Bieke Purnelle

#MeToo: ‘Dat heerlijke, kortstondige gevoel van onschendbare vrijheid, dat is voor altijd afgepakt’

Bieke Purnelle Journalist

‘Ik ontsnapte aan het ergste en sloot de lelijke herinnering op in het archief van ‘dingen waar je beter niet over praat’. Tenslotte had ik het lot getart, alleen liftend, als jonge vrouw’, schrijft Bieke Purnelle naar aanleiding van de hashtag #MeToo, waarmee vrouwen getuigen over seksuele intimidatie.

Ik twijfelde een beetje toen ik de #metoo-tweets en facebookposts zag verschijnen. Ik ben niet dol op kettingbrief-acties en aan taaie oude koeien die al lang zijn geslacht. Ik had geen trauma te verwerken, geen demonen te verslaan.

In de loop van de dag haalde de herkenning, de omvang en de alledaagsheid der dingen het op de afstandelijke skepsis. Bovenal waren het de ontstellend botte commentaren onder menig #metoo-post die mij de hashtag deden omarmen.

Een journalist die op de uitkijk lag belde me op. Waarom ik de hashtag deelde en wat er mij dan was overkomen? Het eerste had ik helder, het tweede vond ik er niet zo gek veel toe doen. De laatste vraag deed mijn stem even stokken. ‘Welke boodschap ik wilde meegeven aan meisjes en vrouwen?’

#MeToo: ‘Dat heerlijke, kortstondige gevoel van onschendbare vrijheid, dat is voor altijd afgepakt’

‘Geen enkele’, bleek niet het verwachte antwoord. De man bleef in stilte wachten tot ik hem van toelichting voorzag. Dat ik moest uitleggen dat de boodschapper zich in deze wellicht beter tot de mannen-zonder-grenzen richtte, dat brak mijn beide klompen.

Ooit was ik een redelijk onversaagde jonge vrouw. Ik zag weinig of geen bezwaren tegen een soloreis naar Bolivië, vrijwilligerswerk in een Bosnisch vluchtelingenkamp of ’s nachts door Molenbeek struinen na een concert in de vk. Ik bleef altijd en overal plakken op feestjes, na concerten en theatervoorstellingen in Antwerpen, Brussel of Gent, om vervolgens alleen fietsend huiswaarts te keren. De wereld lag aan mijn voeten en ik stond klaar om hem te veroveren. Overal wilde ik zijn, niets hield mij tegen.

Ik kom uit het pre-historische tijdperk van de auto- en gsmloze studenten, die elkaar toch altijd konden vinden en overal geraakten. Liften was een valabel en geweldig goedkoop alternatief voor de reguliere mobiliteit. Wij liftten ons een duimkramp, van Gent naar Brussel en weer terug, naar Brugge waar het lief woonde, naar godweet welke concertzaal te lande. Nooit vroegen wij ons af of dat veilig was. Veilig stond niet in ons vocabularium.

Tot die ene dag, toen ik alleen liftend door de verkeerde werd meegenomen.

Ik ontsnapte aan het ergste en sloot de lelijke herinnering op in het archief van ‘dingen waar je beter niet over praat’. Tenslotte had ik het lot getart, alleen liftend, als jonge vrouw. Ik was ingestapt bij een wildvreemde man. Domme ik.

Een trauma werd het niet. Het deed er niet veel toe. Het was gewoon een van die dingen die gebeuren. Jammer. Helaas. Het liften gaf ik op. Niemand wist waarom.

Ik ga nog steeds waar ik wil zijn, alleen en ’s nachts. Omdat ik er ongehavend vanaf kwam, een geluk dat velen niet te beurt viel. Omdat ik weiger beknot te worden in mijn doen en laten.

Ik ben ’s nachts door de stad blijven stappen en fietsen. Geen feestje, concert of theatervoorstelling heb ik uit mijn agenda geschrapt omdat ik alleen naar huis zou moeten.

Pas jaren later, toen ik zelf kinderen had en voor een theateruitje beroep deed op een babysitter, daagde mij iets wat ik niet had willen zien. Of ik haar thuis kon brengen na afloop. Ik sputterde wat tegen, want ze woonde vlakbij, en ik had 3 glazen wijn gedronken. Tot ze vertelde hoe ze onlangs nog twee straten lang was achtervolgd door een man op een fiets, die haar allerlei ranzigs nariep. Dat dat niet de eerste keer was. Dat ze niet meer alleen naar huis durfde. Zestien was ze, en al zoveel ingeboet aan onschuld en vrijheid.

Ik schaamde me voor mijn treurig egoïstische gedachte: dat ik blij was dat ik twee zonen had, die zich zoveel vrijer zouden kunnen bewegen.

Haar verhaal en haar angst bleven spoken. Ineens zag ik ze allemaal, de reflexen die ik mezelf had aangeleerd: het in gedachten uitstippelen van de meest verlichte fietsroute naar huis; het mijden van die ene treincoupé, leeg op één enkele schijnbaar dronken man na; het jachtig versnellen tijdens het nachtelijke fietsen omdat er iemand achter me rijdt; het neerwaarts kijken en met versnelde pas doorstappen wanneer het schemert in sommige buurten, …

Reflexen die ik mijn zonen wellicht nooit zal moeten aanleren.

Ik ga nog steeds waar ik wil zijn, alleen en ’s nachts. Omdat ik er ongehavend vanaf kwam, een geluk dat velen niet te beurt viel. Omdat ik weiger beknot te worden in mijn doen en laten.

Maar dat heerlijke, kortstondige gevoel van onbegrensde en onschendbare vrijheid, dat is voor altijd afgepakt.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content