijen gingen echt achteruit, en Groen haalde de eigen doelstellingen niet.

Slangen: Dat is zo. Als je zo’n window of opportunity hebt als Groen, en als je het resultaat van Groen vergelijkt met dat van Ecolo, dan kun je niet anders dan besluiten dat Groen meer kiezers meehad bij het begin van campagne dan toen er echt gestemd werd. Ze hebben in die laatste twee maanden veel volk verloren.

Als je de vier verliezende partijen bekijkt – we laten N-VA even buiten beschouwing…

Slangen:(onderbreekt) Vier? Ik tel CD&V, Open VLD en Groen. En…

De SP.A.

Slangen: (bulderlach) Ziehier het probleem van die partij: men durft al eens helemaal te vergeten dat de SP.A nog bestaat.

Wel, slechts twee verliezende partijen hebben openlijk gecommuniceerd over hun evaluatie van wat er fout is gelopen: Groen en de CD&V, met de nota van de zogenaamde ’12 apostelen’.

Slangen: De nota van de ‘apostelen’ was een zéér gecontroleerde oefening. Bij partijen die hun interne evaluatie publiek maken, houdt de leiding altijd een deel van de regie in handen. De vraag is of je dan niet het gras wegmaait voor de voeten van de kandidaat-voorzitters. Stel dat men bij de CD&V tot de conclusie was gekomen dat het communautaire profiel te onduidelijk was. Dan kan men natuurlijk nog altijd kiezen om helemaal de communautaire kaart te trekken of juist niet, maar het is wel een consigne dat de voorzitter nu al meekrijgt. Terwijl het juist zijn taak is om die afweging te maken, zeker als – God verhoede – er straks weer federale verkiezingen zijn. Vandaar ook dat de oefeningen die Groen en de CD&V maakten ook geen brokken maakten.

Wanneer een bedrijf zwaar verlies maakt en er wordt een nieuwe ceo aangesteld, dan is het toch niet ongebruikelijk om vooraf na te denken over een profiel voor die m/v: wat voor figuur hebben we nodig om wat te doen? Bij onze partijen verzuimt men dat, en wacht men op de ideetjes van de eerste die zijn vinger opsteekt.

Slangen: Wie zijn de aandeelhouders van een partij? Wie verschaft de politici hun kapitaal? De kiezers toch? Dat is juist het probleem: noch de evaluatie, noch de profielschets wordt bij partijen gemaakt door hun kiezers maar door leden, kaderleden en mandatarissen. Die denken vaak anders dan de kiezers. In de jaren negentig zijn alle partijen overgeschakeld van een oligarchie – een clubje dat op eigen gezag de lijnen uitzette en intern besliste wie voorzitter zou worden – naar een ledendemocratie. Vandaag zien we de beperkingen daarvan. Leden zijn niet representatief voor kiezers. Leden hebben vaak een tunnelvisie op hun eigen partij. Overal voelt men dat aan en kauwt men op dat probleem, maar nergens is er al een goede oplossing gevonden voor de vraag ‘hoe bereikt men de kiezer buiten de verkiezingsstrijd?’

Als Conner Rousseau zich beperkt tot zijn matekes en hij zich blijft fixeren op Instagram, verwacht ik er niet veel van.

Vroeger riep men bij grote crisissen vaak een groepje ‘wijzen’ samen.

Slangen: ‘Wijzen’ zijn over het algemeen verstandiger dan apostelen, want die laatsten hebben vaak nog de ambitie om zelf kardinaal of paus te worden. Wat men ook ziet bij de CD&V: het was een oefening die in hoofde van de opstellers niet gespeend was van eigenbelang. Ineens zeggen ze dat hun voorzitter, die het vorig jaar bij de gemeenteraadsverkiezingen nog zo fantastisch deed, het nu totaal verknoeid heeft. Dat is te gemakkelijk. Het stond sowieso vast dat Wouter Beke zou vertrekken als voorzitter. Hij verdient geen simplistische conclusies als: ‘Wouter deed het niet goed omdat hij het niet kon uitleggen en omdat hij Facebook en Twitter niet geïnstalleerd kreeg op zijn smartphone.’

De apostelen hadden vooral opmerkingen over de campagne, niet over het beleid of de politieke keuzes die zijn gemaakt.

Slangen: Ze hebben onvoldoende onderscheid gemaakt tussen wat het is om een partij te runnen en een partij te leiden. De opdracht van hen die de partij runnen, is de leiding helpen haar doelstellingen te bereiken. Wie een partij leidt, houdt zich bezig met de richting die men uitgaat. De nota van de apostelen doet alsof politiek over het geven van managementadviezen gaat. Dat men meer had moeten doen met sociale media en dergelijke blabla, dat heeft niets met christendemocratie te maken. Wat wel positief is aan de situatie bij de CD&V is dat er voor het eerst in de geschiedenis van die partij een écht open voorzittersverkiezing is. Men kan wel lachen met die onbekende kandidaten, maar voor hij partijvoorzitter werd, stond Tom Van Grieken (Vlaams Belang) ook niet op de radar van de Wetstraatwatchers. En toen Geert Bourgeois in 2003 een stap opzij zette als voorzitter opdat de N-VA geen eenmanspartij zou zijn, vroeg iedereen zich af wie in godsnaam die Bart De Wever wel was. Het is niet uitgesloten dat sommigen van die kandidaten een nieuwe wind kunnen doen waaien door hun partij.

Ziet u zo iemand?

Slangen: Er zijn er een paar die een kans maken om de tweede ronde te halen, omdat ze getoond hebben dat ze op z’n minst van plan zijn om het bord schoon te vegen. Dat is voor een partij zoals de CD&V toch het minimum minimorum.

De aparte CD&V-kandidaat en ‘Samson-burgemeester’ Walter De Donder schijnt advies te krijgen van marketeer Jan Callebaut.

Slangen: Callebaut zegt zelf dat hij dat niet doet. De kandidatuur van De Donder appelleert aan een publiek dat openstaat voor antipolitiek. Het gaat om mensen met een anti-expertensentiment: een politicus hoeft niet in de eerste plaats zijn dossiers te kennen, hij moet vooral in het echte leven staan. Het gaat dat publiek niet om de feiten maar om de meningen.

Maakt De Donder een kans?

Slangen: Hij maakt een goede kans om de tweede ronde te halen. Met zo veel kandidaten krijg je altijd een grote versplintering van de stemmen, en ook al is hij een outsider, De Donder is niet uit de media weg te slaan. De pech van De Donder is dat de CD&V nog altijd een zeer gestructureerde partij is, zeker bij de stemgerechtigde leden. Die hangen haast allemaal af van een of andere partijstructuur – de afdeling, een provincie zoals West-Vlaanderen, Vrouw en Maatschappij, Jong CD&V of de grote zuilorganisaties.

Noël Slangen: 'Patrick Dewael als premier: waarom niet?'
© Debby Termonia

Trekken kopstukken van Unizo en Beweging.net echt nog aan de touwtjes bij de CD&V? Weet u bijvoorbeeld wie voorzitter is van Beweging.net, het voormalige ACW?

Slangen: (denkt na) Goede vraag.

Peter Wouters.

Slangen: Van die man heb ik nog nooit gehoord.

Zou iemand denken dat Wouters in een achterkamer de échte macht uitoefent – in zijn eigen zuil, bij zijn eigen partij, laat staan in het land? ACV-voorzitter Marc Leemans zegt openlijk dat hij geen CD&V-lidkaart heeft.

Slangen: Dat was vooral een signaal naar zijn eigen achterban: ‘Stem wat jullie willen.’ Dat is geen onlogische uitspraak, want zijn organisatie telt meer leden dan de CD&V kiezers heeft. Maar dan moet het ACV eerlijk zijn met zichzelf, en ermee stoppen de CD&V voortdurend voor haar kar te proberen spannen. Hoe zeggen ze dat in Antwerpen? Eieren of jong. Daar heeft de christelijke arbeidersbeweging het nog altijd moeite mee.

Wat ‘het politiek bedrijf’ heet, ziet er in Vlaanderen eigenlijk heel onprofessioneel uit: er wordt niet grondig geëvalueerd en niet openlijk gecommuniceerd, partijen houden geen rekening met hun echte stakeholders – namelijk de kiezers -, buikgevoel primeert op grondige analyses.

Slangen: We kijken te veel naar een partij zoals naar een bedrijf: een organisatie met welomschreven doelstellingen, die de juiste mensen op de juiste plaats wil zetten enzovoort. Maar onze partijen zijn geen bedrijven. Partijen zijn als caféploegen zonder trainer of bestuur. Niemand wil doelwachter zijn, iedereen wil vooral zelf scoren. En dus moet iedereen vechten om zijn positie op het veld.

Dat gebrek aan leiderschap manifesteert zich vooral bij de SP.A. John Crombez heeft zijn leden nog altijd niet kunnen uitleggen wat er verkeerd is gegaan. Doet u het even in zijn plaats?

Slangen: Crombez heeft de verkiezingen verknoeid door zijn cumulverbod erdoor te duwen. Vervolgens heeft dat cumulverbod de voorzittersverkiezingen gehypothekeerd. Daardoor konden interessante kandidaten zoals Hans Bonte, Mohamed Ridouani of Jinnih Beels zich in de twee verkiezingen geen kandidaat stellen.

In hun plaats kwamen SP.A-lijsttrekkers als Karin Jiroflée in Vlaams-Brabant en Els Robeyns in Limburg.

Slangen: Zelfs als u ons aan hen herinnert, doen die namen bij weinig Knack-lezers een belletje rinkelen. Ik ben er zeker van dat het cumulverbod er ook voor gezorgd heeft dat er geen sterke namen kandidaat waren om John Crombez op te volgen als voorzitter.

Er zijn nog weinig socialistische ‘wijzen’ om de voorzitter met gezag te adviseren.

Slangen: De potentiële ‘wijzen’ waren te veel met zichzelf bezig. (zwijgt even) Waarom anders besliste Steve Stevaert zo vroeg de politiek te verlaten? Vroeger bereidden zulke wijzen een aankomend talent voor op het voorzitterschap. Willy De Clercq (Open VLD) deed dat met Guy Verhofstadt, Louis Tobback (SP.A) erkende al erg vroeg de capaciteiten van Stevaert.

Tijdens de verkiezingscampagne toerde Johan Vande Lanotte rond met de nieuwe SP.A-voorzitter, Conner Rousseau. Hij werd dus toen al vooruitgeschoven door het partij-establishment. Ziet u wat de SP.A’ers in hem zien?

Slangen: Gezien het cumulverbod heeft de SP.A weinig andere keuze dan heel veel te zien in Rousseau. Mogelijk is hij de minst slechte oplossing. Hij is jong, kent toch al de partijstructuur en lijkt ook van plan om met een schone lei te beginnen.

Rousseau moet een antwoord vinden op de vraag wat een socialistische partij nog kan betekenen in een samenleving waarin de meerderheid van de bevolking zich bij de middenklasse rekent, en de zwaksten tegen hun eigen belangen stemmen. Hopelijk weet Rousseau een paar verstandige mensen te verzamelen om daarover na te denken. Als hij zich beperkt tot zijn matekes en hij zich blijft fixeren op Instagram, verwacht ik er niet veel van.

Bart Tommelein is de gedoodverfde winnaar van de voorzittersverkiezing bij de Open VLD. Hij kan met iedereen door één deur.

Socioloog Mark Elchardus klopt al jaren op de spijker dat de SP.A zich kritischer moet opstellen rond migratie en zich tegelijk nog meer moet profileren als een sociale partij.

Slangen: In theorie kan dat, kritisch zijn tegenover migratie en toch socialistisch blijven. Er zijn voorbeelden van in het buitenland. De vraag is of de SP.A dat kan. Ik twijfel eraan: de bandbreedte voor een geloofwaardige koerscorrectie is beperkt. Ik zie ook geen SP.A’ers die zo’n nieuwe koers kunnen belichamen. Guy D’haeseleer, de ‘sociale’ VB’er uit Ninove, zou een perfecte SP.A’er zijn. Vooropgesteld natuurlijk dat de SP.A een migratiekritische partij zou zijn, wat ze niet is.

Zou u, als marketeer, Rousseau aanraden om zijn studentikoze communicatie te behouden, of om ze toch maar te veranderen?

Slangen: Als gewézen marketeer.

Eens marketeer, altijd marketeer.

Slangen:(grijnst) Mijn advies is: probeer als politicus zo dicht mogelijk te blijven bij wie je bent. Maximaliseer je eigenschappen die goed aanslaan, en minimaliseer die aspecten in je optreden die je zullen hinderen. Ik geloof niet in de maakbaarheid van politici. Conner Rousseau zal zijn talenten nodig hebben, want hij neemt een immens risico als de nieuwe voorzitter van een partij die vooral lijkt te bestaan uit fracties die elkaar naar het leven staan. Het leven bij de SP.A lijkt wel Game of Thrones. Het dilemma van elke socialist met enige ambitie en talent kan samengevat worden als: ‘Indien ik het niet doe, wie wordt dan de gekke koning?’

Ik benijd Rousseau dus niet. Het enige wat de SP.A heeft, is haar verleden. Haar structuur is verbrokkeld. Haar zuil kreunt onder de aanvallen op het middenveld. De ooit zo sterke lokale inplanting zijn de socialisten kwijt: bij de vorige gemeenteraadsverkiezingen hebben de CD&V en de Open VLD nog standgehouden, maar de SP.A heeft vooral burgemeesters verloren.

De Open VLD deed het bij de gemeenteraadsverkiezingen historisch goed en levert nu burgemeesters in Gent (De Clercq), Oostende (Tommelein), Kortrijk (Van Quickenborne) en Mechelen (Somers), maar ook in Aarschot (Rutten) en Tongeren (Dewael). Ze heeft schepenen in Antwerpen, Brugge en Hasselt.

Slangen: De Open VLD is erin geslaagd om de positie van de SP.A over te nemen als de partij van de steden. Maar het verhaal van voorzitster Gwendolyn Rutten in de nationale campagne was warrig.

Er was een tijd dat u Rutten advies gaf bij een goed glas wijn. Is dat voorbij?

Slangen: Ja. Je kunt niet tegelijk columns schrijven, de politiek verslaan en ermiddenin staan. Trouwens, ik drink weleens wijn met meer politici, van verschillende partijen. Ik weet niet welke kant de Open VLD uitgaat. De liberalen zitten gevangen in het feit dat de voorzittersverkiezingen pas in maart op de agenda staan. Kiest men dan voor het inclusieve liberalisme van Bart Somers, of voor het eerder burgerlijk liberalisme van Gwendolyn Rutten? Tijdens de voorbije campagne deden de liberalen alsof ‘het liberalisme’ een en ondeelbaar is, maar de onderlinge verschillen waren veel te duidelijk om dat verhaal geloofwaardig te brengen. Vandaar dat ze ook bij de regeringsvorming in een moeilijke positie zitten: ze moeten nu al kiezen voor het ene of het andere discours.

De Open VLD zit in een negatieve dynamiek. Alexander De Croo zit als vicepremier niet goed in zijn vel doordat Rutten zichzelf ineens heeft benoemd als de federale nummer één van haar partij. Maggie De Block is electoraal beschadigd. Vincent Van Quickenborne zit in Kortrijk te mokken. In Brussel toonde Sven Gatz Rutten de middenvinger…

Slangen: Bart Tommelein zit goed in zijn vel. Hij kan met iedereen door één deur. Tommelein is de gedoodverfde winnaar van de voorzittersverkiezing bij Open VLD. Hij kan ook de verschillende stromingen binnen zijn partij het best verenigen. Iemand die niet te onderschatten valt, is de eeuwige overlever Patrick Dewael. De voorbije jaren manifesteerde hij zich weer als fractieleider in de Kamer. Na de verkiezingen werd hij opnieuw Kamervoorzitter. Als Alexander De Croo en Gwendolyn Rutten in een armworsteling verwikkeld zijn over het federale leiderschap, kan dat Dewael goed uitkomen.

Noël Slangen: 'Patrick Dewael als premier: waarom niet?'
© Debby Termonia

Ruikt hij zijn kans als premier?

Slangen: Waarom niet? Als zoenoffer? Meer dan vijftien jaar geleden, in 2003, werd Dewael al eens kandidaat-premier, als opvolger van Guy Verhofstadt, die er toen van droomde om de Belgische regering te verlaten als nieuwe voorzitter van de Europese Commissie. Zijn einde is ook al meermaals voorspeld, maar echte politieke beesten zoals Dewael blijven doorgaan. Ze stoppen nooit.

Dewael als premier: dat kan alleen als er géén paars-gele regering komt met N-VA en PS als leidende meerderheidspartijen. Met Paul Magnette (PS) als informateur ziet het er niet naar uit dat er een regering komt met de N-VA erbij.

Slangen: Onderschat niet hoe moeilijk het is voor de PS en de N-VA om elkaar te vinden. De N-VA heeft maar kunnen overleven door zich af te zetten tegen de PS. De PS van haar kant is de MR vier eindeloze jaren blijven matrakkeren als ‘les collabos de la N-VA’. En nu zouden die partijen ineens samen een regering moeten vormen?

Ook inhoudelijk liggen ze mijlenver uit elkaar.

Slangen: Minder dan het lijkt. Hun grote fout is dat ze allebei campagne voerden tegen maatregelen die ze straks toch moeten nemen. De N-VA stelt zich hoogst vijandig op tegen klimaatmaatregelen, terwijl men goed weet dat de bedrijfswereld vragende partij is om véél sneller vooruit te gaan met het klimaatbeleid. De N-VA kan zo sceptisch doen als ze wil, de internationale context dwingt haar ertoe maatregelen te nemen: de klimaattrein is vertrokken en stopt niet meer. De PS blijft een simplistische retoriek hanteren rond sociale zaken. Nochtans weet iedereen dat de vergrijzing de kosten van onze sociale bescherming en de budgetten voor geneesmiddelen geweldig doet oplopen, en dat we dus dringend maatregelen moeten nemen om die kosten niet uit de hand te laten lopen. Zodra ze samen in een regering zitten, zullen de werkelijke standpunten van de PS en de N-VA niet eens zo ver uit elkaar liggen, ook niet over migratie. Maar men blijft maar de onderlinge verschillen uitvergroten, omdat men nog altijd in campagnemodus zit. Verkiezingscampagnes zijn gebaseerd op verschillen, terwijl een regeringsvorming vertrekt van overeenkomsten. Ik mis politiek leiderschap om uit dat dilemma te raken. Vroeger nam de bekwaamste politicus van het land zo’n kwestie in handen en werd hij premier. Vandaag sluit die man zich op in het Antwerpse stadhuis.

Bart De Wever was natuurlijk ook een van de vele verliezers van de verkiezingen.

Slangen: De Wever is de enige voorzitter van een partij die flink verloren heeft en wiens positie toch niet ter discussie staat. Al heb je sinds de verkiezingen voor het eerst zichtbaar uitlopende tendensen bij de N-VA. Die waren er tot dan niet. Tot 26 mei is de N-VA er uitermate goed in geslaagd om het model toe te passen van wat men in de VS ‘ the big tent’ noemt: een partij die zo veel mogelijk kiezers probeert te verenigen op basis van wat hen bindt, en niet van wat hen onderscheidt. Zo had de N-VA Vlaams-nationalistische, rechtseconomische, migratiekritische en cultureel-conservatieve segmenten haar rangen. Maar die manifesteerden zich niet tegen elkaar.

Francken en zijn achterban bepalen de nieuwe retoriek van de N-VA. Vandaar dat De Wever voor zijn doen vrij terughoudend geworden is.

Dat kan veranderen nu de N-VA stevig gedeeld heeft in de klappen. Als Bart De Wever straks weer duidelijk eigen standpunten inneemt, zoals vroeger, zou het vandaag kunnen dat een andere N-VA’er iets heel anders zegt – om Theo Francken niet te noemen. Op een debat van VTM en Het Laatste Nieuws opperde De Wever ineens, onder luid protest van Tom Van Grieken, of het niet verstandiger zou zijn om de Syriëstrijders hier te berechten, omdat we dan tenminste weten waar ze zitten. Ik zie hem dat standpunt niet meteen herhalen. In tegenstelling tot de N-VA, die in mei zwaar verloren heeft, heeft Francken duidelijk gewonnen. Dat betekent dat hij en zijn achterban een belangrijke factor zijn om rekening mee te houden. Zij bepalen de nieuwe retoriek van die partij. vandaar dat De Wever voor zijn doen vrij terughoudend geworden is.

Ziet u Theo Francken functioneren als minister van Binnenlandse Zaken en Migratie in een regering met de PS?

Slangen: Nee. Francken zou dan nog meer dan anders zijn best doen om te laten zien dat hij een apart lichaam binnen de regering is.

Dan moet hij partijvoorzitter worden.

Slangen: Dat is een optie. Maar ook dan is de kans op een vechtregering groot. Regeringen die ruziemaken, verliezen verkiezingen. Dat was vijftien jaar geleden al de les van Paars II, en het is vorig jaar opnieuw bewezen door de regering-Michel.

Francken dekt voor de N-VA de VB-flank af, wat hem veel stemmen oplevert.

Slangen: Francken was de verkiezingen de enige uitsproken winnaar van de N-VA. De stemmen die andere N-VA’ers aan het VB verloren, heeft hij kunnen vasthouden. Het bizarre is dat hij bij de N-VA voor een nieuw Anciaux-effect heeft gezorgd: hoe populairder hij zelf wordt, hoe minder stemmen zijn partij behaalt. Dat was met de Volksunie van Anciaux ook het geval. Theo Francken is de Bert Anciaux van de N-VA. (lacht)

Noël Slangen

– 1965: geboren in Hasselt

– 1987: richt communicatiebureau Slangen & Partners op

– 1999-2002: lid van de beleidsraad van premier Guy Verhofstadt

– 2002: richt consultancybureau Groep C op

– 2013: verkoopt zijn bedrijven

– 2014: lijstduwer voor Open VLD bij de Vlaamse verkiezingen

– 2016: zegt lidmaatschap Open VLD op

– Columnist voor Het Laatste Nieuws en Het Belang van Limburg

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content