Lies Corneillie (Groen)

‘Na amper 1 jaar op de arbeidsmarkt botste ik al op de grenzen van mijn eigen kunnen’

Lies Corneillie (Groen) Schepen van Wonen in Leuven

‘Burn-outs zijn de thermometer van onze samenleving en tonen aan dat er iets grondig fout zit aan ons arbeidsmarktbeleid’, schrijft Lies Corneillie in haar eerste bijdrage voor het Schaduwparlement. Aan de hand van haar eigen verhaal plaatste ze een aantal vraagtekens bij het beleid van de nieuwe regering.

Burn-outs zijn geen unieke voorvallen meer. Alsmaar vaker hoor ik vrienden en kennissen die uitvallen op hun job. Stuk voor stuk gedreven werknemers die hun passie moeten laten varen. Omdat ze meer energie geven aan hun job, dan ze ervan kunnen terugkrijgen.

Een ver van je bed show, tot het jezelf overkomt. En dat was bij mij het geval. Ik was 21 toen ik na mijn studies begon als sociaal-cultureel werker in een jeugdorganisatie. Het is dat soort werk waar collega’s al heel snel je vrienden worden, en overuren en vrije tijd nog moeilijk van elkaar te scheiden zijn. Ik maakte van mijn hobby mijn beroep, en andersom.

De lat telkens hoger leggen

In de organisatie stond creativiteit centraal. Jezelf en je werk steeds opnieuw uitvinden, niet te snel tevreden zijn, kritisch zijn voor elkaar, de lat telkens hoger leggen. Een uitdagende werkcontext is dat alleszins. Hoewel ik mijn job heel graag deed, was het voor mij toen iets van het goede teveel . Na amper 1 jaar op de arbeidsmarkt botste ik al op de grenzen van mijn eigen kunnen. Dat was hard en leerrijk tegelijk. Gelukkig bleef het bij mij bij een duidelijke waarschuwing. Bij mijn leidinggevende, collega’s en andere vrienden kon ik op heel veel steun en begrip rekenen. Gelukkig maar.

Ik ben geen alleenstaand geval. 15% tot 20 % van de werknemers krijgt tijdens de loop van zijn of haar carrière te maken met burn-out. Eén op drie of 640.000 werknemers ervaren de stress op het werk als problematisch. De burn-outs zijn de thermometer van onze samenleving en tonen aan dat er iets grondig fout zit aan ons arbeidsmarktbeleid.

De nieuwe regering creëert meer stress en burn-outs

Op deze problemen biedt de nieuwe federale regering geen antwoord. Integendeel. Met dit beleid creëert ze net meer stress en meer burn-outs. Het wordt harder en langer werken voor minder loon. Michel I trok de wettelijke pensioenleeftijd op naar 67 jaar. Terwijl vandaag slechts 5% tot de huidige leeftijdsgrens van 65 jaar doorwerkt. Als je de lat twee jaar hoger legt, zullen nog meer mensen bezwijken onder de stress.

Onze generatie weet dat langer werken nodig is. Maar wat we ook weten is dat we ons werk anders willen invullen. Leven is meer dan werken alleen. De balans vinden tussen werk en privé is geen sinecure. Niet als je pas begint te werken of als je dat wilt combineren met een gezin of andere engagementen.

Raken aan de pensioenleeftijd van 65 jaar is voor ons niet nodig. Dat was het trouwens ook voor CD&V, N-VA en Open VLD volgens hun verkiezingsprogramma’s. Maar plots is de wettelijke pensioensleeftijd verhogen, niet meer ‘een blijk van cynisme’, zoals Minister De Croo het in december 2013 verwoordde. Hij vond het namelijk cynisch ten aanzien van de ‘goede leerlingen’ die al tot 65 werken om de grens op te trekken.

Niet iedereen leeft langer

Nu doet de regering het toch, want ‘wie langer leeft, kan ook langer werken’. Ik vind het behoorlijk cynisch om de wettelijke pensioensleeftijd op te trekken, onder het mom van de langere levensduur. Want niet iedereen leeft langer. Voor de federale regering is het toch ‘iedereen gelijk voor de wet’, ook al is het leven niet gelijk voor iedereen. Groen pleit er trouwens voor om niet de leeftijd, maar het aantal gewerkte jaren centraal te stellen. Dat is een belangrijke stap naar een rechtvaardig pensioenstelsel.

Het is dus geen kwestie om de wettelijke pensioenleeftijd op te trekken, maar wel om de effectieve haalbaar te maken. Die ligt momenteel nog niet op 65. Laat ons dus dat doel voor ogen houden: werken tot 65 mogelijk maken op een haalbare en gezonde manier. Laat werknemers meer baas zijn van hun eigen loopbaan. Geef hen de keuze om de arbeidstijd aan te passen aan bepaalde momenten in hun leven: meer werken wanneer het kan, minder werken om tijd te maken voor bijvoorbeeld zorgtaken of een onderbreking om daarna weer volop aan de slag te kunnen.

Voor mij is mijn werk wie ik ben en wat ik doe. Niet enkel mijn professionele engagementen, maar ook als vrijwilliger. Ik combineer een voltijdse job met engagementen in de politiek. Als ik in de volgende dertig jaar van mijn carrière dit soort keuzes kan maken en kan kiezen in welke mate werk mijn leven domineert, dan zal ik langer kunnen werken.

Partner Content