Kris Peeraer over de aantrekkingskracht van het boeddhisme voor westerlingen.

Peeraer schreef met zijn reisroman ook een filosofische fabel over de zucht van twee jongeren naar verlossing uit de bekrompenheid van hun leventje thuis. Het vrouwelijke hoofdpersonage heeft iets met het boeddhisme. De vorige twee Aziatische romans van Peeraer baadden in de sfeer van het hindoeïsme. Hoe kijkt Peeraer tegen het boeddhisme aan?

Nee, zelf is hij geen boeddhist, maar hij begrijpt wel het appeal van het boeddhisme bij veel intellectuelen. Het boeddhisme, aldus Peeraer, is immers de meest rationele godsdienst die er bestaat: ‘Boeddhisten geloven niet in God, omdat ze geen geloof hechten aan een openbaring of een heilig boek dat de waarheid bevat. Ze hebben eigenlijk niets met God. Ze vertrekken van de pijn van het zijn. Heel doordacht knopen ze daar een consequente redenering aan vast. Elke mens verlangt naar iets of iemand. Dat verlangen creëert nieuwe verlangens, zodat mensen steeds weer onbevredigd achterblijven. Om de pijnlijke onrust van die slingerbeweging van het leven stil te leggen, gebruiken de boeddhisten meditatietechnieken. Vandaag leven we ook in een samenleving die zich geconfronteerd ziet met veel pijn of stress. De wetenschappen hebben het menselijke lijden verzacht, maar zeker niet geëlimineerd. Misschien dat er daarom zoveel westerlingen naar boeddhistische meditatietechnieken grijpen.’

LEMEN KOLOSSEN

Het boeddhisme, aldus Peeraer, was aanvankelijk allesbehalve een populaire bedoening: ‘In het begin was Boeddha een lege voetafdruk zonder meer, of een paard zonder berijder. Dat waren de oorspronkelijke vereringsobjecten. Men is deze godsdienst geleidelijk met meer beeldmateriaal gaan inkleuren, wellicht om een grotere aanhang onder het volk te kunnen krijgen. Toen zijn de monsterlijk grote beelden van Boeddha ontstaan, zoals die in het Afghaanse Bamian. Daarmee is de verafgoding van Boeddha begonnen.’

Het valt op dat Peeraer niet hoog oploopt met de ‘lemen kolossen’ van Boeddha die in de grotten van Bamian waren uitgehouwen. Wáren, want ondertussen hebben de Taliban ze helemaal opgeblazen, ondanks luid protest van de wereldopinie. Peeraer vond de beelden op zichzelf niet mooi, maar ze vormden wel het onderdeel van een knap natuurlijk decor. De hele mediaheisa rond het dynamiteren van die beelden door de Taliban is voor Peeraer hypocriet: ‘Iedereen doet alsof dat een barbaarse daad zonder voorgaande was, maar beeldenstormen zijn van alle tijden. Bij de islam is er altijd een verbod geweest op het afbeelden van goden. Alle beelden zijn voor de islam afgodsbeelden. Nu ja, ik ben zeker geen islamkenner of een expert op het gebied van het boeddhisme. Ik verwerk mijn kennis liever in romans.’

Voorlopig is het Aziatische hoofdstuk voor Peeraer echter afgesloten. Hij is bezig aan iets nieuws. Maar veel meer dan een lijk in een Zuid-Europees hotel heeft hij nog niet. En een voetafdruk misschien.

Frank Hellemans

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content