De regering-Michel opent de deur naar een koppeling van het leefloon en gemeenschapsdienst. Gemeenschapsdienst wordt immers een nieuwe mogelijkheid in de individuele ‘contracten’ die leefloners moeten afsluiten met OCMW’s en die desnoods afdwingbaar zijn met een schorsing van het recht op leefloon. Bovendien zullen binnenkort alle nieuwe leefloners zo’n contract moeten aangaan, meldt bevoegd staatssecretaris Elke Sleurs.
“Activering is de beste hefboom om de vicieuze cirkel van armoede te doorbreken”, zo onderstreept Sleurs het belang van de uitbreiding van de geïndividualiseerde projecten voor maatschappelijke integratie (GPMI) naar alle leefloners. Tot nu toe was zo’n contract enkel verplicht voor leefloongerechtigden onder de 25.
In een GPMI worden voorwaarden gekoppeld aan het leefloon. Denk aan het volgen van taallessen of een opleiding bijvoorbeeld. Of actief ingaan op mogelijke vacatures. Die duidelijke doelen moeten de betrokken OCMW-gerechtigde helpen zelfstandiger te worden en weer zelf aan de slag te kunnen in de samenleving.
Opvallend: voortaan kunnen OCMW’s en leefloners ook afspreken om gemeenschapsdienst in het contract op te nemen. Dat eenzijdig opleggen kan het OCMW in principe niet, aangezien het GPMI een soort contract is waar ook de leefloner mee moet instemmen.
De optie was één van de hete hangijzers bij de onderhandelingen over de regering-Michel. Eens het OCMW en de leefloongerechtigde het eens zijn om gemeenschapsdienst in het GPMI op te nemen, krijgt het OCMW wel de mogelijkheid om het recht op leeflijn tijdelijk of volledig te schorsen, verduidelijkt Sleurs. Ook andere sancties zijn denkbaar.
De gemeenschapsdienst wordt wel aan bepaalde voorwaarden gekoppeld. Zoals voorzien in het regeerakkoord moet het steeds gericht zijn op een toekomstige bezoldigde tewerkstelling én mag het de beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt niet belemmeren, aldus nog de N-VA-staatssecretaris. (Belga/JH)
