De rijke mijnstreken van Zaïre dreigen in de handen te vallen van rebellen. Kan de terug- keer van Mobutu daaraan iets veranderen ?

In minder dan twee maanden tijd hebben de rebellen van de Alliance des Forces Démocratiques de Libération du Congo-Zaïre (AFDL) in de Zaïrese provincies Kivu een gebied veroverd dat vier keer zo groot is als België. Tegelijk legden ze de hand op heel wat bodemschatten. Midden december palmde de AFDL, aangevoerd door Laurent-Désiré Kabila, de Société Minière du Kivu ( Sominki) in. Die was vorig jaar in concessie gegeven aan de Britse onderneming Cluff Mining en het Canadese Banro. De ontginningsvergunning slaat op een 200 kilometer lange en 50 kilometer brede landstrook tussen de Zaïre en de Kamitugarivier. De ondergrond bevat er zo’n 100 à 150 ton goud, met een waarde van naar schatting 45 miljard frank. Half december namen de opstandelingen ook Kamituga in, de stad van waaruit Sominki wordt bestuurd.

De rebellen hebben het edelmetaal echter niet zomaar voor het oprapen. Voor hun komst plunderden Zaïrese militairen alle goud uit de koffers van de onderneming. Bovendien vernielden ze het mijnbouwmaterieel. Toch kunnen de rebellen wat winst opstrijken via de artisanale uitbating van alluviale grond.

Afgezien van de officiële productie zijn, volgens minister van Mijnbouw Mutombo Bakafwa Nsenda, honderden kilogram goud van Zaïre naar Burundi gesmokkeld, tot het embargo van 31 juli 1996 die trafiek afsneed. Dat bevestigt de Antwerpenaar Tony Goetz, bedrijfsleider van Affimet in de Burundese hoofdstad Bujumbura. Hij voerde voor het embargo van kracht werd heel wat Zaïrees goud uit.

De verovering van de concessie van Sominki laat de rebellen toe om de reorganisatie van de ?bevrijde gebieden? te financieren. In Bukavu is een deel van de bevolking niet erg gesteld op opstandelingenleider Kabila, die verscheidene mensen liet vermoorden nadat de stad was ingenomen. Maar een even groot deel is best tevreden met de nieuwkomers. In tegenstelling tot de Zaïrese premier Kengo wa Dondo, laat Kabila wel de lonen uitbetalen. Met het geld uit de banken van Bukavu en Goma keerde hij drie maand achterstallig salaris uit aan alle ambtenaren en aan de honderden Zaïrese soldaten die naar hem overliepen.

INVESTEERDERS BEHOUDEN

Een nieuwe administratie sloeg aan het werk. Scholen en ziekenhuizen gingen weer open in Bukavu en Goma, vuilnis wordt opgehaald. De brouwerij Bralima werkt weer en er wordt zelfs gesproken van elektriciteit in Goma, geleverd door Rwanda. In de suikerfabriek van Kiliba waar het Burundese leger de voorraden wegroofde trad een nieuwe directeur aan.

Op het eerste gezicht lijkt de geschiedenis zich te herhalen. Net als in 1964 begon de opstand in het oosten van Zaïre. Net als de ?Simbas? van toen vechten de Hunde-milities Ngilima en Mai Mai naakt. Ze geloven dat kleren het effect wegnemen van het magische water waarmee ze zich besprenkelen. Het rebellenleger gedraagt zich vrij gedisciplineerd. Kabila is nu echter aanhanger van de vrije markt. Tweeëndertig jaar geleden verdedigde hij het marxisme, zoals het een medestrijder van Che Guevara betaamt. (Guevara, die vanuit het toenmalige Congo heel Afrika wou ?bevrijden?.)

Ander verschil met 1964 is dat bezittingen van buitenlandse bedrijven en werknemers niet in beslag worden genomen. ?Wij zullen hun belangen niet schaden. Wie vertrok, keert beter terug. Anders zijn we verplicht om nieuwe investeerders te zoeken. We hebben iedereen nodig om de economie te laten draaien,? zegt Gaëtan Kakudji. Hij vertegenwoordigt in Europa de PRP ( Parti de la Révolution du Peuple), de partij van zijn neef Laurent Kabila. De rebellen willen een achtenswaardig imago ophangen. En als de toestand zo blijft, worden ze binnen afzienbare tijd verplicht gesprekspartner van heel wat mijnbouwondernemingen.

Volgens het Ugandese blad New Vision, een spreekbuis van de regering, namen ze midden december Bunia (Opper-Zaïre) in en rukten ze dus al tot 350 kilometer van Goma op. De Zaïrese regering ontkende het bericht. Bunia ligt vlakbij de concessie van Okimo ( Office des Mines d’Or de Kilo-Moto), die een gebied beslaat dat drie keer zo groot is als België. Het kleinste deel ervan (2.000 vierkante kilometer) wordt uitgebaat door Mindev, een Belgisch-Canadees consortium, geleid door de Belg Paul Emmanuel De Becker-Rémy. Het Canadese Barrick Gold kreeg in augustus ’95 de prospectie- en exploitatierechten voor de rest van het gebied (80.000 vierkante kilometer) waar nog zeker honderd ton goud te delven valt.

DUBBELZINNIGHEID TROEF

Voor Kabila telt niet alleen de economische waarde van het gebied. De internationale politiek is ook van belang. In de raad van beheer van Barrick Gold zetelt onder meer George Bush, ex-baas van de Amerikaanse inlichtingendienst CIA en ex-president van de Verenigde Staten. Ook de Canadese ex-premier Brian Mulroney en Karl Otto Pöhl, ex-gouverneur van de Duitse centrale bank maken er deel van uit.

De Canadese belangen verklaren de houding van de regering in Ottawa. Die vond plots de aanvankelijk goedgekeurde internationale troepenmacht ter bescherming van de humanitaire hulp in Zaïre nutteloos. Daarmee trad ze Kabila bij. Natuurlijk kan dat toeval zijn. Net zoals het voorleggen van het gunstige rapport over de ?bevrijde gebieden?, op 8 december door de Canadese generaal Maurice Barril. ?Het leven hervat zijn normale loop, de markten zijn open en de mensen keren terug naar huis,? onderstreepte Barril.

Wat er ook van zij. De opstandelingen kondigden half december eenzijdig een staakt-het-vuren af. Officieel ?onder sterke internationale druk?, in feite omdat ze geen munitie meer hadden. Maar het bestand kan elk moment doorbroken worden. De rijke Okimo-concessie ligt binnen handbereik en een adempauze laat toe zich te hergroepen en nieuwe rekruten te trainen voor het definitieve offensief.

Ondanks geruststellende officiële berichten, zijn belangrijke economische centra bedreigd. De rebellen bereikten de Zaïrestroom. Aan de overkant wenkt Kindu. Van daar kunnen ze naar de Kasaï trekken, via Lodja. Dat is Tetela-gebied, de streek van Patrice Lumumba (linkse premier in de jaren zestig), maar ook van de militaire bevelhebber van de huidige opstand André Kisase Ngandu. Volgens verscheidene politici uit het gebied zou de plaatselijke bevolking de nieuwkomers best welkom kunnen heten.

Nog eens 250 kilometer verder ligt Mbuji-Mayi, hoofdstad van Oost-Kasaï, het hart van de Zaïrese economie en de diamantstreek. Daar bevindt zich de zetel van de Miba ( Minière de Bakwanga), waarvan dochter Sibeka van de Generale Maatschappij een vijfde van de aandelen bezit.

Miba produceert zes miljoen karaat diamant per jaar, wat een zakencijfer van vijf miljard frank per jaar vertegenwoordigt. Het is niet bekend hoe de lokale Luba daar tegenover de rebellen staan. Alles hangt er af van de belangrijkste plaatselijke figuur, Etienne Tshisekedi, de leider van de UDPS ( Union pour la Démocratie et le Progrès Social). Die speelt een erg dubbelzinnig spel. Hij onderhandelt met Kabila en bezocht president Mobutu Sese Seko, om een onofficiële benoeming tot premier los te krijgen. Tegelijk willen geruchten dat heel wat UDPS-militanten aansloten bij het rebellenleger.

SCHATKAMER SHABA

In Kindu eindigt de spoorweg naar Shaba, de andere belangrijke mijnstreek die ook al onder stoom staat. Volgens de in Londen uitgegeven nieuwsbrief Africa Confidential werden onlangs Zuid-Afrikaanse ex-militairen geworven om de mijnen van Kolwezi te bewaken. Eind november stuurde de Division Spéciale Présidentielle duizend man versterking naar Shaba, net toen de Zaïrese Buitenlandminister Jean-Marie Kititwa in Angola was om er president José Eduardo dos Santos te vragen zijn grenzen te bewaken.

Kort daarvoor immers hadden westerse diplomaten gewag gemaakt van troepenbewegingen in de buurt van de Zaïrese grensstad Dilolo. Het ging om strijders van het Front de Libération Nationale du Congo (FLNC), bijgenaamd de ?Tijgers? en in wezen opvolgers van de Katangese gendarmes. Zij zouden gewacht hebben tot de oude Simba-leeuw Kabila het teken gaf om de Angolese grens over te steken en de troepen van Mobutu aan te vallen. De omgeving van Kabila bevestigt dat.

De Tijgers vechten al jaren, in het uniform van het Angolese regeringsleger, tegen de (Angolese) rebellen van Unita. Ze zaten ook vlakbij Tshikapa, in West-Kasaï, en dus bij een van de belangrijkste diamantcentra. De grenzen zouden nu bewaakt worden door de manschappen van Unita-leider Jonas Savimbi, die koste wat het kost de steun van Zaïre en Mobutu wil behouden.

In Shaba zelf versmalt de machtsbasis van Mobutu. De Uferi ( Union des Fédéralistes et des Républicains Indépendants) steunde tot voor kort Mobutu als kandidaat-president, maar stuurt nu aan op een breuk met diens MPR. De Uferi schuift nu een lokale kandidaat, Gabriel Kyungu wa Kumwanza, naar voren voor het presidentschap. De onvrede met het regime nam er nog toe door de benoeming van generaal Kpama Baramoto tot stafchef van het Zaïrese leger. Shaba haat Baramoto, die als bevelhebber van de Garde Civile in mei 1990 het protest van de studenten van Lubumbashi neersloeg. De keizer van de Lunda pleit trouwens ook voor een dialoog met Kabila. De Mwant Yav sprak zelfs over hem als ?een Zaïrees die vecht tegen een dictatuur die nergens ter wereld nog steunt vindt.?

Het rijke Shaba woog zwaar door in het verslag van Steven Metz. In juni 1996 schreef deze hoogleraar aan het Strategic Studies Institute van het US Army War College : ?onder de Afrikaanse reuzen is alleen Zaïre nog van cruciaal belang.? Metz publiceerde daarbij een lijst van delfstoffen uit Zaïre en plaatste bovenaan kobalt, dat overvloedig aanwezig is in Shaba. Zaïre is de tweede producent ter wereld van dat metaal, dat aangewend wordt in de vliegtuigbouw en in de diamantnijverheid of bij de productie van harde metalen, batterijen en katalysatoren. De prijs ervan verdubbelde sinds 1991.

Dat zette grote bedrijven aan om extra te investeren. Union Minière wil in het raam van zijn diversifiëring en de veiligstelling van zijn voorraden, de mijn van Shituru verbeteren en financiert de uitbating van Kasombo. Generale-dochter Belgolaise doet mee. Technische hulp komt van het Belgische bedrijf George Forrest International.

Zuid-Afrika en China hebben er projecten lopen, maar het allerbelangrijkste is dat van de Canadese groep Consolidated Eurocan Ventures, gecontroleerd door de Zweedse zakenman Adolf Lundin. Hoewel het Zaïrese leger op alle fronten terugplooit, gaat Lundin door. Hij wil samen met Gécamines de koper- en kobaltmijnen van Tenke uitbaten, wellicht de rijkste ter wereld. De geraamde investering beloopt nu al meer dan 40 miljard frank.

PACT MET DE DUIVEL

Vallen de schatkamers van Shaba en Kasaï in handen van de rebellen ? Na de terugkeer van Mobutu naar Zaïre is sprake van nieuwe troepenbewegingen. Maar zelfs voor de prostaatoperatie van de president, in oktober in het Zwitserse Lausanne, gonsde het van de geruchten over het ronselen van huurlingen. In Kinshasa stelde Ngengo Luwowo, aanhanger van de pro-Mobutupartij FPC ( Forces Politiques du Conclave) die werkwijze openlijk voor aan het Hoge Raad voor de Republiek. En op 11 december verklaarde regeringswoordvoerder Boguo Makele : ?Als we een pact moeten sluiten met de duivel om de territoriale eenheid van Zaïre te herstellen, zullen we dat doen.?

Mobutu was er klaar voor. Hij leek al in Lausanne te beseffen dat de internationale vredesmacht er niet zou komen. En mocht ze toch aanrukken, dan zou ze zijn belangen niet veilig stellen. Hij nam contact op met het Zuid-Afrikaanse veiligheidsbedrijf Executive Outcomes (EO). Wat Eeben Barlow, chef van EO, heftig ontkende. Maar in een vraaggesprek met de BBC gaf hij wel toe dat ?een regering uit die streek? hem al in 1995 had aangesproken. Nogal wat feiten wijzen richting Zaïre.

EO is niet aan zijn proefstuk toe. In Sierra Leone beschermde het de regering tegen betaling van een miljard frank per jaar. Volgens Unita-bronnen zette de regering van Luanda in 1992 toen de Angolese burgeroorlog herbegon EO-huurlingen in ter bescherming van de olie-installaties en de diamantmijnen. Die zouden nog steeds in Angola aanwezig zijn, hoewel ze officieel in 1995 vertrokken.

Volgens zeer veel aanwijzingen trainden zeven huurlingen in de zomer van ’96 in Zuid-Kivi de Burundese Hutu-guerrilla. Het zou gaan om zeven ex-militairen van de South African Defence Force, waaruit EO veel huurlingen haalt. De Burundese FDP ( Forces pour la Défense de la Démocratie) werden toen nog door Mobutu beschermd. Voorts zou de Franse ex-binnenlandminister Charles Pasqua bij zijn bezoek aan Mobutu op 29 oktober in Lausanne over de huurlingenkwestie hebben gesproken.

Opvallend is alleszins dat de Belg Christian Tavernier, na een bezoek aan Goma en Kisangani in januari 1996, de opdracht kreeg het Zaïrese leger met raad en daad bij te staan. Tavernier is ex-bevelhebber van het 14de parabataljon van het Kongolese leger en bekend van zijn oorlog tegen de Simba-rebellen in Opper-Zaïre (1964).

Wie eraan twijfelt dat het failliete Zaïre zo’n ?technische bijstand? kan betalen, vergeet het voorbeeld van Sierra Leone en Angola. In beide gevallen liepen de belangen van de veiligheidsdiensten en de mijnbedrijven samen. De staatskas is leeg, maar de Zaïrese regering besloot dat de ondernemingen nu maar in de buidel moeten tasten. Ze beloofde tegelijk dat ze rekening zal houden met de betoonde trouw als de tijd van privatiseren van staatsbedrijven is aangebroken. De speelkansen blijven open. Met Mobutu terug aan het roer is alles mogelijk.

François Misser

Vluchtelingen in Zaïre. Hun aanwezigheid sticht verwarring in het internationale beeld.

Laurent-Désiré Kabila staat meer dan dertig jaar in het verzet. Nu krijgt hij buitenlandse steun.

President Mobutu Sese Seko is terug. De speelkansen liggen open, want met hem aan het roer is alles mogelijk.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content