Het beleid van minister van Landbouw en Omgeving Jo Brouns (CD&V) ligt onder vuur, vooral omdat het laksheid inzake de gezondheid van ons leefmilieu lijkt te etaleren, schrijft Dirk Draulans.
Onlangs maakte minister van Landbouw en Omgeving Jo Brouns (CD&V) bekend dat hij de lijst van ‘piekbelasters’, bedrijven die door hun stikstofuitstoot grote schade toebrengen aan natuurgebieden, uit de landbouw had ingekort van 41 tot 11 boerderijen – de oorspronkelijke ‘longlist’ bestond uit 122 bedrijven. Die beslissing veroorzaakte grote ophef. Onder meer minister van Onderwijs Zuhal Demir (N-VA), in de vorige Vlaamse regering bevoegd voor Omgeving en opsteller van een ‘stikstofdecreet’, had grote vragen bij die beslissing.
De elf resterende bedrijven hebben de ‘pech’ dat ze vlak bij beschermde natuurgebieden liggen, maar ze krijgen tot 2030 de tijd om zich aan te passen. Brouns maakt zich sterk dat hij daarmee ‘voor 100 procent’ Demirs decreet uitvoert. Dat klopt niet, vindt Andy Pieters, Vlaams Parlementslid voor de N-VA en voormalige kabinetschef van Demir. Brouns gebruikte voor zijn herberekeningen oude ‘kritische depositiewaarden’ (neerslagnormen) voor stikstof, terwijl er nieuwe zijn. En die zijn scherper dan de vorige.
Het lijkt erop dat het makkelijker wordt voor projectontwikkelaars om een vergunning aan te vragen, maar moeilijker voor burgers om ze aan te vechten.
Brouns gebruikte ook niet altijd dezelfde berekeningswijze, wat in strijd lijkt met het gelijkheidsbeginsel. Voorts laat hij meer dan 1 miljard euro onaangeroerd, die voorzien is voor natuurherstel na stikstofvervuiling. Het lijkt erop dat hij de stikstofimpact van landbouw op onze natuur wil minimaliseren.
Ambities fnuiken
Minstens één van de elf ‘piekbelasters’ diende al bezwaar in tegen de lijst, met als voornaamste argument dat ze juridisch wankel is. Het is nu overigens wel mogelijk dat piekbelasters een bezwaar indienen, maar niet dat er tegen piekbelasters zelf geprocedeerd wordt.
Het stikstofdecreet volgde op een arrest van de Raad voor Vergunningsbetwistingen uit 2021, na een klacht van natuurbeschermers tegen een vergunning voor de uitbreiding van een grote kippenstal naast een natuurgebied. Het huidige beleid is er als de dood voor dat milieuorganisaties procedures gebruiken om ‘aan politiek te doen’. Die ambitie moet gefnuikt worden, dus worden de opties om te procederen beperkt.
Ook als het gaat over de alomtegenwoordige vervuiling met pfas (niet afbreekbare chemische vervuilers uit de industrie) talmt minister Brouns. In Ronse hebben mensen tot zes keer de toegelaten waarden voor pfas in hun bloed – een gevolg van de activiteiten van een groot textielbedrijf in het centrum van de stad. Maar zelfs na die ontdekking verschool Brouns zich achter de mening dat er ‘heel wat bijkomend onderzoek nodig is voor er uitspraken gedaan kunnen worden over een sanering’.
De vervuilingsproblematiek is al sinds 2023 bekend. Maar beleidslui weigeren om duistere redenen het vervuilende bedrijf verantwoordelijk te stellen voor de sanering – er bestaan nochtans procedures voor.
0 procent politiek
Eerder had Brouns het pfas-kader van zijn voorganger Demir in de prullenmand gegooid, omdat het ‘onvoldoende realistisch’ zou zijn. Lees: het zou belangen van aannemers en ondernemers in het gedrang brengen. Brouns’ pfas-regels worden strenger voor natuur- en landbouwgebieden, maar – wie begrijpt het nog? – soepeler voor industrie- en woonzones. Voor Brouns is dat: ‘100 procent wetenschap en 0 procent politiek’.
Maar dat strookt helemaal niet met de visie van gerenommeerde pfas-wetenschappers. Zij schoten met scherp. Hun voornaamste argument? Als het over pfas gaat, mag je niet het concept van communicerende vaten hanteren: ‘hier wat minder en daar wat meer’. We moeten naar een grondige sanering, op grote schaal en zo snel mogelijk.
Bijna niemand lijkt goed te weten wat ‘empathisch handhaven’ precies is.
In alles lijkt Brouns een trouwe volgeling van zijn minister-president Matthias Diependaele (N-VA), die ‘de economie’ zo veel mogelijk wil sparen. Er wordt amper geraakt aan subsidies voor landbouw en industrie, maar natuur en cultuur worden drooggelegd. Brouns schrapt bijvoorbeeld zwaar in de subsidies voor natuurbeheerwerken en voor specifiek milieuonderricht op scholen. Dat laatste rechtvaardigt de minister door te stellen dat er op de scholen zelf voldoende expertise aanwezig is. Wie de situatie in scholen wat volgt, weet dat dat wishful thinking is.
Empathisch handhaven
En dan zijn er minister Brouns’ plannen met het handhavings- en vergunningenbeleid. Vanuit vele hoeken sijpelt er informatie door dat het de bedoeling zou zijn om het allemaal wat ‘relaxter’ te maken – om niet te zeggen ‘lakser’. Boeren, bijvoorbeeld, snauwen inspecteurs van de Vlaamse Milieu Maatschappij (VMM) op hun boerderijen tegenwoordig geregeld toe dat ze ‘empathischer’ moeten handhaven – daarover stuurde Brouns’ kabinet een richtlijn.
Bijna niemand lijkt goed te weten wat ‘empathisch handhaven’ precies is. ‘Het betekent strikt op de regels, maar met respect voor context en mens’, verklaart Brouns in een schriftelijke reactie. ‘De regeltoepassing blijft identiek, de omgangsvorm is professioneel en menselijk.’
‘Dat doen we al’, reageert een milieu-inspecteur op die definitie. ‘Maar we worden zelf steeds brutaler aangepakt en soms ronduit geïntimideerd.’ Naar verluidt meent een aantal landbouwers dat ze zich vanwege Brouns’ bekende banden met de Boerenbond ‘boertig’ kunnen gedragen tegenover inspecteurs .
Het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) maakt zich – voorlopig nog lichte – zorgen over de teneur van de conclusies van een expertencommissie onder leiding van topambtenaar Mark Andries. Op verzoek van de regering formuleerde die 45 adviezen die het Vlaamse vergunningenbeleid ‘robuuster en rechtszekerder’ moeten maken.
Dat betekent waarschijnlijk vooral een doekje voor het bloeden zoeken: een vleermuizenkast hier of een eekhoorntjesbrug daar. Zolang de adviezen van het ANV het project zelf maar geen strobreed in de weg leggen.
Relevante actoren hebben de voorstellen vertaald als ‘minder drempels voor wie een vergunning aanvraagt, meer voor wie een vergunning aanvecht’. Concreet zou dat betekenen: projectontwikkelaars krijgen makkelijker een vergunning voor hun plannen, burgers en milieuorganisaties kunnen ze moeilijker aanvechten.
Constructiever adviseren
Over het ANB, dat moet adviseren bij vergunningsaanvragen die natuurwaarden kunnen aantasten, wordt gesteld dat zijn adviezen ‘constructiever’ moeten zijn. Ze zouden ook als ‘niet-bindend’ gelden. In plaats van gewoon gunstig of ongunstig te adviseren, zou het ANB meer moeten aangeven hoe het beter kan. Dat betekent waarschijnlijk vooral een doekje voor het bloeden zoeken, zoals een vleermuizenkast hier of een eekhoorntjesbrug daar. Zolang ze het project zelf maar geen strobreed in de weg leggen.
‘Met constructief adviseren willen we vooral het evenwicht bewaren tussen expertise van gespecialiseerde beroepsinstanties en de afwegingen die de vergunningverlenende overheid moet maken in het licht van decretale beoordelingscriteria en het bredere algemeen belang’, legt Brouns uit. ‘Een bindend advies is trouwens een contradictio in terminis. Het is de vergunningverlener die binnen wettelijke contouren de finale opportuniteitsafweging maakt. De onderliggende milieuregels blijven uiteraard ongewijzigd.’
Ondanks eerdere hoeraberichten werd er in Vlaanderen in 2023 elke dag gemiddeld 10 hectare grond verhard.
Brouns benadrukt dat er ‘onvolledige of ongenuanceerde lezingen’ van het expertenrapport circuleren. ‘Hoe de Vlaamse Regering het rapport naar beleid zal vertalen, daarover wordt later beslist, mede op basis van reactienota’s uit het maatschappelijk middenveld. Maar het zal zeker geen stap zijn naar minder inspraak, wel naar betere inspraak op het juiste moment.’
Vlaanderen verhardt
Onlangs maakte het Departement Omgeving bekend dat de verharding van Vlaanderen opnieuw toeneemt, na een korte stagnatie tijdens de coronacrisis. Ondanks eerdere hoeraberichten werd er in 2023 elke dag minstens 10 hectare Vlaamse grond verhard, vooral voor wegen, opritten, terrassen of parkeerterreinen – kleine ingrepen dus, die sluipend gebeuren. Bij minder verharding kan de bodem meer water opvangen en vasthouden. En dat is cruciaal in de strijd tegen onder meer uitdroging en wateroverlast als gevolg van de klimaatopwarming.
‘De realiteit is dat Vlaanderen tegen 2050 ongeveer 450.000 bijkomende woningen nodig heeft’, reageert Brouns. ‘We willen die vooral binnen al bestaande woonkernen bouwen, gekoppeld aan ontharding en vergroening. Zulke kernversterkende projecten lopen vandaag echter te vaak vast in een vergunningenmoeras. Er ontstaan sneller spanningen tussen mensen en precies daarom is een robuuster en duidelijker vergunningenkader nodig. De voorgestelde verbeteringen maken trouwens geen onderscheid tussen burger, overheid of onderneming.’
‘Rechtsbescherming door gespecialiseerde rechtbanken blijft gewaarborgd, maar het moet de uitzondering zijn, niet de standaardprocedure.’
In Vlaanderen worden elk jaar zo’n 80.000 vergunningen aangevraagd. Amper 6 procent daarvan wordt geweigerd en minder dan 1 procent wordt juridisch aangevochten, vooral bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen (RVVB). Die vernietigt bijna 60 procent van de gewraakte vergunningen, wat impliceert dat nogal wat beleidslui hun eigen wetten niet respecteren als ze een project doorduwen. Als niemand zulke ‘onwettelijke’ vergunningen aanvecht, worden ze uitgevoerd. Dat is zelden in het voordeel van natuur of milieu.

Persoonlijk vervolgd
Er wordt nu zelfs geopperd dat burgers en verenigingen die een beroepsprocedure verliezen, persoonlijk vervolgd kunnen worden voor de economische gevolgen van de vertraging. Projectontwikkelaars hebben al zogenaamde SLAPP-procedures tegen burgers aangespannen, maar voor zover bekend zijn die allemaal nietig verklaard. SLAPP staat voor Strategic Lawsuit Against Public Participation of ’strategisch procederen tegen publieke participatie’. Het wordt beschouwd als een juridische intimidatiestrategie.
‘Persoonlijk vervolgen lijkt me niet het kernpunt van het advies van de expertencommissie’, countert Brouns. ‘De commissie verwijst wel naar een decretale mogelijkheid voor de RVVB om in uitzonderlijke gevallen van onrechtmatig beroep een boete op te leggen, bijvoorbeeld als er obstructie komt ten bate van financieel gewin, zonder inhoudelijk belang. Het gaat dan niet om terechte inhoudelijke bezorgdheden van omwonenden, wel om gevallen waarbij sommigen een project moedwillig een spaak in het wiel willen steken om er financieel voordeel uit te halen. Die decretale mogelijkheid wordt echter weinig gebruikt, dus dat kan misschien beter.’
Als burger heb je weinig zicht op wat er achter de schermen speelt, wat de banden zijn tussen beleidslui en ontwikkelaars.
Brouns benadrukt dat het niet de bedoeling is om inspraakrechten te beperken: ‘Integendeel. Maar ik deel de bezorgdheden van de experts dat het ten gronde onderzoek van een projectaanvraag en de volle inspraak van burgers tijdens de administratieve vergunningsfase moeten gebeuren, en niet erna. Alle kaarten, van aanvrager én bezwaarindieners, horen daar en dan op tafel, zodat de overheid met kennis van zaken kan beslissen. Rechtsbescherming door gespecialiseerde rechtbanken als de RVVB blijft gewaarborgd, maar het moet de uitzondering zijn, niet de standaardroute. Dat versterkt het democratisch proces: inspraak op het juiste moment, waar ze het verschil maakt.’
Honderden bezwaarschriften
De realiteit is natuurlijk dat je als burger weinig zicht hebt op wat er achter de schermen speelt, wat de banden zijn tussen beleidslui en projectontwikkelaars. Het gebeurde al dat honderden bezwaarschriften van bezorgde burgers gewoon van tafel werden geveegd in het kader van een vaag omschreven ‘algemeen belang’. Moet het niet mogelijk zijn voor burgers om beleidslui wier vergunning juridisch vernietigd werd omdat ze niet conform de regelgeving was, persoonlijk te vervolgen voor de morele en financiële schade die ze leden door de onwettelijke vergunningsvraag? Brouns antwoordde niet op die vraag.
Hij besloot dat het expertenrapport onze leefomgeving zal verbeteren ‘door het feit dat je betere projecten met meer draagvlak zult krijgen, met meer ontharding, een hoger ruimtelijk rendement, voldoende groenblauwe dooradering en waterinfiltratie én minder procedurele stilstand. Het rapport is geen aanslag op inspraak of milieu, wel een kwaliteitssprong naar rechtszekerheid, transparantie en duurzaamheid.’
We zullen zien. De feiten zullen spreken.