Narcisme: ‘Zonder grootheidsfantasieën zou Facebook of Google niet bestaan’

© .
Han Renard

Is narcisme de nieuwe ADHD? Sinds de verkiezing van Donald Trump en in de nasleep van #MeToo krijgen vooral mannen snel het etiket ‘narcist’ opgekleefd. Maar extreme ik-zucht is vandaag niet noodzakelijk sociaal onaangepast, want we leven in narcistische tijden. ‘Ouders die de hele tijd laten blijken hoe trots ze op hun kinderen zijn, pakken het verkeerd aan.’

Narcisme gaat natuurlijk al lang mee, maar de laatste tijd lijkt de narcist aan een opmars bezig. Op internetfora wisselen vrouwen ervaringen uit over hun zelfzuchtige echtgenoten, vrouwenbladen publiceren getuigenissen à la ‘Ik leefde tien jaar met een narcist’ en president Donald Trump is door gerenommeerde Amerikaanse psychiaters als een kwaadaardige narcist ontmaskerd. Hetzelfde gebeurde met talloze van zijn seksegenoten, als gevolg van de #MeToo-beweging.

Is narcisme een modeziekte geworden? De nieuwe ADHD, het nieuwe autisme?

Volgens Patrick Luyten, hoogleraar klinische psychologie aan de KU Leuven, die in zijn praktijk zelf narcisten behandelt, moet je een onderscheid maken tussen culturele narcistische trekken enerzijds en een narcistische persoonlijkheidsstoornis (NPS) anderzijds. NPS geldt als een ernstige psychiatrische aandoening en treft een paar procent van de bevolking; er zijn volgens Luyten geen aanwijzingen dat dat aantal sterk toeneemt.

Narcisme: 'Zonder grootheidsfantasieën zou Facebook of Google niet bestaan'
© Reuters

Het gaat bij NPS ook om veel meer dan overdreven eigendunk. De voornaamste kenmerken van de stoornis zijn volgens de DSM, het wereldwijde handboek voor psychiatrische diagnoses: extreme arrogantie, egocentrisme, grootheidswaanzin, een onrealistisch zelfbeeld, een gebrek aan inlevingsvermogen en een grenzeloze behoefte aan bewondering.

Sigmund Freud muntte het begrip narcisme in de psychologie. Hij baseerde de aandoening op Narcissus, de beeldschone jongen uit de Griekse mythologie die verliefd werd op zijn eigen spiegelbeeld in het water. Narcissus stierf van verdriet omdat hij de jongeman in de reflectie nooit in zijn armen kon sluiten. Het enige wat achterbleef, was een gele bloem aan de rand van de bron.

Wat zonder enige twijfel wél toeneemt, zijn wat hoogleraar Patrick Luyten ‘de narcistische trends in onze samenleving’ noemt, een gevolg van (extreem) toegenomen individualisme ten koste van vroegere collectieve verbanden. ‘Maar de eerste boeken die daarop de aandacht vestigden, dateren al van de jaren 1970, dus lang voor de opkomst van de selfie. Denk aan The Culture of Narcissism van Christopher Lasch, een bestseller over Amerika als verwende natie van navelstaarders en de zegetocht van de narcistische persoonlijkheid. In die zin zou ik narcisme géén modeziekte noemen.’

De maatschappelijke ontwikkelingen die hebben geleid tot de huidige cultuur waarin ik-zucht de boventoon voert, gaan volgens Luyten terug tot de industriële revolutie en de veralgemening van de geletterdheid. ‘Doordat mensen leerden lezen en schrijven, gingen ze stilstaan bij hun eigen gedachten en gevoelens. Je kreeg meer brieven, postkaarten en dagboeken. Andere ontwikkelingen, zoals betaalde vakantie en een dertiende maand, hebben het verlangen naar eigen vrijetijdsbeleving en een eigen huis gestimuleerd. Vandaag wordt dat individualisme extra aangewakkerd door sociale media. Facebook en Instagram zijn etalages voor zelfpromotie, waar iedereen zich van zijn mooiste kant laat zien. Denk ook aan het breder toegankelijk worden van plastische chirurgie. Ook dat werkt narcisme verder in de hand.’

Een stevig uit de kluiten gewassen ego geldt vandaag haast als een must. Vandaar het succes van assertiviteitstrainingen, coaches die je zelfvertrouwen en eigendunk boosten, toastmasteropleidingen, cursussen personal branding om jezelf te leren verkopen, het hengelen naar likes op Facebook door je eigen sportprestaties of kookkunsten op te hemelen, of onze bewondering voor egotrippers als de Amerikaanse socialite Kim Kardashian.

Psychologen en psychiaters brengen in toenemende mate psychologische aandoeningen – denk ook aan burn-out en depressie – in verband met maatschappelijke ontwikkelingen. ‘Cultuur heeft zeker een invloed op psychopathologie’, aldus Luyten. In die zin neemt het aantal cultureel-maatschappelijke narcisten ongetwijfeld toe. Daarbij valt het wel moeilijk uit te maken wat het nieuwe normaal is en waar de pathologie begint.

Nu de economie opleeft, nemen de narcistische trekken weer toe. Er worden weer bonussen uitgekeerd, en we verliezen onze realiteitszin

Jan Derksen (hoogleraar psychologie)

Tropische visjes in de Noordzee

‘Narcisme kampt met een imagoprobleem’, kopte de Nederlandse satirische website De Speld enkele jaren geleden. ‘Je ego opblazen tot epische proporties is vragen om onbegrip’, heette het. Waarop de site vijf tips gaf ‘om je narcisme op een voetstuk te leren plaatsen’ – één daarvan: ‘Als je collega’s in een vergadering al hebt gewezen op je prestaties van afgelopen week, helpt het om ze een dag later nog een reminder te sturen.’ Maar volgens de Nederlandse hoogleraar psychologie Jan Derksen (Radboud Universiteit Nijmegen en Vrije Universiteit Brussel), die al een decennium onderzoek naar narcisme verricht en er verschillende boeken over heeft geschreven, is narcisme niet per definitie iets negatiefs.

‘Onze competitieve samenleving vraagt, om te beginnen, narcistische trekken van ons. We moeten allemaal topprestaties leveren, op alle vlakken, en dat veronderstelt typisch narcistische grootheidsfantasieën. Als onze westerse samenlevingen zijn vooruitgegaan, is dat ook doordat we een narcistische middenklasse hadden met grootheidsfantasieën, die zichzelf wilde verrijken en vooruit wilde komen. In oosterse landen zoals Indonesië, waar die grootheidsfantasieën ontbreken en de prestatiemotivatie geringer is, ontbreekt die middenklasse.’

Narcisme zorgt dus voor dadendrang en creativiteit, en is daardoor vaak sterk aanwezig bij succesvolle bedrijfsleiders, politici of sporters. ‘Grootheidsfantasieën zorgen ervoor dat mensen bedrijven als Facebook of Google oprichten’, zegt Jan Derksen.

Volgens Derksen wordt narcisme pas een probleem als het doorschiet, en als egocentrisme in de weg komt te zitten van kritisch zelfbewustzijn. ‘Dan beginnen mensen zichzelf te overschatten. Ze raken het zicht op zichzelf en hun bedrijf kwijt. Ze gaan denken dat banken sterk in plaats van kwetsbaar zijn, en dan krijgen we een kredietcrisis zoals in 2008. Nu de economie opleeft, zie je die narcistische trekken ook weer toenemen. Er worden weer bonussen uitgekeerd, we vinden elkaar weer geweldig, en we verliezen onze empathie en onze realiteitszin.’

Als mensen op die manier hun corrigerende vermogen verliezen en niet meer in staat zijn hun eigen gedrag bij te stellen aan de hand van kritische reacties uit hun omgeving, spreek je volgens Derksen wel degelijk van een aandoening of stoornis. Het verbaast de psycholoog ook helemaal niet dat narcisme volop in de belangstelling staat, aangezien ‘narcistische trekken de laatste decennia veel meer voorkomen’.

Uit eigen onderzoek van Derksen blijkt dat studenten in vergelijking met twintig jaar geleden ‘eigengereider zijn, kritischer, minder gevoelig voor autoriteit, overtuigder dat ze voorrang verdienen, egocentrischer, extraverter en impulsiever’ – allemaal karaktertrekken, zegt hij, die wijzen op een verhoogde zelfzucht.

Behalve nieuwe technologieën en stijgende individualisering zijn vooral gewijzigde opvoedingspatronen, aldus Derksen, de bedenker van het woord ‘achterbankgeneratie’, de oorzaak van het toegenomen narcisme in de samenleving. ‘Narcistische trekken bij kleine kinderen reguleren is zeker in deze tijd een belangrijke opvoedklus. Op je buikgevoel afgaan lukt daarbij niet altijd even goed’, zegt hij. ‘Opvoeding moet ertoe leiden dat kinderen trots maar niet overdreven trots op zichzelf zijn, en dat ze oog blijven hebben voor de ander.

Zelfs de zogenoemde grandioze narcisten zijn goed in staat om zich in te leven in de wereld van anderen. Dat onderscheidt hen van psychopaten

Patrick Luyten (hoogleraar klinische psychologie)

Ouders die hun kinderen een vrije opvoeding geven en de hele tijd laten blijken hoe trots ze op hen zijn, pakken het verkeerd aan: ze beschermen en verwennen hun kinderen te veel. Als die kinderen later, op hun vijfentwintigste, een tegenslag hebben op het werk, krijgen ze een depressie of burn-out. Het zijn, zeg maar, tropische visjes in de Noordzee. Ze zijn in hun kindertijd veel te sterk narcistisch gespiegeld, waardoor ze van zichzelf denken dat ze al goed genoeg zijn. Ze hebben nooit geleerd om frustratie en teleurstelling te overwinnen.’

‘Wie doet mij wat?!’

De diagnose narcisme wordt vaker bij mannen gesteld dan bij vrouwen. Dat heeft voor een stuk te maken met rollenpatronen en opvoeding. Bij jongens wordt dadendrang aangemoedigd, meisjes worden – of werden, in elk geval – meer gestimuleerd om hun narcistische trekken te onderdrukken. Nu dat geleidelijk verandert, kun je verwachten dat vrouwen hun achterstand zullen inhalen, gelooft Jan Derksen.

Typisch voor narcistische persoonlijkheden is in elk geval dat ze denken dat ze speciaal en uniek zijn, en dat ze zich op grond daarvan meer kunnen permitteren dan anderen, seksueel of anderszins. ‘Denk aan narcistische mannen die hun vrouw denigreren en manipuleren’, zegt klinisch psycholoog Patrick Luyten. ‘Mannen die vinden dat vrouwen op hun knieën zouden moeten vallen – het liefste letterlijk – omdat ze een relatie met hen mógen hebben. Het positieve aan #MeToo en de groeiende autonomie van vrouwen is dat ze dat vandaag niet meer pikken.’

Narcistische persoonlijkheden gaan vaak doelbewust op zoek naar kwetsbare partners met een laag zelfbeeld, die vanuit dat minderwaardigheidsgevoel makkelijk over hun grenzen heen laten gaan. ‘Denk aan loverboys’, zegt Luyten. De hoogleraar psychologie ziet hetzelfde ‘Wie doet mij wat?!’-patroon bij mensen die verkeersregels aan hun laars lappen en de verkeersboetes opstapelen. ‘Sommigen van mijn patiënten zeggen letterlijk: “Patrick, ik begrijp waarom we voor gewone mensen de snelheid op snelwegen beperken tot 120 kilometer per uur. Maar ik mag 200 rijden, want ik kan dat perfect aan.”‘

Dat meer mannen het stempel narcist krijgen, heeft ook veel te maken met de criteria die de DSM hanteert, legt Patrick Luyten uit. ‘Die voor narcisme bevoordelen – of benadelen: het ligt eraan hoe je het bekijkt – mannen. Dat is het geval bij veel psychiatrische aandoeningen: in de diagnostische criteria zit een gendervooringenomenheid vervat. Neem die voor borderline: die liggen veel meer in de lijn van typisch vrouwelijk gedrag in onze cultuur.’ Een gevolg daarvan, aldus Luyten, is dat veel mannen met een borderlineproblematiek op dit ogenblik gediagnosticeerd worden met een narcistische persoonlijkheidsstoornis.

Silvio Berlusconi
Silvio Berlusconi© Belga Image

Voor Luyten is het ook een misvatting dat narcisten compleet verstoken van empathie zijn. ‘Zelfs de zogenoemde grandioze narcisten, die openlijk naar buiten komen met hun buitensporige ego, zijn goed in staat om zich in te leven in de wereld van anderen. Dat onderscheidt hen juist van psychopaten. Denk aan mensen die fraude plegen, die misleiden of manipuleren. Dat zijn de beste gedachtelezers. Vaak zijn narcistische criminelen ook modelgevangenen. Ze weten precies wat ze moeten doen om bij iemand op een goed blaadje te komen. Je ziet dan ook dat zulke mensen vervroegd worden vrijgelaten en vervolgens onmiddellijk weer tot misdaden overgaan.’

In de spreekkamer van de psycholoog zie je narcisten niet zo snel opduiken. Ze hebben in eerste instantie vaak weinig last van hun aandoening – vooral hun omgeving heeft eronder te lijden. Komen ze toch zelf in de problemen, dan leggen ze de schuld bij anderen.

‘Narcisten zijn zoals de spookrijder die zich afvraagt waarom alle anderen de verkeerde kant oprijden’, zegt Patrick Luyten. ‘Ze zijn moeilijk te behandelen, omdat ze de neiging hebben om hun eigen zwaktes en kwetsbaarheid te ontkennen: “Ik heb geen probleem, de ánderen hebben een probleem.”‘ Die mensen gaan pas naar hulpverleners als ze crashen, bijvoorbeeld door een midlifecrisis, of als ze met pensioen gaan en ineens in een gat vallen omdat de constante bevestiging verdwijnt die ze op hun werk kregen. Aan hen zou ik als kernboodschap willen meegeven: geen zwaktes hebben is abnormaal, en eigenlijk een enorme zwakte.’

Net doordat de term in de mode is geraakt, ziet de Nederlander Jan Derksen dat narcisme in zijn praktijk toch meer bespreekbaar wordt. ‘Tien jaar geleden kwamen vooral vrouwen hun man aanmelden: “Wilt u eens naar hem kijken, want hij is volgens mij een narcist”‘, vertelt hij. ‘Het interessante is dat ik de laatste jaren veel mannen en vrouwen krijg die uit zichzelf komen. Doordat er veel over wordt gepubliceerd, lijken mensen met narcistische moeilijkheden toenemend te beseffen dat er iets aan de hand is, en eraan te willen werken. Als je vroeger narcisme ter sprake bracht, zeiden veel van die mannen: “Ik mankeer niets.” Over hun depressie of hun hartinfarct mocht je nog wel spreken, maar als je aan hun narcisme kwam, ho maar, dat was dynamiet.’

Narcistische generatie

De keerzijde van de narcismehype is de bloeiende business op het internet van checklists en tools voor zelfdiagnose, en van zelfbenoemde therapeuten en lifestylecoaches van twijfelachtig allooi die zich met narcisme bezighouden. Terwijl het toch wel degelijke en scherpe diagnostiek veronderstelt, door hooggeschoolde psychologen of psychiaters, benadrukt zowel Patrick Luyten als Jan Derksen, om narcisme van andere psychische aandoeningen te onderscheiden. Derksen: ‘Voor al die andere beroepsgroepen die zich vandaag eveneens met narcisme bemoeien, neem ik geen enkele verantwoordelijkheid.’

Narcisten zijn zoals de spookrijder die zich afvraagt waarom alle anderen de verkeerde kant oprijden

Patrick Luyten

Bij succesvolle narcisten op hoge maatschappelijke posities is het bovendien lastig om uit te maken wat nog normaal en wat ziekelijk narcisme is. Heel wat politici, bedrijfsleiders en sportmensen zouden zonder hun narcistische drive ook lang niet zo veel bereikt hebben. ‘Iedereen heeft het over Donald Trump of Silvio Berlusconi, maar neem nu de door ons bewonderde topsporters’, vertelt Patrick Luyten. ‘Ik zie er in mijn praktijk nogal wat. In topsport moet je streven naar een bijna onbereikbaar ideaal, moet je de lat bijzonder hoog leggen. Dat vereist een sterke dosis narcisme. Op een gegeven moment botsen die mensen op hun eigen lichaamsgrenzen, of beseffen ze dat hun relationele leven niets voorstelt en dat ze compleet vereenzaamd zijn. Dan zakt soms de grond onder hun voeten weg. Zolang dat niet gebeurt, stuwt hun narcisme hen omhoog.’

Te verwachten valt dat extreme ik-zucht en de daarmee gepaard gaande innerlijke leegte, volgend uit het onvermogen om echte menselijke relaties aan te knopen, door het intensieve gebruik van sociale media nog zal toenemen. Dat je de zogenoemde millennials ook echt een narcistische generatie mag noemen, is een aannemelijke hypothese, aldus Jan Derksen, ‘maar die moet toch nog wetenschappelijk worden hardgemaakt’.

Wel is het zo dat zelfs de grofste bagger op sociale media tegenwoordig wordt gelegitimeerd met het recht op zelfexpressie. De narcisten hebben de halve wereld, zo lijkt het. Ook daarom zien psychologen hen waarschijnlijk zelden in hun spreekkamer. Bovengemiddeld narcisme wordt vandaag veel minder negatief beoordeeld dan vroeger. Voor het woord zelf deinzen de meeste mensen nog terug. Maar de maatschappelijke acceptatie van narcistisch gedrag is veel groter dan pakweg vijftig jaar geleden, toen opscheppen nog als laakbaar gold en bescheidenheid als eens deugd.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content