Jonathan Holslag

‘Elke Noord-Europese stad zou nu een bomenplan moeten hebben’

Jonathan Holslag Politoloog en publicist.

De aardrijkskunde van Europa verandert. We hoeven in de zomer niet meer naar het zuiden, het zuiden komt naar ons toe. Terwijl reizigers in Zuid-Europa hun hotel niet uitkomen door de hitte, is het in onze streken genieten van zonnige avonden en relatief milde nachten. Wellicht wordt het in de toekomst gangbaar dat we onze zomervakanties meer in de eigen omgeving doorbrengen, en in de paas- of herfstvakantie de nachttrein nemen naar Bologna, Rome of Napels. Maar dan is het wel nuttig om te bestuderen hoe Italiaanse steden de warmte trotseren.

Bomen zijn het eerste schild: grote bomen, die de kans krijgen om tot volle wasdom te komen. De schrijver Italo Calvino schreef ooit dat een aap zich door Rome zou kunnen verplaatsen zonder de grond te raken. De lommer van de platanen in Rome is heerlijk. Ze doen de temperatuur dalen met 40 procent, het lawaai met 30 procent en zelfs de luchtvervuiling met 20 procent. Of beschouw de parasoldennen, waarvan de kruin vanaf het najaar de uitvalsbasis is voor de spreeuwen en hun gracieuze luchtballet.

Elke Noord-Europese stad zou nu een bomenplan moeten hebben.

De weldaad van bomen voor de stad werd al bezongen door de dichter Vergilius. Platanen werden wellicht in de eerste eeuw voor onze tijdrekening ingevoerd door Pompeius en toen al aangeplant in de stad, nabij scholen, bijvoorbeeld. Dat leerden de Romeinen dan weer van de Atheners, waar de oosterse plataan bij elke belangrijke publieke plaats een plek kreeg. Socrates converseerde al wandelend onder de bomen en ook Plato gaf les in het park. De Europese beschaving is ondenkbaar zonder schaduwbomen.

Elke Noord-Europese stad zou nu een bomenplan moeten hebben. Misschien kan er zelfs aan een streefdoel gedacht worden: één grote boom per inwoner. En als het in de stad niet lukt, dan maar rond de stad. Bomen zijn economisch relevant. Bomen nabij woningen verlagen de uitgaven voor koeling met honderden euro’s per jaar. Bomen vergroten de belevingswaarde voor toeristen. En bovenal: grote bomen, zo besloot een studie van de Katholieke Universiteit Leuven onlangs, maken mensen gelukkiger en gezonder.

Bomen brengen soelaas voor de oververhitte landbouw rondom de steden. Cato de Oudere schreef dat boeren meer kans maken om de verzengende zomer door te komen door een arbustum aan te planten, een park of boomgaard, waaronder andere gewassen groeien of dieren scharrelen. Bomen remmen de verdamping van water. De juiste boomsoorten gaan niet in concurrentie met andere planten en halen zelfs water uit de lucht. De Universiteit van Wageningen heeft alvast een proefopstelling klaar. In de buurt van mijn stad gaat volgende week een Scharreltuin open, een boomgaard gecombineerd met een oude varkenssoort.

Italo Calvino schreef ooit dat een aap zich door Rome zou kunnen verplaatsen zonder de grond te raken.

Ik dwaal af. Terug naar de stad. Wellicht de prettigste wijze waarop de Italianen met warmte omgaan is de loggia, een zuilengalerij, waaronder bewoners in de zomer koelte kunnen opzoeken en in het najaar kunnen schuilen voor de regen. In een stadje in het noorden van Italië, ik weet niet meer waar precies, zag ik ooit een loggia met binnenin een fontein en waterbekken. Het geluid van het water, de koelte: een onovertroffen refuge. Loggia’s fungeren soms als marktplaats, als podium voor optredens, als onderkomen voor een partij schaak, of soms gewoon als ontmoetingsplek. Uiteraard moeten we de klimaatopwarming nog steeds afremmen, maar het zuiden leert ons ook hoe we van de nood een deugd kunnen maken.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content