Lukas De Vos
Lukas De Vos Europakenner

Zes voormalige Sovjetrepublieken krijgen een partnerschap aangeboden door de EU.

Het zat er alweer bovenarms op tussen de president van Tsjechië, Vaclav Klaus, en zijn geroyeerde eerste minister Mirek Topolanek. Als voorzitter van de Europese Unie dit eerste halfjaar had Topolanek de euvele moed gehad ook Aleksandr Loekasjenko, de president van Wit-Rusland, uit te nodigen op de top van 7 mei in Praag. Daar wordt het partnerschap met zes grensstaten van de Unie ondertekend. In ruil voor democratische veranderingen, krijgen Oekraine, Armenië, Azerbeidzjan, Georgië, Moldavië en Wit-Rusland de komende vier jaar 1,4 miljard euro toegeschoven, in de vorm van economische hulp, vrijhandel, toegang tot de eengemaakte markt en technische know-how. De Unie schaft bovendien de visumplicht af, en gaat geregeld overleg plegen over gemeenschappelijke veiligheidsproblemen.

Het leek een beetje op natrappen. Want Klaus, een hardleerse anticommunist en populistisch euroscepticus, wist maar al te goed dat geen twee dagen later, op 9 mei, de nieuwe eerste minister Jan Fischer de fakkel overneemt. En dat Topolanek niet over één nacht ijs is gegaan. De uitnodiging voor Loekasjenko kwam er na stille vingerwijzingen uit Brussel. De Unie beseft dat de ‘laatste dictator van Europa’ niet goedschiks de rechtsstaat vrijelijk zijn gang zal laten gaan. En dus lijkt de weg van geleidelijkheid aangewezen. Het was voormalig Europees commissaris, vandaag Italiaans minister van Buitenlandse Zaken, Franco Frattini die de ban brak. Hoewel Loekasjenko sinds 1999 een inreisverbod in de Unie kreeg opgelegd, werd hem geen strobreed in de weg gelegd toen hij onlangs een bezoek bracht aan de paus, zijn eerste officiële buitenlandse bezoek in Europa sinds 1995.

Rusland is daar allesbehalve mee opgezet. Minister van Buitenlandse Zaken Sergej Lavrov ziet na de omwentelingen in Georgië en Oekraïne, alweer een vijfde kolonne in Moldavië en Wit-Rusland. De Moldaviërs hebben net zeer betwiste verkiezingen achter de rug. President Vladimir Voronin verovert met zijn communistische partij wel opnieuw de macht, maar heeft zich wijselijk teruggetrokken uit wat eufemistisch het ‘Vredespartnerschap’ heet. Op 6 mei beginnen 19 NAVO-landen legeroefeningen in Georgië – dé angel in de betrekkingen met Rusland na de vijfdaagse oorlog van vorig jaar. Bovendien is Roemenië van plan aan één miljoen etnische Roemenen in Moldavië een paspoort te geven. Inmenging, zegt Moskou, en dat is nog waar ook. Europa anticipeert daarop door het visum af te schaffen.

Er is nog een twistpunt. Het baarde weinig opzien dat Russisch premier Vladimir Poetin zijn deelname afzei vlak voor de start van een tweedaagse top over aardgasleveringen. De EU acht zich te afhankelijk van Russisch gas (de kraan ging al twee keer dicht omdat Oekraïne zijn rekeningen niet betaalde). Moskou is als de dood voor de aanleg van de Nabucco-pijplijn, waar de VS felle voorstander van zijn. Die pijplijn zou niet over Russisch grondgebied lopen, en vanuit Iran of verder gas aan de EU leveren.

Loekasjenko en Voronin hebben wijselijk zelf de lont uit het kruitvat getrokken. Ze hebben zich niet tijdig geregistreerd voor de top in Praag – anders bleven Duitsland en Nederland weg. Maar dat Europa zijn tentakels naar het Oosten blijft uitstrekken, is een blijvende zorg voor Moskou. Europa, van de Oceaan tot de Oeral, zei Leo Tindemans ooit. Dat beeld neemt met de dag realistischer vormen aan.

Lukas De Vos

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content