De (s)preekstoel van Knack.be

’11 redenen waarom wetenschap en godsdienst niet elkaars tegengestelden hoeven te zijn’

De (s)preekstoel van Knack.be Knack.be maakt ruimte voor religie en levensbeschouwing

‘Wetenschap en godsdienst worden vaak als elkaars vijanden of tegenpolen afgeschilderd, maar dat hoeft niet zo te zijn’, schrijft Ignace Demaerel van de Evangelische Alliantie Vlaanderen (EAV). ‘Het is zeker waar dat ze in de middeleeuwen regelmatig botsten omdat de Kerk het laatste woord claimde over wetenschap, en dat ze vandaag ook nog wrijvingen hebben. Maar weten en geloven kunnen ook in elkaars verlengde liggen.’

Wetenschap bestrijden?

(1) Men zegt gemakkelijk dat de Kerk de wetenschap bestreden heeft, maar dat is een grove historische veralgemening: op de meeste gebieden kregen wetenschappers alle ruimte, enkel op enkele vlakken waar dat in botsing met het geloof kwam (of leek te komen) was er spanning. En de Kerk heeft later haar fouten ook toegegeven. Maar in het algemeen staat het christendom zeker niet vijandig tegenover wetenschap: ze gelooft dat God aan de mens verstand en intelligentie gegeven heeft om te gebruíken, en de planeet is ook aan de mens gegeven om ze (goed) te beheren en dat hij alle nodige en nuttige hulpbronnen mag aanboren.

Wetenschap mogelijk maken

(2) Je kan zelfs nog een stap verder gaan: de joods-christelijke wereldvisie heeft wetenschap mogelijk gemaakt. Je moet niet vergeten dat tevoren in alle ‘heidense’ godsdiensten de natuur ‘heilig’ was; m.a.w. in een heilige berg mag je geen gangen graven om ertsen uit te halen, een heilige rivier mag je niet afdammen, en een raket naar de maan(godin) sturen zou grote heiligschennis zijn. Het Bijbelse scheppingsverhaal leert juist dat zon, maan en sterren, bergen en rivieren geen goden zijn, maar díngen die ónder de mens staan: het desacraliseert hen als ‘slechts schepselen’. Animisme is tegen wetenschap, de Bijbel zeker niet.

Geen bedreiging

(3) ‘Bij elke stap vooruit van de wetenschap, is God verder in de verdrukking gebracht’ schrijft de sceptische filosoof Maarten Boudry (UGent) als reactie tegen Rik Torfs. Als gelovige vind ik dit een valse tegenstelling, omdat hij een véél te klein beeld heeft van wie God (in wie hij niet gelooft) is. God is voor een gelovige de Schepper van het heelal, van melkwegstelsels en zwarte gaten, van alle subatomaire deeltjes en natuurwetten: hoe kan een wetenschapper Hem dan bedreigen? Zou God ergens angstig op zijn troontje achter een of ander sterretje afwachten tot de mens Hem daar gevonden heeft en zijn troon afpakt?

Veel atheïsten wijzen God af op basis van een godsbeeld dat ze ‘irrationeel en absurd’ vinden. Om een parafrase te maken op de uitspraak van voormalig aartsbisschop Léonard in ‘De ketter en de kerkvorst’: ‘Als dit het ware beeld van God was, zou ik ook atheïst worden’. De fysieke kleinheid van de mens in verhouding tot het heelal kan ons misschien een idee geven van onze intellectuele kleinheid ten opzichte van Gods wijsheid en kennis. God voelt zich evenmin bedreigd door de vooruitgang van de wetenschap als wanneer een raket te dicht bij de zon zou komen; wie zou eerder in de problemen komen, de zon of de raket?

Kennis breidt uit

(4) Het beeld dat wetenschap Gods plaats in het heelal kleiner gemaakt heeft, is erg verspreid en hardnekkig, maar klopt het wel? Het klopt dat Gods plaats in het heelal ‘verschoven’ is, omdat men sommige poëtische teksten in de Bijbel (zoals bijv. over ‘de vier hoeken van de aarde’) te letterlijk opvatte als een geologische beschrijving. Maar je kan evengoed stellen dat wetenschap Gods beeld juist oneindig gróter heeft gemaakt. Toen Abraham de sterren moest tellen, vond hij ze al ontelbaar, hoewel een mens met het blote oog maar 3 à 4000 sterren kan zien.

Dankzij telescopen, en zeker de Hubble telescoop, weten we dat het om honderden miljarden melkwegstelsels gaat die elk honderd miljard sterren bevatten, waarvan de meeste groter zijn dan de zon, die één miljoen keer groter is dan de aarde… Een gelovige zegt: ‘Hallelujah! God is nog veel groter dan ik dacht! Prijs God voor de Hubble telescoop!’ En hoe meer de geneeskunde ontdekt over de oneindige complexiteit van het menselijke lichaam, hoe meer een gelovige God aanbidt voor de duizenden wonderen in zijn eigen lijf. En hetzelfde geldt als de deeltjesfysica atomen, protonen, neutronen, quarks, ionen, bosonen, leptonen, fotonen, gravitonen… ontdekt: God blijkt nóg onbevattelijker en adembenemder te zijn.

Nobelprijzen

(5) Als godsdienst incompatibel zou zijn met wetenschap, hoe komt het dan dat het overgrote deel van de vaders van de wetenschap toegewijde christenen waren? Isaac Newton, Johannes Keppler, Louis Pasteur, Blaise Pascal, James Joule, Michael Faraday, Lord Kelvin en zelfs de grondlegger van de wetenschappelijke methode, Francis Bacon… Tussen 1901 en 2000 werden 65,4% van alle Nobelprijzen door christenen gewonnen (tegenover 20% voor Joden, 10,5 atheïstisch/agnostisch en 0,8% voor moslims).

Geloof in wonderen

(6) Ook het geloof in wonderen is niet in tegenspraak met de wetenschap, enkel met een eng materialistisch wereldbeeld. Veel vrijzinnigen gaan ervan uit dat er alleen een materiële wereld bestaat en enkel fysische natuurwetten. Maar is dit niet meer een ideologische, levensbeschouwelijke uitspraak dan een wetenschappelijke? Gelovigen gaan ervan uit dat er een onzichtbare geestelijke realiteit bestaat die de zichtbare oneindig overstijgt: wandelen op water, een storm stoppen of uit de dood opstaan is eigenlijk een ‘koud kunstje’ voor Iemand die met één woord het heelal geschapen heeft. Gelovigen weten ook dat wonderen volgens de natuurwetten niet mogelijk zijn, maar wie zegt dat natuurwetten het laatste woord hebben, heeft de grootste moeite om een consistent wereldbeeld te handhaven (denk alleen maar aan de discussie rond ‘vrije wil’).

Censuur

(7) De spanningen tussen Kerk en wetenschap in de middeleeuwen kwamen er doordat de Kerk haar boekje te buiten ging en wetenschap beknotte en censureerde. Maar vandaag zien we het omgekeerde nog méér gebeuren: wetenschappers die voortdurend hun boekje te buiten gaan en overspringen van natuurlijke observaties naar bovennatuurlijke conclusies. Atheïsten suggereren voortdurend dat zij ‘de wetenschap aan hun kant’ hebben staan, maar is het niet zo dat wetenschap het bestaan van God niet kan bewijzen noch ontkennen? Het ‘grensoverschrijdend gedrag’ komt heus niet van de godsdienst alléén! Kunnen wetenschap en godsdienst a.u.b. elk op hun eigen terrein blijven en een minimum aan respect voor de ander opbrengen?

Valse tegenstelling

(8) Wanneer een atheïst zegt: ‘Ik geloof niet in God, maar in de wetenschap’, zegt hij ongeveer hetzelfde als wanneer een man zou zeggen: ‘Ik hou niet van mijn vrouw, ik hou van ijsjes’. Hij klutst twee dingen door elkaar van een totaal andere orde. Want een christen gelooft óók in de wetenschap, maar niet om er zijn levensvragen of huwelijksproblemen mee op te lossen: hij verwacht er niet zijn diepste geluk en eeuwige redding van. In ‘De (s)preekstoel van Knack.be’ klonk het bij Mario Van Essche van de Humanistisch-Vrijzinnige Vereniging als volgt: hoewel hij toegeeft dat godsdienst en wetenschap niet tegenóver elkaar hoeven te staan, zegt hij toch: ‘Mocht de krachtmeting tussen geloof en wetenschap nog een competitie zijn, wat het niet is, dan zou het vrij onderzoek winnen’.

Maar godsdienst gaat om de uiteindelijke levens- en zinvragen: hoe kan wetenschap hier winnen? Als iemand depressief is omdat hij geen zin en doel in zijn leven meer ziet, zal de wetenschap hem een ‘gelukspilletje’ of ‘medicijn met 5 mg zingeving’ geven? Of als iemands huwelijk op barsten staat, moet dat gelijmd worden door sterkere plakband of door meer liefde? Hoe is het zelfs mogelijk dat sommigen die twee op hetzelfde niveau stellen. Er is geen enkele christen die zegt: ‘Ik geloof niet in de wetenschap, ik geloof in God’, want dit is een nonsensicale tegenstelling.

Duisternis overwinnnen?

(9) Door wetenschap tegenóver godsdienst te stellen, als een seculier alternatief, krijgt ze bijna vanzelf een soort heilskarakter: de mens gaat al zijn geluk, vrijheid en vooruitgang van háár verwachten (= ‘sciëntisme’). De VUB-slogan ‘scientia vincere tenebras’ (door wetenschap duisternis overwinnen) illustreert deze semi-religieuze lading, want ‘duisternis overwinnen’ is wat christenen altijd aan Jezus toeschreven. Als wetenschap zou blijven bij waar ze goed in is, de natuurlijke wereld, verricht ze mooi en nuttig werk, maar laat wetenschap en godsdienst op hun eigen terrein blijven. Laten we ook niet vergeten dat wetenschap niet alleen zegeningen brengt, maar ook véél kapot maakt, vervuilt, grote fouten maakt, en zelfs de hele planeet kan bedreigen – denk maar aan de opwarming van de aarde en de wapentechnologie. Nee, zo messiaans is de wetenschap echt niet! En een status van ‘goddelijke onfeilbaarheid’ heeft ze nog minder. Star sciëntisme leidt tot slechte wetenschap, tot onwetenschappelijke uitspraken. Slechts in de mate dat wetenschap semi-religieuze claims maakt, roept ze irritatie op bij de kerken en gelovigen.

Geloven en weten

(10) Er wordt ook in dit debat voortdurend een valse tegenstelling gecreëerd tussen geloven en weten, alsof alle wetenschap ‘exact, objectief en waterdicht bewezen’ is, en geloof ‘vaag, mystiek, mistig, irrationeel’. Maar het wetenschappelijk onderzoek is vol van gissingen, hypothesen, en vertrouwen (!) op het onderzoek van andere experten. Als het gaat over de relativiteitstheorie vertrouw ik meer op Einstein dan op mezelf. Als het gaat om God en de hemel, vertrouw ik meer op Jezus dan op mezelf. Weten en geloven zijn niet elkaars tegengestelde, ze liggen in elkaars verlengde.

Harmonieuze overgang

(11) Het conflict tussen geloof en wetenschap wordt niet opgelost door minder geloof en meer wetenschap, noch door minder wetenschap en meer geloof, maar door meer van beide. Voor een gelovige kúnnen ze, vanuit Gods oogpunt, nooit met elkaar in conflict zijn: als God ‘het begin en het einde’ is, komen in Hém alle lijntjes samen, geloven en weten, materie en geest, omdat er maar één waarheid kan bestaan. Wie de verhouding tussen wetenschap en geloof van onderen bekijkt, ziet tegenstelling; wie ze van bovenaf bekijkt, ziet harmonieuze overgang.

Ignace Demaerel is godsdienstleraar en auteur.

Partner Content