Pakistan kon niet anders dan een kant kiezen, en die van de VS leek de enige optie.

De betogingen in de steden waren, vooral in Quetta, wat heviger dan verwacht. De officiële versie is dat het luide protest tegen de aanvallen op Afghanistan van een kleine minderheid van vijf tot tien procent radicale islamisten komt. Wat de officiële versie niet vermeldt, is hoeveel sympathie en eigenlijke aanhang die minderheid in crisissituaties kan mobiliseren. Dat weet waarschijnlijk alleen de ISI, want het is een publiek geheim dat die geheime dienst de radicaal-islamistische partijen heeft helpen organiseren. Die sympathie voor het islamisme komt niet uit de lucht gevallen. Enerzijds is ze de afgelopen twintig jaar met zorg gekweekt, anderzijds wordt spontane woede in de hand gewerkt door de ellendige sociale en economische toestanden in een zeer arm en door corruptie aangevreten land.

HET ACHTERLAND VAN DE TALIBAN

In de grote havenstad Karachi is er altijd kabaal, nu dus ook. Maar de échte schermutselingen vonden plaats in Peshawar en in Quetta. Dat is geen toeval: Peshawar, de hoofdstad van de North West Frontier Province, is ook de hoofdstad van de Afghaanse vluchtelingen in Pakistan. De Afghaanse kampen liggen daar al twintig jaar, en de bewoners hebben zich met de plaatselijke bevolking vermengd. Hetzelfde geldt voor Quetta, de hoofdstad van de provincie Baloetsjistan, vlakbij de Taliban-hoofdstad Kandahar in Afghanistan. Een paar duizend betogers in Peshawar die met traangas uit elkaar worden gejaagd, vormen dan ook geen echt ‘evenement’, minder zou pas verbazend zijn. De vraag is: kunnen ze méér studenten, neven en schoonbroers meekrijgen?

Ook in Quetta kwamen een paar duizend mensen op straat. Daar ging het gewelddadiger toe: een gebouw van Unicef werd aangevallen en twee bioscopen waar Amerikaanse films draaiden, werden in brand gestoken. De vraag is weer: zal het daarbij blijven? Op hoeveel sympathie kunnen de radicale groepen rekenen voor hun pro-Taliban-manifestaties?

Buiten de steden werd er geschoten in de tribal areas in het noorden. Dat is een gebied met een dubbelzinnig statuut ten noorden van Peshawar. De bevolking is er grotendeels Pathaans, zoals de Taliban-Afghanen, en sinds het begin van de oorlog is dit in feite Afghaans, zo niet Taliban-achterland. Hier heeft alleen het leger autoriteit.

Toch kan het protest in zowat heel Pakistan _ zelfs al zou het klein blijven _ niet helemaal op rekening van familiale of clanrelaties geschreven worden. Alle Pakistanen weten immers wat voor een land Afghanistan is, hoe arm en primitief en hoe verwoest het daar is. Zij zien met verstomming op tv hoe daartegen nu een pseudo-wereldcoalitie in het geweer gebracht wordt. Dus kunnen ze niet anders dan gedegouteerd reageren. Zelfs als ze toegeven dat Musharraf gelijk heeft om de hulp aan de kant van de Amerikanen te verkiezen boven de economische en politieke zelfmoord aan de kant van de Taliban. Zelfmoord waar zelfs het uiteenvallen van Pakistan aan vast kan hangen. Dus gaan ze de straat op, luisteren ze naar mullahs met rode ogen en ze steken Amerikaanse vlaggen en autobussen in brand. Iedereen in Pakistan begrijpt dat, en velen vragen zich af hoeveel het protest zal toenemen als de campagne blijft duren: genoeg om de regering van Musharraf ten val te brengen? Dan zou Pakistan pas echt te klein zijn.

Sus van Elzen

Alle Pakistanen weten wat voor een land Afghanistan is, hoe arm en primitief en hoe verwoest het daar is.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content