Othman El Hammouchi

‘N-VA gebruikt de hoofddoek als een hondenfluit’

Othman El Hammouchi Filosoof en opiniemaker, auteur van 'Lastige waarheden' (Polis)

Othman El-Hammouchi reageert op een opiniestuk van Darya Safai over der religieuze symboliek van de hoofddoek. ‘Veel van deze problematiek hangt samen met een onbegrip van vrijheid, en de werking van fundamentele rechten in een liberale rechtsstaat.’

In lijn met de positie die haar partij heeft veroverd als primaire spreekbuis van de islamofobie en het opdringerige secularisme in ons land beweert Darya Safai in een stuk op deze website dat de hoofddoek vrouwonvriendelijk, discriminerend en zelfs een vorm van ‘kindermishandeling’ zou zijn. Kortom, de waslijst aan beschuldigingen die we inmiddels van haar gewoon zijn. Ik zal ze in wat volgt stuk voor stuk ontkrachten, maar betwijfel of dat veel zal uithalen. Veel van de zogenaamde ‘kritiek’ die door de N-VA geuit wordt op de islam is volgens mij geen prolegomenon voor een constructief debat, maar een hondenfluitje voor de eigen achterban.

Objectivering

Safai’s eerste verwijt is dat de hoofddoek vrouwen tot ‘seksueel object’ zou maken. Men kan zich moeilijk een hypocrieter bezwaar voorstellen vanuit de seculiere hoek. Overwegend seculiere omgevingen plegen namelijk de vruchtbaarste grond te bieden voor de commercialisering van seksualiteit, die onvermijdelijk optreedt wanneer de religieuze dam tegen het hedonisme wegvalt. Als het ongebreidelde kapitalisme zijn intrede doet, tiert de verdinglijking van het vrouwelijk lichaam welig. Van auto’s en parfums tot de ordinairste wasproducten: haast alles wordt gemarket aan de hand van knappe, schaars geklede dames die moeten beantwoorden aan artificiële en schadelijke schoonheidsstandaarden.

N-VA gebruikt de hoofddoek als een hondenfluit.

De logica achter de hoofddoek vertrekt natuurlijk wel vanuit het besef dat vrouwen (net als mannen) seksuele wezens zijn, maar daarom zijn ze nog geen objecten. Integendeel: het is doel van een traditionele religieuze moraal is juist om ze daarvan te bevrijden. Het is inderdaad beter dat mannen niet voortdurend onderhevig zijn aan seksuele passie vanwege het destabiliserende spirituele en sociale effect dat dit kan hebben, maar het grootste voordeel wordt geoogst door de vrouwen zelf. Zij worden namelijk bevrijd van de voortdurende objectiverende blik van mannen, waardoor hun belangrijkste aspect, hun geest, tot zijn recht kan komen.

Feminisme en echte bevrijding bestaat er volgens mij in dat men niet geeft om het uiterlijk van een vrouw, maar wat er in haar hoofd omgaat. Als dat de norm was, zouden de seksistische wantoestanden in bedrijfsstructuren en de filmwereld misschien aan banden gelegd kunnen worden. Het spreekt dan ook boekdelen dat het overtuigde moslima’s zijn die de strijd voor de hoofddoek eerst en vooral voeren. In Groot-Brittannië is het grote merendeel van bekeerlingen tot de islam bijvoorbeeld vrouw , en een van de meest voorkomende redenen die ze daarvoor geven is de ‘veredeling’ die ze voelen omdat hun uiterlijk plots niet meer relevant is.

Sociale druk

Safai bezondigt zich ook aan de typische selectiviteit die door de anti-islammenigte aan de dag wordt gelegd wanneer het op ouderlijke autoriteit aankomt. Ze klagen namelijk alleen over het recht van ouders om hun waarden en gedachtegoed door te geven aan hun kinderen wanneer het om religie gaat. Maar natuurlijk zijn er veel meer dingen die ouders aan hun kinderen ‘opdringen’: kledingkeuze, dieet, studie, lectuur, enz. Opvoeden heet dat. Het staat eenieder natuurlijk vrij voor een minder restrictieve vorm van opvoeding te kiezen, maar dat kan men natuurlijk niet aan iedereen opdringen. Scheiding van Kerk en Staat houdt in dat religie niet speciaal is voor de wet. Dat betekent dat het geen privileges krijgt, maar ook niet speciaal wordt afgestraft.

Eenzelfde verhaal geldt voor het vluchtige fenomeen van ‘sociale druk’. Individuele burgers hebben het recht verwachtingen van elkaar te hebben van mekaar, en teleurgesteld te zijn als deze niet worden vervuld. Voorts kiezen ze zelf met wie ze omgaan. Daar verandert helemaal niets aan als ze collectief teleurgesteld zijn en beslissen niet meer met een bepaald persoon om te gaan. De individuele vrijheid om te doen wat men wil garandeert niet dat daar geen nare gevolgen aan verbonden kunnen zijn.

Veel van deze problematiek hangt samen met een onbegrip dat nog steeds vaak voorkomt, namelijk over de betekenis van vrijheid en de werking van fundamentele rechten in een liberale rechtsstaat. Sociale druk bestaat politiek-filosofisch gezien niet. Als dat wel het geval was, zou ze langs beide kanten snijden, want hoe groot is de druk om zich te conformeren aan promiscue schoonheidsstandaarden wel niet? Populaire programma’s en alomtegenwoordige reclame zetten vrouwen – zelfs zeer jonge meisjes – ertoe aan om op een bepaalde manier voor de dag te komen die mannen pleziert. Ik vind dat dat in richting van indoctrinatie gaat, en zelfs een vorm van vrouwen- en kindermishandeling. Maar – en dat wordt vaak vergeten – in een vrij land kan ik die subjectieve preferentie niet aan anderen opdringen. En ook dat is een mes dat langs beide kanten snijdt.

Gezin en patriarchie

Volgens Safai hangt de hoofddoek samen met ‘discriminerende’ en ‘onderdrukkende’ waarden. Het bekende riedeltje. Wat deze waarden dan wel zijn, wordt niet gespecifieerd. Nemen we een kijkje in de Koran, dan zien we dat de hoofddoek (afhankelijk van je interpretatie) hoogstens een paar keer genoemd wordt, nergens in verband met de vermeende ‘inferioriteit’ van de vrouw. Symbolen zijn trouwens altijd in the eye of the beholder, ze hebben geen ‘objectieve’ betekenis. Kijk maar naar de Vlaamse leeuw, een belangrijk symbool voor Safai’s partij. Deze wordt – vooral in de versie van de strijdvlag – door velen gezien als een belichaming van racistische waarden, volgens mij ten onrechte. Is het daarom een objectieve waarheid?

Het is natuurlijk wel zo dat traditionele religies een patriarchale organisatie van het gezin voorstaan, die het best verwoord werd door Sint-Paulus: ‘Vrouwen, weest onderdanig aan uw man als aan de Heer. Want de man is het hoofd van de vrouw zoals Christus het hoofd is van de Kerk.’ Dit drukt geenszins de vermeende ‘ongelijkheid’ van man en vrouw uit: leiderschap in het gezin drukt namelijk geen ‘superieure’ status uit, net zomin als het dat doet in een politieke of bedrijfscontext. Bovendien staat het natuurlijk eenieder vrij om het oneens te zijn met deze visie: daarom is dit tenslotte een vrij land. Maar voor hetzelfde geld staat het eenieder vrij zijn of haar leven zo in te richten en op zoek te gaan naar een partner die dat project deelt. En ja, de islam denkt dat dat best een persoon met dezelfde levensovertuiging is: een gedeeld leven bouwt men op gedeelde waarden.

Hondenfluitjes

Het spijtige aan deze hele discussie, is dat ze hier naar alle waarschijnlijkheid ophoudt. De anti-islamitische politici en opiniemakers die stukken schrijven waarin ze de hoofddoek aanvallen, lijken voor mij niet geïnteresseerd in een constructieve discussie, maar willen slechts wat rood vlees naar hun achterban gooien. Daarom moeten dergelijke uitlatingen vooral als propagandistische hondenfluitjes beschouwd worden, die bovendien maar al te vaak illegale en uiterst illiberale allusies bevatten, die men nooit van een moslim zou tolereren.

Zo schrijft Safai in haar stuk dat de overheid ‘meer moet doen om kinderen ‘in moslimgezinnen’ te beschermen tegen indoctrinatie, discriminatie en onderdrukking.’ Een andere reden waarom de specifieke benaming ‘anti-islamitisch’ gerechtvaardigd is: over ‘indoctrinatie’ in Joodse of christelijke gezinnen, laat staan in sektes, zal men nooit lezen – een goede reden om te vermoeden dat er een specifieke identitaire afkeer tegen moslims achter schuilt.

Het spreekt voor zich dat dergelijke gerichte maatregelen niet alleen zeer discriminerend zouden zijn, maar frontaal zouden indruisen tegen de ouderlijke vrijheid, die zoals gezegd op veel meer van toepassing is dan alleen religie. Maar morele wenselijkheid of haalbaarheid zijn niet relevant, gezien zulke voorstellen niet hoofdzakelijk dienen als mogelijk beleid, maar als signalen naar de achterban. En dat is zeer giftig voor het debat.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content